Naast opgravingen vind je in Bibracte ook vreemde bomen.
Dit is voor een groot deel te danken aan François Mitterrand, de laatste echt grote president van Frankrijk. Hoewel hij er niet is geboren, had hij een sterke band met de streek. Voor zijn presidentschap was hij jarenlang burgemeester van Château-Chinon en daarvoor had hij ook allerlei politieke functies in de regio. Als president verklaarde hij Bibracte in 1984 een plaats van nationaal belang. En als in Frankrijk de president zoiets zegt, gebeurt er wat. Ten eerste werden de archeologische opgravingen, die in 1907 waren stopgezet, weer hervat. Voorts kwam er geld vrij om een museum neer te zetten en om het geheel voor publiek toegankelijk te maken. Tot slot werd in de omgeving een nationaal opleidingsinstituut voor de archeologie opgericht. Dit is allemaal goed gelukt, maar eerst even vertellen welke rol Bibracte heeft gespeeld in de geschiedenis.
Stukje geschiedenis: de Gallische oorlog
In de eerste eeuw voor Christus was Rome een republiek dat het westelijk gedeelte van de Middellandse Zee beheerste. Het zuiden van Frankrijk was grofweg van de Alpen tot Bordeaux in handen van de Romeinen. De rest van Gallië was verdeeld in een groot aantal rijkjes, waarvan er veel waren georganiseerd naar Romeins model; de macht lag in een handen van een aristocratische bovenlaag. Er waren wel wat grotere rijken, maar de meesten telden niet meer dan 50.000 zielen. De Romeinen waren op dat moment al een macht van betekenis in Gallië. Door verbonden en verdragen hield Rome er bovendien een succesvolle verdeel-en-heers politiek op na.
Hoewel politiek verdeeld, was de cultuur van de Galliërs, of Kelten, van een hoog niveau. Er waren verschillende grote steden, die waren verbonden met een uitgebreid stelsel van wegen dat zich uitstrekte van Oostenrijk tot Engeland en Ierland. Ook de nijverheid stond op een hoog niveau. Zo werden er prachtige sieraden gemaakt én, niet geheel onbelangrijk tijdens een oorlog, ook de wapens waren van een hoog niveau. Om de producten te maken, exploiteerden de Galliërs een groot aantal mijnen. In de Auvergne werd bijvoorbeeld veel goud gedolven. De naam van de hoofdstad van de Cantal, Aurillac, verwijst naar dit edelmetaal (aurum in het Latijn).
Rond 60 voor Christus zorgden een aantal gebeurtenissen ervoor dat er een einde kwam aan de vrede in Gallië. In Rome waren er drie mannen aan de macht gekomen, waaronder Julius Ceasar. Dit driemanschap smeet met geld om het volk achter zich te krijgen. Deze manier van politiek bedrijven was voor Ceasar, de minst rijke van het stel, moeilijk vol te houden. Maar hij zag wel mogelijkheden om hier iets aan te doen. Na een succesvolle militaire campagne in Spanje, werd hij de baas in Gallië. Met de bodem van zijn schatkist in zicht, wekt het geen verbazing dat Ceasar zijn oog liet vallen op het rijke noorden van Gallië. Hij had alleen maar een aanleiding nodig.
Die kreeg hij van de Helvetii. Deze Gallische stam woonde in de Alpen en voelde zich bedreigd door de Germanen in het noorden. Ze besloten te verhuizen en lieten hun oog vallen op een mooie streek aan de Atlantische kust. Niets is zo fijn als vruchtbare grond op een steenworp van het strand. Ze pakten hun boeltje bij elkaar en marcheerden richting het westen. Op hun tocht werden de Romeinse provincies zorgvuldig gemeden. Ondanks deze voorzichtigheid was het voor de handige Caesar een koud kunstje om de oorlog waar hij naar zocht te forceren. Het duurde dan ook niet lang of een bevriende Gallische stam vroeg de hulp in van de Romeinen, waarna Caesar zijn legioenen de Helvetii liet opjagen. Na een fikse achtervolging kwam het tot een slag in de buurt van Bibracte. Hierin liet Caesar zijn militaire talent zien door de Helvetii vrij gemakkelijk te verslaan.
Dit conflict was het begin van een groot aantal Romeinse interventies die uiteindelijk resulteerde in een totale verovering van Gallië door Rome (op één klein dorpje na natuurlijk). Het eindspel speelde zich af in het zuiden van Bourgondië, wederom in de buurt van Bibracte. De Galliërs waren zich er na jaren oorlog van bewust, dat ze zich moesten verenigen en dat is precies wat een aantal grote stammen heeft gegaan. Op een bijeenkomst in Bibracte wezen de stammen Vercingetorix als leider aan. De plek is opvallend, want de Aedui, de Gallische stam die daar woonde, was altijd loyaal aan de Romeinen geweest en had zelfs hun hulp ingeroepen tegen de Helvetii in het eerste jaar van de oorlog. Vercingetorix verzamelde een enorm Gallisch leger, dat door Caesar bij Alesia in het zuiden van Bourgondië deskundig in mootjes werd gehakt.
Volgens dit paaltje heeft Caesar hier zijn boek over de Gallische oorlogen zitten schrijven.
Na deze grote overwinning erkenden de Galliërs de Romeinen als overwinnaars en kreeg Caesar heel Gallië in handen. Dat maakte hem direct de rijkste man van Rome en dat is altijd handig als je politieke ambities hebt. Maar voordat hij naar Rome zou terugkeren, zette hij zijn ervaringen van deze oorlog op papier. Dit deed hij in Bibracte en zijn boek, Commentarii de bello Gallico, geldt nog steeds als een standaardwerk op de militaire academie.
Bibracte speelde tijdens de eerste eeuw voor Christus dus een grote rol, maar in de jaren daarna ging het snel bergafwaarts. Vooral de ligging van de stad bleek een probleem. Bibracte lag dan wel aan belangrijke wegen maar ook op een berg en was daardoor moeilijk te bereiken. Ten tijde van oorlog was het goed te verdedigen, maar door de interne vrede in het Romeinse rijk was het vooral onhandig. Ga maar eens met je ossenkar in de regen omhoog. Toen de Romeinen 25 kilometer verderop Autun stichtte, verloor Bibracte zijn economische betekenis en liep de Keltische stad leeg. En hoewel er op de berg nog eeuwen een wekelijkse markt werd gehouden, was de rol van Bibracte verder uitgespeeld.
Archeologie
Deze dramatische ontwikkeling is voor archeologen een zegen. Doordat de stad vrij snel na de bloeiperiode is verlaten, liggen de resten niet onder andere lagen van bewoning. De boel heeft in alle rust twintig eeuwen in de grond liggen wachten zodat archeologen ze konden opgraven.
Archeologie is belangrijkste bron bij het onderzoek van de Keltische Cultuur in Frankijk.
Archeologie is voor de periode voordat Gallië tot het Romeinse Rijk behoorde sowieso de belangrijkste bron van informatie. De Kelten hadden wel een ontwikkelde cultuur, maar kenden nauwelijks het schrift. Hierdoor zijn er bijna geen geschreven bronnen en die we hebben, zijn hoofdzakelijk geschreven door Romeinen en daarom nogal gekleurd. Wat in de bodem wordt gevonden is daarom de belangrijkste bron voor wat we weten over deze periode. De opgravingen van Bibracte zijn daarbij de grootste en belangrijkste voor de Keltisch cultuur in Frankrijk. Dat had Mitterand dus scherp gezien.
De archeologische opgravingen zijn vandaag de dag indrukwekkend. Het gebied omvat maar liefst 1.000 hectare, waar een leger van archeologen op tal van plekken aan het werk zijn. En dat zijn niet alleen maar Fransen, maar ook Duitse, Nederlandse, Amerikaanse en Engelse geleerden zijn hier aan het graven. Maar er is meer te doen op deze unieke plek.
Museum van de Keltische cultuur
Toen wij Bibracte bezochten was het bijzonder stil. De parkeerplaats naast de ingang was aardig groot maar er stonden slechts een handvol auto’s met Franse kentekens. De Franse overheid ziet Bibracte als één van de ‘Grands travaux de l’Etat’ (grote werken van de staat) en dat betekent budget. Dat is goed te zien aan het museum. Het gebouw is ontworpen door Pierre-Louis Faloci en bestaat hoofdzakelijk uit steen en glas.
Het museum van Bibracte is fraai ontworpen en past mooi in de omgeving. Binnen vind je een tentoonstelling over de Keltische cultuur.
Hoewel het zeer moderne gebouw midden in de natuur staat, werkt het uitstekend. Het past in de omgeving. De expositie telt tal van voorwerpen die op Mont Beuvray zijn gevonden, gecombineerd met een groot aantal diorama’s die het leven in Bibracte moeten voorstellen. Ik ben nooit zo’n fan van deze manier van tentoonstellen, maar hier werkt het zeer goed. Onze kinderen, toen 5 en 7 jaar oud, vonden het geweldig.
Opvallend goed is de audiotour. Deze is te krijgen in het Nederlands en hier is duidelijk over nagedacht. Je krijgt een apparaat mee dat, dankzij een ingewikkelde techniek, weet voor welke vitrine je staat en onmiddellijk een verhaal begint te vertellen. Je krijgt direct te horen wat de voorwerpen zijn, waarvoor ze werden gebruikt en waar ze zijn gevonden. Dit alles werkt met een koptelefoon die net boven je oren hangt zodat je ook nog hoort wat je reisgenoten tegen je zeggen. Ik heb nog nooit zo’n goede audiotour meegemaakt. Je krijgt hierdoor een uitstekend beeld over de Keltische samenleving in de eerste eeuw voor Christus.
Archeologie in praktijk
Een archeologe aan het meten.
Zo’n museum is natuurlijk leuk, maar je wilt uiteraard de opgravingen zelf ook zien. Dat kan natuurlijk. Naast het museum, dat onderaan de berg ligt, staan busjes klaar om je naar boven te brengen. Je kan ook zelf naar boven lopen, maar een dergelijk ritje is wel zo comfortabel. De rit zelf brengt je langs de grote verdedigingsmuren van de stad waarna je een donker bos induikt, spannend en goed voor de sfeer. Eenmaal boven kan je genieten van het uitzicht en naar beneden wandelen langs alle belangrijke vindplaatsen. Er zijn ook rondleidingen, zelfs in het Nederlands, maar als je daar geen zin in hebt kan je ook zelf rondwandelen.
Het is een aardig lange wandeling, maar omdat je alleen maar daalt valt het erg mee. De route leidt je langs alle belangrijke wijken van de stad, waarvan nog lang niet alles is opgegraven. Bij ons bezoek was bijvoorbeeld de wijk waar de ambachtslieden woonden en werkten voor een groot deel bloot gelegd en voor een deel herbouwd. Aan de tempels en andere godsdienstige gebouwen daarentegen werd nog druk gewerkt. Letterlijk want een flinke groep archeologen uit Duitsland waren druk met schepjes en kwastjes. Volgens de kinderen was dit heel gaaf.
Naast de archeologie kom je tijdens de wandeling ook veel mooie natuur tegen. Op tal van plaatsen staan bankjes en dat zijn prima plekken voor een picknick. Dat is ook wat het museum wil dat je doet. Beter nog, je kan bij het museum manden kopen met een Gallische picknick. Het is onduidelijk of dit met of zonder everzwijn is. Maar je kan natuurlijk zelf ook stokboord, kaas, worst en een flesje wijn meenemen en genieten op de plek waar ooit Julius Ceasar heeft rondgelopen. Leuk!
Wij waren in Bibracte in de zomer van 2008 en er gebeurde al van alles . Het was erg interessant, leuk en goed toegankelijk gemaakt en ik denk dat het alleen maar beter is geworden. Op de site valt te lezen dat je nu bijvoorbeeld ook een bomentocht kan maken. In Frankrijk is dit een populaire activiteit waarbij je een parcours hoog in de bomen aflegt. Als wij in de buurt zijn dan gaan we zeker even kijken.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!