Cap Blanc Nez ****Het mooiste panorama op het nauw van Calais
Cap Blanc Nez is dus de noordelijkste van de twee caps en is ook de bekendste. Hier stonden Napoleon en Hitler te gluren naar Engeland dat je bij helder weer heel goed kan zien.
Het panorama is ook het voornaamste attractie maar je kunt hier ook wandelen, fossielen zoeken en allerlei activiteiten op het strand ondernemen. Het landschap nodigt uit tot een fijne rit langs de kust richting het zuiden. Voldoende te doen hier!
- Bunkers
- Fossielen op het strand
De namen klinken van deze kapen niet helemaal overtuigd Frans en dat zijn ze ook niet. Dit stukje Frankrijk is namelijk helemaal niet zo Frans als je zou denken. Het is eeuwen in handen geweest van Engeland en het behoorde zelfs heel even bij de Nederlanden.
Maar de namen zijn nog veel ouder en het woord Nez doet verdacht veel aan het Nederlandse Nes denken wat landtong betekent. Dat is geen toeval want de Deux Cap liggen in het gebied waar rond 800 na Christus Oudnederlands werd gesproken en waar, zoals de naam al doet vermoeden, onze huidige taal uiteindelijk uit voort komt.
Uitzicht Cap Blanc Nez
De noordelijkste cap van de twee, Cap Blanc Nez, is het spectaculairst. Het ligt op bijna 140 meter hoog en daarmee is het de hoogste punt van de omgeving. En dat staat garant voor één van de mooiste panorama’s die je in het noorden van Frankrijk kan vinden.
Als het mooi helder weer is tenminste. Ik heb deze plek twee keer bezocht en twee keer konden we tientallen kilometers ver kijken en dat is een traktatie voor je ogen. Het meest tot de verbeelding sprekend is dat je Dover kan zien liggen. En dan heb ik het niet over de witte rotsen maar de havenstad zelf ook.
Maar daarmee begint de pret pas. Als je eenmaal bent uit getuurd naar Engeland is het volgende wat je opvalt hoe druk het op het water is. Veer- en vissersboten, tankers, containerschepen, zeilboten en zelfs kano’s; alles komt hier voorbij. Het is dan ook het drukste stukje water van de wereld.
Calais
En dan is er nog Frankrijk zelf dat je kan bekijken. Calais is misschien niet de mooiste stad van deze streek maar vanaf een afstand en de juiste hoogte is het wel interessant. De havens, de stad en de veerboten die vertrekken en afmeren; er gebeurt van alles en dat is heel leuk om naar te kijken. Het gaf mij het gevoel alsof ik een bladzijde van een boek van Richard Scarry aan het bekijken was.
In het zuiden is een hoge en kilometers lange witte klif te zien met daarvoor een breed strand waar kleine figuren over bewegen. Vanaf het hoogste punt loopt er wandelpad naar dit strand. Wij hebben die niet gedaan maar mochten we nog een keer in de buurt komen dan is dit wel een uitstekende plek voor een wandeling. Al zou ik dan wel op het strand beginnen zodat je begint met klimmen.
Fossielen zoeken
Het strand is met de auto te bereiken via het dorpje Escalles. Hier kan je natuurlijk in de zomer je uitstekend vermaken met traditionele strandactiviteiten maar ook als het niet zo warm is biedt dit strand een nog leuker vertier; de witte kalk rotsen zijn overladen met miljarden fossielen. Na een goede najaarsstorm ligt het strand vol met ammonieten en die mag gewoon oppakken en meenemen.
Maar terug naar het uitzicht op de Cap. Het eerder genoemde Escalles ligt in heuvelachtig landschap dat op sommige stukken zelfs redelijk steil is. Vanaf de top van de klif ontplooid het landschap zich als een lappendeken en dat geeft een zeer aardig beeld.
Militaire geschiedenis
Omdat het zo dicht bij Engeland ligt en strategische waarde heeft, zijn militairen hier ook in de weer geweest. Als je goed kijkt is dat ook nog goed te zien.
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog heeft Hitler, net als Napoleon trouwens, hier naar de overkant staan kijken. En dat geeft toch een beetje historische sensatie dat je op een plek staat waar de grootste slechterik van de twintigste eeuw heeft gestaan.
Hoewel de Duitsers in het najaar van 1940 nog een ernstige poging hebben gedaan om het luchtruim boven Engeland te veroveren is het nu voor historici wel duidelijk dat Hitler nooit echt geïnteresseerd was om het eiland te veroveren. Hij kon wel leven met de Engelsen als buren. Andersom lag dat echter anders en de Engelsen trokken het slecht dat de Duitsers de dienst uitmaakten in Europa. De blik van Duitsland richtte zich daarom al snel op het oosten en daardoor veranderende er veel voor deze streek.
Lag in 1940 de nadruk op een aanval op Engeland, vanaf 1942 lag werd de streek ingericht op het afslaan van de aanval van de andere kant van het water. Hoewel die uiteindelijk in Normandië plaatsvond, waren de Duitsers ervan overtuigd dat die bij Calais zou worden uitgevoerd.
Duitse bunkers
En zoals wij Nederlanders weten resulteerde deze angst in enorme bouwlust voor met name bunkers. De hele kust stond er vol mee en Eisenhouwer zag dan ook scherp dat een aanval hier zou eindigen in een drama. Een flink aantal van deze bunkers staan er nog en in een aantal zijn musea gevestigd. Een paar kilometer ten zuiden van Cap Blanc Nez staat er ‘Batterie Todt’ waar liefhebbers van oorlogstuig hun hart kunnen ophalen. Zo staat er een enorm stuk geschut dat bijna 90 kilometer ver kon schieten.
Hoewel de Engelsen en Amerikanen hier hun aanval op Europa dus niet zijn begonnen, zijn er wel flink wat bommen gevallen en dat is ook nu nog heel goed te zien. In de loop van 1944 wilden de geallieerden natuurlijk graag de Duitsers laten denken dat de aanval hier zou plaatsvinden en niet in Normandië.
Hiervoor hadden aan de andere kant van het water enorme legerkampen gebouwd met opblaasbare tanks en houten vrachtwagens. Vanuit de lucht zag het er uit alsof in Kent een enorme troepenmacht was samengetrokken. De Amerikanen stelden zelfs hun beste generaal, Patton, aan om dit papieren leger aan te voeren.
Maar het bleef niet alleen bij papieren kanonnen. De Amerikaanse en Engelse luchtmachten werden regelmatig ingezet om een bombardement uit te voeren op de Duitse stellingen. De kraters die deze bommen hebben gemaakt zijn nog altijd goed te zien in het landschap direct rondom Cap Blanc Nez.
Monument
Tot slot is er de top zelf die leuk is. Bij mooi weer is het er redelijk druk maar er is ruimte genoeg om alles goed te bekijken. Er staat een enorme obelisk ter ere van de mannen die zijn gevallen om het kanaal open te houden in de Eerste Wereldoorlog. Deze pilaar werd trouwens in 1940 snel verwijderd, zo werkt het natuurlijk ook.
Maar veel leuker is de natuur om je heen. De begroeiing doet denken aan onze Hollandse duinen met laag struikgewas waar tal van dieren wonen. Die worden bejaagd door talloze jachtvogels waar we lang naar hebben staan kijken hoe deze hun prooi vanuit de lucht aanvallen. Omdat je zo hoog staat vliegen de vogels op dezelfde hoogte of zelfs lager en dat is een bijzonder perfectief.
Video van Cap Blanc Nez
Beelden van Cap Blanc Nez
E-Magazine
In bezit een ereader of tablet? Download dan één van de E-Magazine. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.
Kaart van Cap Blanc Nez en omgeving
Les plus beaux villages de France weergeven op een grotere kaart
In de buurt van Cap Blanc Nez
Le Touquet-Paris-Plage: beetje gek, maar wel leuk *
Die laatsten kwamen in het kielzog van een Britse zakenman met een grote liefde voor the continent én het strandleven. Dat kwam in de loop van de negentiende eeuw op in West-Europa. Tot die tijd waren stranden saai en nat, en je werd er maar vies.
Follies
Aan bouwvoorschriften deden ze nog niet begin vorige eeuw , dus vind je in Le Touquet aardig wat follies. Rare bouwsels, een beetje romantisch, zodat een dame uit de gegoede kringen lekker weg kon dromen in een kasteelachtig optrekje. Alles aan ruime lanen, heel aangenaam. Twee casino’s zijn er, en een paar reusachtige hotels. Wij bezochten vooral de winkelstraat die richting zee gaat.
Sjieke restaurants en crèperies, ramsjachtige toeristenwinkeltjes en haute couture-bonbons, van alles zit er. Plezierig druk was het, en op het strand staat een reusachtige waterpark met enorme glijbanen. Ook bij minder weer kun je toch genieten van iets wat op de zee lijkt, zal het idee zijn geweest.
De sjieke Fransjes komen nog steeds in Le Touquet-Paris-Plage, voor tussendoorvakantietjes. Een weekje uitwaaien en dan op stap voor het echte werk: drie weken naar Corsica, of naar Thailand. Een beetje vergane glorie is het wel. Ook heel charmant. En je zit niet zo in de drukte!
Wandelen
Wij bereikten Le Touquet te voet, vanuit Sainte-Cécile Plage. Dat ligt iets noordelijker. We liepen over het strand bij eb, het was eindeloos breed en het licht bleek en intens tegelijk. Her en der lag nog een bunker sloom te verzinken. Even overwogen we de monding van de rivier de Canche te doorwaden, die op het drooggevallen strand een simpel stroompje leek. Het zou ons de omweg landinwaarts over de brug bij Étaples schelen, minstens twee uur extra.
Maar we durfden het niet – de vloed kan hier snel opkomen en misschien raakten we dan ingesloten door het water. Dus liepen we langs de monding stroomopwaarts (een natuurpark trouwens), eerst door de glupsende modder, later op droger terrein. Daar leerden we van een hulpvaardige plukker welke delen van zeekraal je het best kunt eten. Hij was al een paar uur bezig zijn rieten mandje te vullen. Even verderop gaven twee dames ons hun boeketjes lila de mer (lamsoor) cadeau.
Die groeien in grote zacht-paarse velden. Een beetje de lavendel van de kust, net zo mooi, maar dan geurloos. Met hulp van familie die zo goed was om ons met de auto op te pikken een eind verderop, raakten we toch snel in Le Touquet.
Maar goed ook, zo bleek. Die bedding van de Canche is hartstikke verraderlijk, met sables mouvants. Drijfzand dus. Zijn wij even blij dat we deze tocht hebben overleefd!
La Coupole: lanceerinstallatie voor de Duitse V2-raketten ***
Geschiedenis van de V2
Al voor de Tweede Wereldoorlog was Hitler zeer geïnteresseerd in moderne oorlogsvoering en vernieuwende wapens. Het leger en de luchtmacht kregen alle ruimte voor het ontwikkelen van experimentele wapens en één daarvan was het onderzoek naar raketten met vloeibare brandstof. In het noorden van Duitsland werd een eiland in de Oostzee, Peenemünde, ingericht als onderzoekscentrum waar de raket werd ontwikkeld. De belangrijkste ontwerper, Wernher von Braun, zou na de oorlog in Amerikaanse dienst de Saturnus V raket ontwerpen waarmee de maanlandingen mogelijk werden. De Engelsen kregen lucht van het eiland en bombardeerden het grondig.
De Duitsers besloten het hele rakettenproject onder de grond te brengen en bouwde daarvoor twee enorme ondergrondse complexen. In het oosten van Duitsland werd in een berg een complete fabriek gebouwd waar de raketten werden geproduceerd. Om de raketten te lanceren werd in Noord Frankrijk bij Saint Omers een lanceerbasis gebouwd.
De V2 had een praktisch bereik van ongeveer 180 kilometer en om Londen te bereiken moest deze vanaf de Noordzeekust worden gelanceerd. De militairen gaven de voorkeur aan mobiele lanceerinstallaties maar Hitler wilde een grote lanceerbasis. Groot is goed was de gedachte. In de noorden van Frankrijk werd in 1943 bij Watten begonnen met de bouw van enorme bunker. Deze werd echter snel opgemerkt door de Engelsen die vervolgens de boel plat bombardeerden. Deze eerste rakettenbasis, Le Blockhaus genoemd, is er nog steeds en is net als La Coupole een museum.
Om de boel aan het oog van de Engelsen en Amerikanen te onttrekken lieten de Duisters hun oog vallen op een plek bij Wizernes, een paar kilometer verderop. Hier was een heuvel van kalksteen waar je makkelijk tunnels in kan graven. Daarbij lag de plek vlakbij een spoorlijn waarover de raketten die in Duitsland werden gemaakt, konden worden getransporteerd.
Het hele complex was echter zo groot dat de heuvel moest worden versterkt om voldoende bescherming te bieden. Er werd een betonnen koepel gebouwd met een diameter van 71 meter en een dak van vijf meter dik. Dat is nu nog steeds indrukwekkend. De koepelgevangenis in Breda heeft bijvoorbeeld een diameter van 62 meter.
Onder deze koepel zouden de raketten rechtop worden gezet en klaar gemaakt voor lancering. De V2 zou vervolgens rechtop naar buiten worden gereden en gelanceerd waarna het tien minuten later Londen zou bereiken.
Het complex werd in negen maanden gebouwd met behulp van Franse krijgsgevangenen en dwangarbeiders. Maar net als met Le Blockhaus werd ook deze nieuwe bunker ontdekt door de Engelsen waarna er 3.000 ton aan bommen op werd gegooid. Bij deze aanvallen werden twee Tallboys gebuikt, de grootste bom in het Engelse arsenaal die in aangepaste bommenwerpers werden vervoerd en een explosie veroorzaakte die werd vergeleken met een aardbeving.
De constructie was echter van de bekende Duitse kwaliteit en doorstond deze aanvallen. Een indrukwekkend prestatie maar de directe omgeving was echter zo verwoest dat het complex onbruikbaar was en zo werd hier nooit een raket afgevuurd. Uiteindelijk werden de V2’s afgevuurd van de mobiele lanceerinstallaties onder andere vanuit Wassenaar. Het belangrijkste doel was Londen maar ook het net bevrijde Antwerpen kreeg te maken met de raket. Minder bekend is dat ook Maastricht werd bestookt door de V2.
Het museum La Coupole
Na de oorlog werd het complex vergeten en hoewel in de koude oorlog het Engelse en Franse leger hebben gekeken of het nog kon worden gebruikt verviel het snel. In de jaren negentig werd het ingericht als museum en in 2005 werd het opnieuw ingericht.
Duidelijk is dat het museum voldoende budget had om er iets van te maken. Op de plek waar de raketten zouden worden gelanceerd parkeer je nu je auto naast het nieuwe entreegebouw. Bij de balie krijgt iedereen een koptelefoon waar een klein kastje onder hangt dat reageert op zendertjes die her en der in het museum hangen. Zodra je in de buurt van zo’n zender komt wordt de relevante informatie voorgelezen. Dus geen gedoe met een zwaar apparaat met knopjes waar je cijfers moet invoeren en onhandig tegen je oor moet houden.
En er is meer goed nieuws voor de meeste Nederlanders want de koptelefoon leest ook in het Nederlands voor. Alle informatie in het museum wordt trouwens standaard in het Nederlands aangeboden en dat maakt het toegankelijk voor kinderen. Alleen de medewerkers spreken geen Nederlands, al doen de plaatsnamen in dit deel van Frankrijk wel Nederlands aan.
Sinds de laatste verbouwing is La Coupole uitgerust met een twee grote filmzalen waar 3D films worden vertoond. Dat is natuurlijk leuk maar toen wij er waren werden er films getoond over planeten en dieren in de oceanen. Ongetwijfeld spectaculair maar niet iets waarvoor ik naar deze plek kom. Omdat we voor deze films extra moesten betalen hebben we ze ook niet bekeken. 3D bioscopen hebben we ook in Nederland.
Het museum zelf bevindt zich volledig onder de grond, daar is ook ruimte genoeg met al de tunnels die in de oorlog zijn uitgehakt. De bunker kom je ook binnen in één van deze tunnels waarop dwars weer kleinere doodlopende tunnels zijn gebouwd. Oorspronkelijk waren deze zijtunnels bedoeld om de de veertien meter hoge V2 raketten op te slaan maar die staan er nu natuurlijk niet meer.
Eerste Wereldoorlog
Vreemd genoeg begint de museum met het verhaal over de Eerste Wereldoorlog. Het front in de oorlog tussen 1914 en 1918 lag niet heel ver weg van deze plek maar daar gaat het verhaal dat hier wordt vertelt niet over. De luchtoorlog, het leven in de loopgraven inclusief een levensgroot diorama, het gebruik van tanks, het gifgas, alles wordt hier uitgebreid verteld. Nu kan je de Tweede Wereldoorlog niet begrijpen zonder de eerste versie en voor Frankrijk had deze ook meer impact, maar het is niet helemaal duidelijk wat het precies de exacte link is met deze plek. Iets verder in de tunnel staat nog een oude generator die bij de bouw al dienst deed, dat zijn de dingen die je wilt zien. Maar juist over dit object wordt niet echt goed verteld wat de bedoeling ervan is geweest, jammer.
Na deze verrassende opening loop je dieper La Coupole in en daarbij is duidelijk te zien hoe de tunnels zijn uitgehakt. De muren zijn zeer onregelmatig en als even goed kijkt zie je overal de gaten van de beitels nog. Om de koepel te bereiken neem je de lift waarbij het mij opviel dat die is gemaakt door Tyssenkrup; er zijn dingen waar Duitsers gewoon goed in zijn.
Atoombom
Eenmaal boven zie je direct een V2 hangen. Het blijkt een originele versie en dat is mooi. Die zie je niet zo veel meer tegenwoordig. Verder zijn op deze verdieping twee filmzaaltjes waar je als bijna vanzelf heen loopt. Gewapend met de koptelefoon blijkt de film het verhaal te vertellen over de regio in de Tweede Wereldoorlog. Zo weet ik nu dat de twee leiders van de Fransen, De Gaulle en Petain, allebei uit deze regio kwamen en dat dit gedeelte van Frankrijk bij België hoorde.
Allemaal interessant maar het gaat niet over dit complex. Na de film wordt je geacht om de onderste verdieping te bezoeken en daar begint het eindelijk over de de V2 en de V1. Van beide wapens hangt er een exemplaar en dat is redelijk uniek. Met behulp van onder andere infographics wordt uitstekend uitgelegd hoe de raketten werkten. Interessant zijn de grafieken over de kosten van de projecten en het rendement. Hieruit blijkt dat Duitsland beter had kunnen investeren in grote bommenwerpers zoals Engeland dat deed. Voor ons is het natuurlijk beter dat Hitler meer van raketten hield.
Dit gedeelte is echter niet groot en voordat je het weet sta je voor een model van een Saturnus V of een Ariane raket of een replica van de eerste atoombom. Daarna volgt een heel stuk over concentratiekampen en toen waren ze mij helemaal kwijt. Een beetje in de war besloot ik weer op de bovenste verdieping te gaan kijken en daar vond ik een model van het hele complex zoals het ooit bedoeld was. Dat vind ik naast de V2 zelf eigenlijk het meest interessant omdat ik hiervan een goed beeld kreeg over hoe het hier ooit was.
Deze plek is historisch buitengewoon interessant en het is zonder twijfel een perfecte plek om een boeiend verhaal te vertellen. Het museum is ook prachtig opgezet en de verhalen die worden verteld zijn compleet, goed opgezet en met veel informatie. De informatieborden zijn groot, duidelijk, allemaal in vier talen uitgevoerd en goed ontworpen met eigen icoontjes en alles. Het mocht wat kosten.
Probleem is dat het museum te veel verhalen vertelt waardoor de lijn in het hele museum niet duidelijk meer is. Waar gaat dit museum nu eigenlijk over?
Misschien weet ik wel iets te veel over de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en is het wel interessant voor iemand die het hele verhaal niet kent maar voor mij was het bezoek aan La Coupole toch een beetje teleurstelling. In mijn ogen staat het verhaal over het complex zelf te veel op de achtergrond en dat is jammer. Misschien had ik toch de film over de monsters in de diepe oceaan moet kijken.
Moet je er nu heen? Toch wel. Het is een indrukwekkend complex en het museum is uitstekend ingericht met prachtige foto’s en uitgebreide informatie. Het is alleen niet een museum over de bunker en dat laatste is toch wel het meest indrukwekkende onderdeel van de collectie.
Sainte-Cécile-Plage: rust en weidsheid ***
Want dat enorme verschil tussen eb en vloed is verraderlijk, zeker in combinatie met dat brede strand. Voor je het weet blijk je op een zandbank in de weer te zijn geweest met je schep en emmer, en heeft het water je ingesloten. Zie er dan nog maar eens droger gebied te bereiken, met een huilende peuter op je nek. Elk jaar vallen er doden. Die kustwacht is niet alleen maar aan het showen met jeeps, speedboten en gespierde borstkassen.
Sportief vermaak op breed strand
Dat eindeloze strand biedt wel vermaak. Je kunt strandzeilen, heel stoer, in een soort skelter met een zeil erop. Wie de wind goed weet te manipuleren, kan flink racen. Wie nieuw is in dit soort vermaak beziet dat gefrustreerd, terwijl hij zijn eigen skelter weer op zijn wielen probeert te sjorren na te zijn omgeslagen.
Het dorpje zelf is bescheiden. Eén hoofdstraat, de Esplanade, met allemaal appartementjes boven een winkelgalerij met de gebruikelijke schepjes en strandkleren. Rechttoe rechtaan bouwsels, maar gelukkig niet meer dan vijf, zes etages hoog. Een villawijkje is er ook, heel rustig, met slingerende wegen, veel naaldbomen, en aangename bungalows. Geen prots en praal, zoals in het nabijgelegen Le Touquet-Paris-Plage.
Eten kun je er redelijk, wij testten La Marina, met uitzicht op zee, en aten goede mosselen en tong. De visboer heeft een grote collectie verse waar. En vergeet ook niet de croustillons, de oliebollen. Het hele jaar door te krijgen in deze streek, aangeprezen als spécialité hollandaise. Je vindt ze tegenover de draaimolen, op de Esplanade. Smakelijk eten!
Zowat zeventig jaar geleden speelde het strandleven in Sainte-Cécile zich trouwens voornamelijk af in hele andere bouwsels. Met dank aan de verslagen Duitse vijand woonden gezinnen hele zomers aan het strand, in bunkers van de Atlantikwall, die zo een nieuwe bestemming kreeg. Als je genoeg spiegels had en die strategisch ophing, kon het er net zo licht zijn als in een gewoon huis. In de jaren vijftig werden er lage huisjes neergezet, gewoon in de duinen, ter vervanging van de bunkers, die nu werden opgeruimd. (Een heel stel staat er trouwens nog steeds. Vakwerk, hoor.) Nog steeds bouwen mensen kris-kras in de duinen.
Hoog, omhoog!
Na een paar dagen had met name het kroost genoeg van het vlakke land. Het park Opalaventure bood vermaak in een bos aan de rand van Sainte-Cécile. Daar verbrachten we, elk van ons gehesen in een klimgordel, een middag tussen de boomtoppen. Er waren verschillende parcours uitgezet, oplopend in moeilijkheidsgraad: van simpelweg over een paar kabels omhooglopen tot heel ingewikkeld van de ene boom naar de andere slingeren (wel gezekerd allemaal, gelukkig).
Een onvergetelijke ervaring, vooral voor ondergetekende, die nooit, maar dan ook nooit meer zulke enge capriolen zal uithalen. De rest van het gezelschap wilde niet naar huis. Een van hen, de meest apige, deed het moeilijkste parcours liefst drie keer. De vermoeide parkwachten moesten haar in het schemerduister manen nu toch echt naar beneden te komen. Zij wilden ook weleens naar huis.