Tag Archief van: Drie sterren

Le Donon ***
Heilige berg op de grens van de Elzas en Lotharingen

Le Donon is een berg in het oosten van Frankrijk op de grens tussen de Elzas en Lotharingen waar vier departementen elkaar grenzen. Het ligt in een prachtige natuurgebied waar hoge dennenbomen groeien en veel water is te vinden. Op de top staan meerdere heiligdommen waarmee de bijnaamvan Le Donon, de heilige berg, wordt verklaard.

Er zijn grofweg twee startpunten om de top van de Donon te bereiken. De meest populaire is de westelijke route vanaf Grandfontaine. Dit is de makkelijke route waar je minder hoeft te klimmen.

Daarnaast is er de oostelijke route die start vanaf de parkeerplaats ‘Abri Du Col Entre Les Deux Donons’ en dat ligt midden in het bos. Dit wandelpad is een stuk uitdagender waarbij er meer wordt geklommen en het pad minder toegankelijk is. Al is er ook een langere route waarbij je minder hard stijgt.

Natuurlijk kozen wij de oostelijke route en die is goed te doen. Het is er minder druk en je komt echt op prachtige plekken. Ik zou wel drinken meenemen, zeker in de zomer. En als je toch een kleine rugtas aan het pakken bent, neem ook wat te eten mee want een kleine picknick is een prima pauze op weg naar boven.

Le Donon

Rating:

3 van 5 sterren (?)

Zeker zien:

- Tempel
- Heiligdommen uit de oudhied
- Victor Hugo

Locatie:

open in maps

Locatie:

Open in maps

Tijdens de hele tocht kwamen we slechts vier mensen tegen en naast het lawaai van de motoren, het gebied is erg geliefd bij motorrijders, waren we meer dan een uur helemaal alleen. De tocht is prachtig waarbij je af en toe echt even moet klimmen. Daarbij zijn goed schoenen een aanrader, je redt het op sportschoenen maar op slippers zou ik het niet doen.

Na een uur in alleen in het bos te hebben gewandeld keken we dat ook een beetje gek op van de hoeveelheid mensen die zich op de top bevonden; het was er ronduit druk. Omdat het laatste stukje best intens was besloten even op adem te komen en installeerden ons op één van de bankjes vlakbij de tempel.

Victor Hugo

Het was een warme dag en terwijl ik het water mij liet smaken kwam ik in gesprek met de Fransman die naast mij zat. Het bleek een local te zijn die met zijn vrouw en dochter De Donon had beklommen. Ze hadden de makkelijke route genomen maar hij kende de oostelijke route sprak zijn respect uit terwijl wij puffend ons laafden aan het water uit de rugtas.

Na een gezellig gesprek over vogels spotten en Amsterdam wilde hij ons toch iets specials laten zien. We liepen een stukje terug op het pad waar we net vandaan kwamen waarna hij bij een grote steen flink wat planten weghaalde en zowaar een ijzeren plaat te voorschijn kwam.

Ik kon het niet heel goed lezen maar onze nieuwe lokale vriend vertelde maar al te graag dat op deze plek één van de grootste Fransen ooit was verwekt. Want hier zouden de ouders van Victor Hugo, hij schreef onder andere Les Miserables, in 1801 samen zijn gekomen en de beroemde auteur hebben gemaakt. Zo gingen die dingen vroeger.

De plek waar Victor Hugo zou zijn verwekt.

De plek waar Victor Hugo zou zijn verwekt bevindt zich aan de oostelijke kant van de top en is aangegeven met een plaquette.

Het is natuurlijk de vraag of dit echt hier is gebeurd maar dat doet er eigenlijk niet toe. Het is vooral een mooi verhaal dat past bij Frankrijk en al helemaal bij de Romantiek dat op deze prachtige plek dit soort dingen zouden gebeuren.

Hoewel het op het moment dat wij er waren echt te druk was voor de daad, was ik onder de indruk van de plek die papa en mama Hugo hadden uitgekozen. De top van de Donon is de hoogste in de directe omgeving waardoor je een prachtig uitzicht hebt op het landschap.

Naar het westen heb je een onbelemmerde uitzicht waardoor je bij mooi weer honderden kilometers ver weg kan kijken. In het oosten liggen de Vogezen waarvan de toppen veel hoger zijn dan de 1,009 meter. Maar ter hoogte van Donon is de bergketen net wat lager waardoor je een prachtig doorkijkje hebt naar het Rijndal en daarachter de bergen van het Zwarte Woud.

Kelten en Romeinen

De Kelten, ook wel Galliërs genoemd, zagen dat ook en bouwden aan de westkant van de top een aantal tempels waar verschillende goden werden aanbeden. Er zijn trouwens aanwijzingen dat deze plek al veel eerder werd bewoond. Er zijn in de directe omgeving van de top voorwerpen gevonden die dateren van 3000 voor Christus.

Een bron bij een van de heiligdommen op de berg Le Donon

Een bron bij één van de heiligdommen vlak onder de top.

Nadat de Romeinen onder leiding van Caesar Gallië hadden onderworpen, op een klein dorpje in Amorica na, en er toen niet op een god meer of minder werd gekeken, werden hier ook tempels voor Romeinse goden gebouwd. Zo had Mercurius hier een tempel die vrolijk naast die van Toutatis, de Gallische oppergod, stond. Polytheïsten doen niet zo moeilijk.

Dit alles resulteerde in een compleet dorp met tempels, bronnen en andere heiligheden aan de westkant van de top. Over bronnen gesproken rond Donon beginnen verschillende rivier zoals de Meurthe en de Saar.

Het is een bijzondere plek die altijd mensen heeft aangetrokken die ongetwijfeld ook hogere machten aanriepen. Het Christendom maakte een einde aan deze occulte toestanden, of heeft deed daar in ieder geval een serieuze poging toe.

Tempel voor Frankrijk

Uiteindelijk werd er in de negentiende eeuw nog een tempel gebouwd onder leiding van Napoleon III.. Niet om een god te aanbidden maar om de plaatselijke archeologische vondsten te tonen. Hoewel in een perfecte staat van ontbinding zoals dat alleen in Frankrijk kan staat deze tempel er nog steeds.

Maar zoals veel in de negentiende eeuw en zeker in Frankrijk was het vooral een tempel voor de natie. Of beter; voor het nationalistische idee van wat Frankrijk is of zou moeten zijn. Op de top van een berg staat het symbool voor alle Fransen in een gebied waar toen over het algemeen geen Frans maar juist Duits werd gesproken.

De tempel bovenop Le Donon, een berg in het oosten van Frankrijk

De tempel boven op de berg. Op de gevel staat duidelijk dat het een museum is.

Vanaf de tempel, die in 1869 werd gebouwd, keek je bovendien zo Duitsland in, of wat Duitsland werd. juist. De tempel laat zien hoe goed je als natie bent als je een eenheid bent en wat je mist als je je dat niet bent, zoals de Duitsers. En dat hebben de Fransen geweten.

Twee jaar later versloegen de Duitse legers onder leiding van Pruisen Frankrijk in recordtempo waarna de Duitse eenwording werd uitgeroepen in Versailles. De Franse Keizer Napoleon III werd afgezet en de Elzas én Lotharingen werden aan het nieuwe Duitsland toegevoegd. De nieuwe grens liep op De Donon, vlak naast de tempel.

Het bleek het startschot van een hoop ellende tussen de twee grote landen in West-Europa,. Ook Le Donon is het toneel geweest van strijd in zowel de oorlog van 1870/71, de Eerste Wereldoorlog als de Tweede wereldoorlog.

Maar Le Donon is vooral een prachtige plek om te zijn. De klim is een licht pittig maar het uitzicht is echt heel bijzonder, precies zoals een beklimming van een berg moet zijn. Plan daarom een bezoek als het mooi helder weer is. Wij waren er in de zomer, maar gezien de foto’s moet het ook in de winter een prachtige plek zijn.

 

Video van Le Donon

Beelden van Le Donon

E-Magazine Elzas

In bezit een ereader of tablet? Download dan het E-Magazine over de Elzas. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.

Downloaden doe je hier >>

Kaart van Le Donon en omgeving


Les plus beaux villages de France
weergeven op een grotere kaart

Abdij van Jumièges: de mooiste ruïne van Normandië ***

Het Normandische klooster werd in 1795 verkocht waarbij de eigenaar direct begon met de sloop van complex. In 1802 werd het opnieuw verkocht aan een particulier die de kerk te lijf ging met explosieven om vervolgens het puin te verkopen als steen. Dit was echter niet de eerste keer maar al de derde keer dat dit klooster werd verwoest maar daarover later meer.

Romantiek

Pas rond 1830 drong het besef door dat de abdij historische waarde had. De sloop werd gestopt en er werden plannen gemaakt voor herstel. Hiervan kwam echter weinig van terecht en toen het in 1852 wederom verkocht werd zitten we midden in de hoog romantiek en dus kregen de gebouwen een hele andere rol.

De toren van de abdijkerk van Jumieges in Frankrijk

De torens van de abdijkerk zijn nog redelijk in tact.

De ruïne paste namelijk perfect in de leefwereld van de romantici waarin gevoel, geloof, middeleeuwen en natuur belangrijk zijn. Al deze zaken kwamen samen in de ruïne en er zal hier menig dichter bij het licht van de volle maan een traantje hebben weggepinkt terwijl hij zijn fijn besnaarde gevoel op papier zette.

Bijna al de gedichten uit deze periode zijn verdwenen en dat is misschien maar goed ook. Maar het gevoel van drama en sentiment dat in het midden van de negentiende eeuw zo belangrijk was is nooit verdwenen en zijn ook ons in de eenentwintigste eeuw niet vreemd. Het is precies dit gevoel dat ook voor ons de ruïne nog zo aantrekkelijk maakt.

Gevoel voor drama

Natuurlijk is het razend interessant om te zien hoe in de middeleeuwen zo’n groot gebouw werd gemaakt en met een beetje kennis en fantasie kan je je voorstellen hoe de monniken hier eeuwen hebben geleefd en gewerkt. Maar als je dat echt wilt weten dan zijn er in Frankrijk wel betere plekken te vinden. Er zijn genoeg kloosters die bijna helemaal in tact zijn en er zijn ook nog genoeg abdijen te vinden die nog bewoond worden en waar je zelfs voor een tijdje in retraite kan.

De sint Petruskerk van de abdij van Jumieges in Normandië, Frankrijk

De abdij omvat twee kerken waarvan deze, de Sint Petrus kerk, de oudste is. Deze kerk was alleen voor monniken toegankelijk en voor het grootste deel gebouwd in de veertiende eeuw. Er zijn echter nog muren en details die stammen uit de Karolingische tijd en dat is de zevende en achtste eeuw.

Het klooster van Jumièges roept een gevoel op dat dieper in ons ligt en dat meer met ons dan met het verleden te maken heeft. Aan de ene kant is de schoonheid van de oorspronkelijke gebouwen nog goed te zien maar juist omdat het voor een groot deel in puin ligt confronteert het ons met de vergankelijkheid.

Als je daar rond loopt heb je het gevoel dat je in het decor van een videoclip uit de jaren tachtig terecht bent gekomen of die van de slotscène van Game of Thrones of een Marvelfilm. Het is allemaal invulling en projectie van wat we kennen uit onze eigen cultuur. En dat is eigenlijk wel heel erg lekker om zo in je eigen fantasie op te gaan.

Als mens begrijp ik dat heel goed maar als historicus ben ik hier natuurlijk niet per se een voorstander van en daarom volgt nu het beknopte historische verhaal van Jumièges voordat het verwoest werd in door de revolutionairen.

Vikingen

Het klooster werd in de zevende eeuw gesticht en dat was de tijd van Karel de Grote die na eeuwen van chaos voor een zekere eenheid in West-Europa zorgde. Het klooster vormde samen met andere kloosters in Normandië een netwerk dat naast religieuze zaken ook economische taken zoals landbouw ontwikkelde.

Bogen van het schip van de abdijkerk van Jumièges in Normandië

Romaanse bogen van het schip van de grote kerk.

De rijkdom van de kloosters trok echter de aandacht van allerlei tuig en daar had je nogal wat van in die tijd. Vooral het zeevarende volkje uit Scandinavië wisten de rijke kloosters zonder serieuze vorm van verdediging wel te waarderen. In de achtste eeuw werd het klooster meerdere keren geplunderd en werd het voor de eerste keer verwoest.

Herstel

Nadat Normandië was vergeven aan de Noormannen waren het opvallend genoeg de nazaten van deze eerste plunderaars die boel vanaf ongeveer 950 herbouwde en het klooster verder uitbreidde. Dit was het begin van een ongekende bloeiperiode. Tijdens de middeleeuwen ontwikkelde Jumièges zich vooral als een kenniscentrum met een zeer goede en uitgebreide bibliotheek. Hier werden vele boeken overgeschreven en natuurlijk ook gelezen. Veel professoren van de universiteit van Parijs kwamen hier vandaan en dat zegt iets over de grote invloed van de abdij.

In de loop van de middeleeuwen ontwikkelde de abdij zich naast een cultureel centrum ook als economische macht.  Al zullen we zien dat het één het ander ook versterkte. Het begon met het verbouwen van de vruchtbare riviergrond in de onmiddellijke omgeving van het klooster. Hieruit ontstond een organisatie met onder andere een vissersvloot en een uitgebreid handelsnetwerk dat producten als wijn, kaas en zout naar bijvoorbeeld Engeland exporteerde.

Bedevaartsoort

Maar ook aan de religieuze kant werd goed verdient. In de veertiende eeuw kwam het in bezit van een rib van de Saint Philibert, de stichter van de abdij. Dit trok flink wat pelgrims en dat bekende een dat de kassa flink bleef rinkelen. We weten zelfs precies hoeveel de kassa bleef rinkelen omdat de administratie uit 1338 bewaard is gebleven. Hier staat dat meer dan de helft van de inkomsten kwam uit het gastenverblijf van het klooster.

De abdij van Jumières gezien vanaf de tuin.

Het kloostercomplex gezien vanaf de tuin. De tuin bestaat uit twee grote velden met daarom heen een muur.

In dat jaar boekte het klooster een omzet van 7672 pond terwijl er 7044 pond werd uitgegeven. Dat is een winst van 628 pond of wel een dikke acht procent. Niet slecht voor een religieuze instelling.

Hugenoten plunderen de boel

In de zestiende eeuw ging het echter weer fout en werd de abdij voor een tweede keer verwoest. Dit keer waren het de Hugenoten die tijdens de godsdienstoorlogen van zestiende eeuw het op het klooster hadden voorzien. De monniken zagen de bui al hangen en verlieten de gebouwen voordat de plundering begon. De Hugenoten gingen flink te keer en vernietigde alle beelden, relieken en alle boeken en daarmee zo’n beetje alles wat er kapot kon gaan.

Slechts een handjevol monniken keerde een jaar later terug en begonnen met het herstel. Hoewel er hard werd gewerkt en er steun van de koning kwam zou het complex nooit meer de grandeur hebben als het in de late middeleeuwen had.

Aan het einde van de achttiende eeuw barstte de Revolutie in Frankrijk los en werd het klooster voor de derde en voorlopig laatste keer verwoest.

Bezoek

Als je in de buurt van Rouen bent en dan een bezoek aan de Abdij van Jumièges een heel leuk uitje. Je hoeft niet zo veel van geschiedenis te weten om je hier een tijdje te vermaken. Je moet wel een heel ongevoelig persoon zijn om de dramatiek van deze plek niet op te merken.

Naast de abdij en de kerk omvat het complex nog een ambtswoning van de abt en een tuin. Helaas was er de woning niet open tijdens ons bezoek. De tuin was aardig maar was niet echt heel erg onderhouden. Dat hoeft natuurlijk ook niet maar ik vond hem niet bijzonder.

App

Tot slot is er nog een app die je kan downloaden die het melden van de moeite waard is. Het betreft een argued reality applicatie en dat wil zeggen dat je camera van je mobiel, of tablet, een kijkje kan nemen in hoe het er allemaal in het verleden uit zag. Daarnaast omvat het natuurlijk meer informatie over de geschiedenis van de plek. Ik heb er even mee gespeeld maar al snel besloten dat ik het leuker vond om niet door een schermpje te kijken. Daarbij wilde mijn mobiel niet echt meewerken.

Toch kan ik de app aanraden want het geeft een hoop informatie en is best leuk. Bij voorkeur even thuis over de WiFi downloaden want hij is redelijk groot.

Je kan hier de app downloaden voor Android of voor iOS.

Boulogne-sur-Mer: levendige havenstad aan de Opaalkust ***

Hoewel hij als één van de grootste militairen uit de geschiedenis wordt geschouwd veroverden hij geen enkel gebied in Engeland terwijl hij er toch twee keer met een flinke legermacht is geweest.

Napoleon

Een ander groot militair die Engeland niet wist te veroveren en hier zijn sporen heeft achter gelaten is Napoleon. Hij verzamelde hier even ten noorden van Boulogne de Grande Armee om het kanaal over te steken. Hoewel deze hele onderneming niet echt van de grond is gekomen staat er een enorme zuil met het kleine mannetje erop.

Het is de plek waar hij voor het eerst de Légion d’Honneur uitreikte en voor Fransen is het daarom wel een dingetje. De zuil die geïnspireerd is op die van Trajanus in Rome, je bent keizer of niet, en is zelfs een Monument National en daar zijn er niet zo veel van. Als je geïnteresseerd bent in Napoleon dan is dit een interessante plek.

Stad met twee gezichten

Veel interessanter is Boulogne-sur-Mer zelf, een stadje met twee gezichten. Het oude centrum met zijn prachtige straatjes, fijne pleintjes, een mooie middeleeuwse muur en een overdreven negentiende koepelkerk vind ik het mooist.

Maar dat wil nog niet zeggen dat de dynamische buurt bij de haven met zijn restaurants, bars en leuke winkeltjes niet de moeite waard is. Bovendien is hier ook Nausicaá te vinden, dat volgens eigen zeggen het grootste aquarium van Europa is en meer dan 800.000 bezoekers per jaar heeft. Een prima attractie met kinderen maar het heeft zeker ook voor volwassenen voldoende te beiden om je een halve dag te vermaken.

Grootste Vissershaven

Boulogne-sur-Mer is de grootste vissershaven van Frankrijk die het hele land voorziet van vis en zeevruchten. Je kan hier dan ook goed eten in één van de talloze restaurantjes. Het havenfront is een gezellig geheel en een prima plek om aan het einde van de middag te vertoeven. De vis of schaaldieren zijn hier van uitstekende kwaliteit waarbij de vanzelfsprekende witte wijn kan worden vervangen voor een biertje uit de streek. Dit deel van Frankrijk heeft een lange biertraditie en er zijn tal van lokale varianten. Omdat bier in Frankrijk steeds populairder wordt is er voor de bierkenner genoeg te ontdekken.

De Porte Neuve van de bovenstad in Boulogne-sur-Mer

De Porte Neuve is één van de vier poorten die toegang geven tot de oude stad.

Of je nu wijn en bier drinkt, neem altijd een kaasplankje met producten uit de streek. Het land achter de kust bestaat uit kruidig weiland waar koeien hun ding doen en de boer kaas maakt.

Le Portel

Bij warm weer is het mogelijk om af te koelen op het strand van Le Portel. Deze groene wijk heeft een anderhalf kilometer lang strand dat in de negentiende eeuw druk werd bezocht door de Parijse elite. Het massatoerisme is verplaatst naar warmere oorden maar het is nog altijd populair bij de plaatselijke bevolking. Bij minder warm weer kan je hier strandzeilen of gewoon lekker wandelen en uitwaaien.

Bovenstad

Het oude centrum, dat ook wel de bovenstad wordt genoemd, ligt op loopafstand van de haven maar je kan er ter plekke ook goed parkeren. In de zomer schijnt het er druk te zijn maar wij bezochten de stad op een zonnige dag in mei en parkeerden de auto voor één van de vier poorten. Om de oude binnenstad te bereiken moet je door één van deze poorten want het hele centrum is geheel ommuurd en dat is natuurlijk altijd mooi.

Notre-Dame

De eerste attractie is al van verre zichtbaar en dat is de enorme basiliek Notre-Dame. Je hoeft geen architectuurgeschiedenis te hebben gestudeerd om te zien dat deze kolos hier eigenlijk niet hoort. Daarmee wil ik niet direct zeggen dat het een lelijk ding. Met name de buitenkant is naast groot eigenlijk best aardig. Het is alleen zo hoog dat de huizen en gebouwen erom heen letterlijk in de schaduw zet. Het ontwerp is duidelijk geïnspireerd op Sint Pauls in Londen met zijn hoge grote koepel en statige gevel.

Binnenkant van de koepel van de kerk Notre-Dame in Boulogne-sur-Mer

De binnenkant van de kerk is niet geheel vrij van kitsch maar de koepel is van binnen mooi.

De basiliek staat precies op de plek waar in de oudheid een Romeins kasteel stond dat over de stad én de haven heerste. Het is niet de eerste kerk die hier staat want in de middeleeuwen stond hier een kathedraal die de Franse Revolutie niet heeft overleeft. De huidige kerk is in de loop van de negentiende eeuw gebouwd op de fundamenten van de oude middeleeuwse voorganger. Het is ook niet de oudste kerk in de stad want er staat ook nog een kerk voor Sinterklaas, de beschermheilige van kinderen en zeelui.

De heilige maagd

De kerk is gewijd aan de heilige maagd Maria en daar hoort een mooi verhaal bij. In de vroege zevende eeuw voer een bootje met een beeld van de Maria en kind de haven in. Het scheepje werd daarbij fel verlicht en had verder geen opvarende aan boord. Een spectaculaire entree die niet zou misstaan in een moderne musical lijkt mij.

Beeld van Maria met kind in de kerk van Boulogne-sur-Mer

Het beeld (niet origineel) van Maria met kind in de kerk Let op het autowiel onder het plateau waarop het beeld staat.

Nog opmerkelijker was dat bijna de hele gemeente tijdens dit gebeuren zat te bidden in de kerk waar plots Maria verscheen en de mensen vertelde dat het houten beeld een plaats zou moeten krijgen in de kerk en aanbeden zou moeten worden. Aan dit verzoek werd natuurlijk voldaan en sinds die dag was Boulogne een bedevaartsoord van internationale allure. Jaarlijks trok het beeld duizenden pelgrims waaronder ook edelen en zelfs enkele koningen.

Het beeld van Maria is helaas in de loop van tijd verloren gegaan. Al in de zestiende eeuw werd er door de koning van Frankrijk een nieuw beeld geschonken die tijdens de verwoesting door de revolutionairen bijna helemaal werd verbrand. Bijna, want een hand van het beeld bleef bewaard en die is nog altijd te bewonderen in de kerk.

Afschuwelijk interieur

Het interieur van de kerk is bijzonder negentiende-eeuws en dat is in mijn ogen geen compliment. Ik zag laatst iemand op televisie zeggen dat er een herwaardering is voor neo-architectuur uit de negentiende eeuw. Dat zou kunnen maar dan niet door mij. Ik vind het ronduit lelijk, smakeloos, kitscherig maar zeker interessant. In Nederland kennen wij Pierre Cuypers die Nederland halfvol heeft gezet met feestkerken in een afschuwelijke neostijl. Mooi zijn ze allemaal niet, interessant des te meer.

Crypte

En toch is de Notre-Dame in Boulogne-sur-Mer één van de meest indrukwekkende kerken van Frankrijk en dat is ook nog eens voor een groot deel aan de negentiende-eeuwse bouwlust te danken. Tijdens de bouw van de huidige kerk werd namelijk een enorme crypte uit de elfde eeuw ontdekt. Een compleet middeleeuws ondergronds labyrint met de afmetingen van de huidige kerk; honderd meter lang en veertig meter breed. En daarmee is het één van de grootste in Frankrijk en zelfs in Europa.

De crypte werd na de opening van de kerk ingericht als museum en staat vol met reliekhouders en andere kerkschatten. Enkele wanden zijn in de negentiende eeuw voorzien van schilderingen maar de kapitelen van enkele zuilen uit de elfde eeuw zijn nog puntgaaf. Maar het is met name bijzonder om door de ruimtes en gangen te lopen die zolang geleden zijn gemaakt.

Belfort

Eenmaal weer buiten is het leuk wandelen door de gezellige straatjes vol met mooie panden. In het midden van het stadje staat het stadhuis met een plein dat tijdens ons bezoek vol stond met bloemen. Zoals het hoort in noordwest Frankrijk heeft het stadhuis een toren; een Belfort. En daar zijn ze in deze streek, en in Vlaanderen, trots op. 56 daarvan staan zelfs op de werelderfgoedlijst van de UNESCO.

Stadhuis van Boulognes-sur-Mer met Belfort

Het plein voor het stadhuis is vrolijk versiert met bloemen.

Met deze torens wilden de bestuurders van steden hun macht laten zien want naast de kerk en de adel was er dertiende en veertiende eeuw een derde groep bijgekomen die torens kon bouwen en dat mocht iedereen weten.

Dit klinkt misschien eigenlijk best kinderachtig maar nu bouwen we wolkenkrabbers die de prestige van een stad of zelfs land laten zien. De torens hadden natuurlijk ook praktische nut; je kan de streek goed in de gaten houden voor nader onheil óf in het geval van grote stad, snel brand ontdekken.

Net als bijna alle andere staat de Belfort van Boulogne naast het gemeentehuis. Maar eigenlijk is het andersom want de toren is ouder en behoorde ooit tot het kasteel van de plaatselijke graaf. Het raadhuis werd een eeuw later gebouwd naast de toren. Je kan de Belfort beklimmen en dan heb je prachtig uitzicht over de oude stad, de haven, het kanaal en bij helder weer kan je zelfs Engeland zien. Dat hebben wij niet gedaan want we wilden een wandeling maken over de verdedigingsmuren.

Verdedigingsmuren

De verdedigingsmuren zijn gebouwd in de dertiende eeuw op het fundament van Romeinse muren en vervolgens in de zestiende en zeventiende eeuw versterkt. De muren sluiten de hele oude stad af van de buitenwereld en zijn gewoon openbaar gebied. De plaatselijke bevolking gebruikt het als een soort park en je kan er prima picknicken.

In de zuidoostelijke hoek staat een fraai klein kasteel dat nu dienst doet als museum met een opmerkelijke mooie collectie van Griekse vazen. Het is gebouwd door een zoon van de Franse koning en diende lang als zetel van de plaatselijke graaf. Het gebouw zelf is één van de eerste kastelen in Frankrijk zonder een Donjon, een versterkt gebouw binnen de muren.

Saint-Benoît-sur-Loire: abijkerk met lange geschiedenis ***

Saint-Benoît-sur-Loire was in de middeleeuwen twee eeuwen lang één van de toonaangevende cultuurcentra in Frankrijk en daarmee in West-Europa. Hier stond een machtig klooster met een bibliotheek met een collectie met de mooiste boeken die ooit zijn gemaakt.

Le Cairn de Barnenez – het oudste gebouw ter wereld staat in Bretagne ***

Het oudste gebouw ter wereld is natuurlijk nogal een claim. Bewijs dat maar eens. Hoewel ik geen archeoloog ben weet ik dat dit op verschillende manieren kan waarbij de C-14 methode de meest betrouwbare is. Aan de hand van de halveringstijd van het koolstof 14 isotoop, dat veel voorkomt in organisch materiaal zoals hout, kan precies worden gemeten hoe oud het materiaal is.

De oudste en het grootste

Het oudste deel van de Cairn-de-Barnenez in Bretagne

Het oudste deel met drie ingangen die toegang geven tot drie verschillende ruimtes.

Volgens deze methode is Barnenez het oudste gebouw van de wereld. Het is ruim tweeduizend jaar ouder dan de oudste piramide in Egypte, die van Djoser. Daarbij is het niet zo’n klein gebouw want het is ruim 75 meter lang, 25 meter breed en 8 meter hoog. Het is daarmee bijna anderhalf keer langer dan bijvoorbeeld het Paleis op de Dam dat toen het werd gebouwd in de zeventiende eeuw gold als één van de grootste gebouwen van de wereld. Hiermee is Barnenez niet alleen het oudste gebouw van de wereld, het is ook het grootste uit het neolithicum in Europa.

Best indrukwekkend allemaal en in alle eerlijkheid kwam ik hier pas achter toen ik dit artikel schreef. Sterker nog, ook ons bezoek was redelijk toevallig. Op onze derde dag in Bretagne was het heerlijk weer en we besloten de kust ten oosten van Morlaix te verkennen. Na een uurtje door het prachtige landschap te hebben gereden wilden we er wel even uit en dat was het moment dat mijn oog viel op een bord waarop de archeologische vondst werd aangekondigd.

Je zou denken dat het oudste gebouw van de wereld een joekel van toeristische trekpleister zou zijn. Maar dat valt erg mee. Cairn de Barnenez staat wel op de lijst van het Centre des monuments nationaux maar veel meer erkenning is er niet. Zo staat het bijvoorbeeld niet op het werelderfgoedlijst van de Unesco. Een organisatie met het hoofdkantoor in Parijs en waar Frankrijk duidelijk wel wat invloed heeft aangezien er maar liefst 45 Franse inzending op de lijst. De Mont Saint Michiel, de oevers van de Seine in Parijs en het rechtsgebied van Saint-Émilion; het staat allemaal op de lijst maar het oudste gebouw van de wereld niet. Het is op zijn minst opmerkelijk.

Rustig

Echt veel erkenning is er dus niet en de plek zelf is dan ook een oase van rust en dat is eigenlijk niet erg. Er is een kleine parkeerplaats waar slechts één auto en een toeringcar stonden toen wij arriveerden. De bus stond er blijkbaar niet om een lading toeristen op te halen want op het moment dat wij de auto op slot deden vertrok hij leeg.

Het gebrek aan aandacht wil niet zeggen dat het niet verzorgd is, integendeel. Er is duidelijk een architect bezig geweest om het entreegebouw in stijl te ontwerpen en dat is gelukt. Het gebouw is niet zo heel groot maar modern en netjes en naast een verveelde medewerker en wat toeristische prullaria omvat het een aardige maquette van het oude gebouw zoals het ooit geweest moet zijn.

Mooie plek

Mosselbanken in de baai van Morlaix bij Cairn de Barnenez

Mosselbanken in de Baai van Morlaix.

Na een korte wandeling sta je op een enorm grasveld met in het midden de Cairn de Barnenez. Of je nu geïnteresseerd bent in prehistorie of niet, het ligt daar prachtig in het landschap. Het mausoleum ligt op de hoogste plek boven de baai van Morlaix en dat zorgt voor mooi panorama. Ook ruim 68 eeuwen geleden heeft hier een architect goed nagedacht over de plek van zijn werk.

We hebben ook ruim de tijd genomen om van het landschap te genieten. Vooral het uitzicht op de baai is niet alleen mooi maar ook leuk. Het zijn talrijke details om te ontdekken; er zijn bootjes, eilandjes, kliffen, stranden, mosselvissers, etc.

Niet mooi, wel heel indrukwekkend

De Cairn zelf is groot maar echt mooi kan ik het niet vinden. Indrukkend is het echter wel. Het oudste gedeelte is tussen de vierhonderd en zeshonderd jaar ouder dan het nieuwe deel. Hoewel de vorm misschien niet zo aanspreekt als een piramide is het een geweldige prestatie om een gebouw van deze omvang zo lang geleden neer te zetten. Het vereist toch een goede organisatie, planning en bovendien technologie. Je kunt je afvragen hoeveel gebouwen in het huidige Nederland over een kleine zevenduizend jaar nog staan. Niet veel schat ik en van veel gebouwen hoop je eigenlijk dat ze sneller zullen verdwijnen.

Hoewel er veel vragen zijn over Cairn de Barnenezis is de functie  duidelijk want die is namelijk hetzelfde als die van de piramides en hunnebedden; het is een praalgraf. Voor wie precies is niet duidelijk en daar komen we waarschijnlijk ook nooit achter. Maar het is niet onmogelijk dat het voor meerdere personen is gebouwd aangezien er maar liefst elf kamers zijn.

Het feit dat het complex na eeuwen is uitgebreid en dat er rondom het gebouw allerlei voorwerpen zijn gevonden uit het derde millennium voor Christus wijst erop dat het nog eeuwenlang dienst heeft gedaan. In welke vorm precies en of het continue het geval was, weten we niet maar indrukwekkend is het zeker.

Steengroeve

Steengroeve Cairn-de-Barnenez in Bretagne

In de twintigste eeuw werd de Cairn gebruikt als steengroeve en dat is nog altijd goed te zien.

Het had trouwens niet veel gescheeld of de hele boel was er niet meer geweest. Na eeuwen braaf onder de grond hebben gelegen was het uiteindelijk in twintigste eeuw bijna verdwenen. Je zou denken dat er in de vorige eeuw wel netjes werd omgegaan met zaken uit het verleden maar dat is helemaal niet waar. In West-Europa zijn er met name in de laatste honderd jaar op enorme schaal historische gebouwen verwoest. Veel meer dan alle eeuwen daarvoor.

In dit geval was het niet eens expres. Het terrein was in particuliere handen en het hele gebouw lag onder een laag puin. Toen werd ontdekt dat onder het puin keurige stenen lagen was de steengroeve ‘open for Business’. Zonder dat men het wist werd het oudste gebouw van de wereld in stukjes verkocht als steen.

In de jaren vijftig werden de eerste kamers blootgelegd en kwam het besef dat hier toch iets bijzonders in de grond lag. Niet lang daarna werd de stenenbusiness gesloten om plaats te maken voor de archeologen. Die hebben het gebouw helemaal bloot gelegd en zo is het nu nog steeds.

Het deel dat voor de steenwinning is gebruikt is nog altijd goed te herkennen. Dat is volgens mij een goede zaak want het laat zien hoe kwetsbaar een prehistorisch monument kan zijn en dat je niet religieuze scherpslijpers nodig hebt om historische waardevolle plekken te slopen. En er zit nog een goede kant aan want omdat een deel van het dak is verdwenen kun je nu ook goed zien hoe het gebouw oorspronkelijk is gebouwd.

De naam Cairn is trouwens uitstekend gekozen want het betekent in in het Iers ‘Een berg stenen’. En dat is het feitelijk ook. Maar wel een berg geordende stenen, de oudste met mensen handen gemaakt en dat is meer dan indrukwekkend, ook al lijkt niemand dat wat te schelen. Ga er heen als je er in de buurt bent, nu het er nog rustig is.

Huelgoat – dorp aan het meer in het oerbos van Bretagne ***

Heulgoat in Bretagne

Huelgoat ligt aan een meertje en heeft een boulevard met leuke tentjes die ook op een regenachtige dag een gezellige indruk maken.

We werden aangenaam verrast door de gemoedelijke sfeer op het dorpsplein met een aardig kerkje uit de zestiende eeuw. Helaas was deze dicht en de kleine boulevard langs de oever van kleine meer beviel ons ondanks de regenachtige dag uitstekend.

Voor de verandering had ik deze trip niet voorbereid en mijn partner was deze keer de reisleider. Volgens haar was hier een bijzonder wandelpad met enorme rotsformaties. Hoewel de sfeer in het dorp mij aansprak, had ik vanuit de auto het pad nog niet gezien en was ik dus een beetje sceptisch. Maar ik bleek helemaal fout te zijn en ze bleek meer dan gelijk te hebben.

Het betreffende wandelpad begint naast de brug naast de watermolen en is direct leuk. De route leidt langs, over en onder enorme rotsblokken en deed mij denken aan le Sidobre bij Castres. Daar zijn de stenen nog groter maar hier is en intiemer en zijn ook nog eens grotten en die de pret groter maken.

‘La grotte du Diable’

Rotsen in het bos bij Heulgoat in Bretagne

De enorme rotsenpartijen in het bos zijn indrukwekkend en er heerst een bijzondere sfeer.

De eerste grot die je tegenkomt is de duivelsgrot of ‘La grotte du Diable’ en dat laatste klinkt toch wel iets heftiger. Dat is niet heel erg maar het is toch wel leuk. Na enig klauterwerk sta je in een donker hol waar onder je het water hard onder je door hoort stroment. Het is dan ook wel aan te raden om een mobiel bij je te hebben met een volle batterij zodat je licht hebt. Met 12 procent weigerde mij telefoon licht te geven. Gelukkig had mijn reisleider het beter voor elkaar.

Na deze grot gaat de route weer verder langs de rotsblokken. Hoewel niet echt moeilijk is het voor mensen die slecht ter been zijn niet aan te raden en ook slippers kun je beter thuis laten. Hier heb je het idee dat je al midden in het bos bent loop je feitelijk achter het dorp langs. Dat wordt je ook ineens duidelijk als je een openluchttheater passeert.

Bos voor elfen en kabouters

De enorme stenen, de bomen en de planten met hun bloemen geven het gevoel alsof je op de set loopt van Avatar of Lord of the Rings. Deze plek wordt in de folders ook omschreven alsof je het gevoel hebt dat je elk moment kabouters en een elf tegen het lijf kan lopen. Dat lijkt misschien iets overdreven maar als je er bent geweest snap je wel welk gevoel je zo proberen te omschrijven.

De Roche Tremblante in Huegoat in Bretagne

De Roche Tremblante ligt halverwege een heuvel. Hier laat een Galliër de 10 ton wegende steen wiebelen.

Even verder is een bos pad en kom je nog een grot tegen. Iets minder spectaculair als de eerste maar nog altijd de moeite waard om even te bekijken. Daarna kom je op een splitsing waar je verder het bos in kan over een pad naast het riviertje of langs een eettentje naar een heuvel.

Wij namen het bospad waar het water naast je in het riviertje lekker kabbelt op weg naar het meertje bij het dorp. Hier zijn nog wel grote stenen maar minder enorm dan eerder en er zijn tal van plekjes waar je lekker kan zitten om van de sfeer te genieten. Een uitstekende plek voor een picknick waar je bij warm weer ook nog eens de voeten kunt koelen. Er hangt hier een magische sfeer dat nog eens werd onderstreept door een vrouw die haar yoga oefeningen deed. Ik heb daar weinig verstand van maar dit leek mij wel een goed plekje.

Een paar honderd meter verder werden wij echter overvallen door een heftige hoosbui wat ons deed besluiten om terug te keren naar het dorp. Ook voor de yoga-vrouw was het hemelwater te veel want ze was verdwenen. Misschien was het voor zo’n West-Europees oerbos iets te veel oosterse invloed en liet Taranis het regenen en donderen.

Roche tremblante

De watermolen in huelgoat

De watermolen.

Echt boos moet de Gallische god niet zijn geweest want toen wij het eerder genoemde eettentje passeerden hield de donder op. We wilden nog wel even de heuvel zien want daar moest iets bijzonders zijn. Het bleek een rotsblok van van 10 ton die nogal wankel halverwege de heuvel ligt.

Het gevaarte precies ligt zo dat een mens hem aan het wankelen kan brengen. Dat was ook precies wat een belegen Frans sportschooltype aan het doen was. Op zijn aanbod om zijn plek in te nemen heb ik maar bedankt, dat laat ik liever aan de Galliërs over.

Roscoff – heerlijk havenstadje in Bretagne ***

De witte kapel van Sainte Barbe in RoscoffVervolgens ging iedereen naar het strand waar een mooie vuurwerkshow werd gegeven. Het vuurwerk was, zoals altijd in op de Franse feestdag, prima maar het was vooral de plek aan de baai die het bijzonder maakte. Ben je in de buurt op 14 juli, dan is dit echt een aanrader.

Kapelletje van Sainte-Barbe

Tussen het strand van Sainte-Anne en Roscoff ligt de witte kapel van Sainte-Barbe. Het ligt bovenop de rots en vanaf hier heb je één van de mooiste uitzichten op de baai. Het gebouw zelf is somber en niet overmatig interessant, het gaat om het uitzicht en die is top. Toen wij er waren stonden er in de tuin leuke moderne beelden die we ook in het stadje zelf tegen waren gekomen. Het is mij niet duidelijk of dit een tijdelijke tentoonstelling was. Vlakbij het kerkje is ook de aanlegplaats van de ferry naar Engeland en Ierland en dat is ook altijd leuk om te zien.

Haven

Maar het mooiste gedeelte is het stadje zelf en dan met name de haven. En die was bij aankomst leeg; niet de boten maar het water was weg. Voor mij was dat de eerste keer in Bretagne dat ik het verschil in getij in Bretagne meemaakte, en dat is indrukwekkend.

In Nederland hebben wij natuurlijk de Waddenzee die helemaal leeg loopt. Toch is het verschil daar tussen hoog en laag water over het algemeen niet veel meer dan twee meter. Toen ik dit artikel schreef vroeg ik mij af waar het grootste verschil tussen hoog en laag water in Nederland is en dat bleek in Vlissingen met bijna drie meter.

Drooggevallen boten in de haven van Roscoff in Bretagne

De haven van Roscoff valt bij eb volledig droog. Links ligt een prachtige platbodem uit Amsterdam.

‘Waar is het water nou?’

Hoewel dat best een groot verschil is lachen ze daar in Bretagne om. Daar is het verschil tussen hoog- en laagwater namelijk tussen de acht en twaalf meter en daarmee is het grootste getijde verschil in Europa. Dat had ik mij dit niet zo gerealiseerd voordat we naar dit deel van Frankrijk afreisden en stond daarom een beetje vreemd te kijken toen ik het in het haventje van Roscoff de boten allemaal droog zag liggen.

Het grote verschil tussen hoog- en laagwater zagen we later tijdens onze week in Bretagne vaker maar het bleef indrukwekkend. In nabijgelegen Morlaix reden we langs de rivier die helemaal was leeggelopen. Voor de jachthaven was een sluis waardoor de bootjes als badeendjes in een badkuip dobberden.

Zo’n groot verval is spectaculair om te zien maar het heeft zijn prijs. Zo’n droogvallende zeebodem bevat veel leven en die zijn hier niet allemaal berekend. Dood of levend verspreidt het zeeleven een zekere geur die niet iedereen als aangenaam zal worden ervaren.

Gezellige straatjes en winkels

Straatje in Roscoff, Bretagne

Het centrum van Roscoff heeft gezellige straatjes met leuke winkels en restaurants.

Maar goed terug naar Roscoff. De haven was leeg en er lagen verschillende boten op de bodem van de haven. Eén daarvan was een prachtige platbodem uit Amsterdam. De bemanning was kennelijk bewust dat een afvaart er voorlopig niet in zat en hadden blijkbaar de tijd genomen om het stadje te verkennen. Een verstandige keuze.

Het centrum is bijzonder mooi en heeft prachtig granieten huizen waar ook nog eens leuke winkeltjes en boetiekjes zijn te vinden. En wie is uit gewinkeld kan altijd even een kijkje nemen in de gotische kerk die later is voorzien van een renaissance versie van een typische Bretonse toren. Dat de kerk is betaald door reders is te zien aan de versiering van karvelen en andere boten. Binnen is een aardig altaar van het Heilige Hart te bewonderen met versieringen die erg Engels aandoen.

Île de Batz

In de haven kun je het veer naar Île de Batz nemen en dat is een leuk uitje. Het eilandje ligt vlak voor de kust en is bereikbaar met een boottochtje van een minuut op vijftien. Het is dus niet ver maar naar het eiland zwemmen is niet verstandig want de stroming is hier bijzonder sterk waardoor je waarschijnlijk ergens bij Bordeaux weer aan land komt.

De pont naar de ile de Batz vertrekt bij laag water vanaf het einde van de pier.

De pont naar de Île de Batz vertrekt bij laag water vanaf het einde van de pier.

Bij eb vertrekt de boot vanwege het gebrek aan water niet vanuit de haven maar vanaf een op het einde meer dan vijfhonderd lange pier. En je hoeft per se de boot te nemen om hierover te wandelen en dat is vanwege het mooie uitzicht een aanrader.

Natuurlijk heeft het stadje een vuurtoren en die net als die op het eiland is die in juli en augustus te beklimmen. Tevens is er een exotische tuin waar meer dan drieduizend planten zijn te bewonderen.

Naast een haven is Roscoff een tevens kuuroord. Al in de negentiende eeuw kwamen hier huidpatiënten kuren in baden van zeewier. En dat doen ze hier nog steeds. Aangezien we geen problemen hebben met onze huid hebben we dit fenomeen maar gelaten voor wat er is.

Het eerder genoemde strand is wel een bezoek waard. De ‘Gulf Stream‘, een warme stroom uit de Caribische zee, voert langs de kust en dat geeft Roscoff een aangenaam en gematigd klimaat. Ze zeggen dat het hier nooit vriest en dat kan best kloppen wat het zeewater heeft een prettige temperatuur.

Johnnies

Het gebied rondom Roscoff staat bekend om zijn uien. Hoewel wij vooral artisjokken hebben gezien worden hier al eeuwenlang uien verbouwd. Deze werden oorspronkelijk gebruikt als voedsel voor de scheepsbemanning want uien zijn lang houdbaar en bevatten veel vitaminen en voorkomt zo scheurbuik. In de negentiende eeuwen begonnen uienboeren hun waar ook in Engeland te verkopen.

Ze lieten zich met een flinke voorraad uien en een fiets overzetten naar de andere kant van het kanaal en verkochten hun waar van deur tot deur. Daarbij waren ze soms weken van huis. In Engeland waren ze geliefd en kregen de bijnaam Johnnies.

Deze Bretonse boeren uit Roscoff en omgeving op hun fietsen, gestreepte truien en uien om de nek werden zo het stereotype Fransman in Engeland. Ik ken ze vooral uit Allo Allo de Engelse piloten zich verkleedden als uienverkopers om aan de aandacht van Herr Flick te ontkomen maar in Roscoff is er een heus museum over deze uienverkopers.

Cassel: stadje op de rand van Vlaanderen ***

In 2018 bleek Cassel de mooiste van Frankrijk en ik had er nog nooit van gehoord. Wat bleek, het dorp ligt bijna op de grens van België tussen Lille en Duinkerken. Dat is zelfs vanuit de Zaanstreek, waar ik woon, in een dag te doen. Vroeg uit de veren en rond elf uur stapten wij uit de auto achter het hoogste punt van de Cassel.

Cassel heet trouwens ook gewoon Kassel. Het is wel Frankrijk, maar het ligt in het Nederlandstalige deel van Frankrijk. Spreken ze in Frankrijk dan Nederlands? Jazeker en niet alleen op de campings in het zuiden. Er is een hele smalle strook in het noordwesten dat Nederlands, of beter Frans-Vlaams, spreekt. Het is een strook van ongeveer dertig kilometer dat grofweg van Lille naar het westen tot aan Duinkerken loopt.

Nederlands

Uitzicht vanaf de Kasselberg in Cassel

Het uitzicht vanaf de berg in Cassel is indrukwekkend.

De meeste mensen hier spreken gewoon Frans maar een klein gedeelte van de bevolking spreekt onderling nog Nederlands. Soort van tenminste want je kan hier niet als ABN sprekende Nederlander verstaanbaar maken en begrijpen doe je het ook niet. Maar een West-Vlaming kan zich hier wel verstaanbaar maken heb ik mij laten vertellen.

Het Nederlands is hier lang verdrukt maar sinds enige tijd is hier verandering in gekomen. Zo zijn er weer basisscholen die Nederlands geven en op een enkele middelbare school kan je eindexamen doen in het vak Nederlands.

Het Nederlands is in Frankrijk trouwens populairder dan je zou verwachten. Zo kan je op vijftig universiteiten onze taal studeren en dat doen aardig wat studenten ook. Meestal als bijvak, maar toch zijn er meer Fransen die Nederlands studeren in Frankrijk dan Nederlanders Frans op onze universiteiten.

Franse Nederlanden

Ook historische gezien hoort Cassel bij de Nederlanden. De streek werd nog in de zeventiende eeuw de ‘Franse Nederlanden’ genoemd en het behoorde ook een tijdje bij De Republiek. Niet heel erg lang trouwens want Lodewijk XIV versloeg in 1677 bij Cassel het Staatse leger waarna het gedaan was met de zuidelijke expansie van De Nederlanden. Amsterdam zag er niets in en daar zaten toch de mannen die de oorlog betaalden.

Cassel is dus nu Frankrijk maar niet gewoon Frankrijk. Aan veel dingen merk je dat Vlaanderen dichtbij is en daarmee ook een beetje de Nederlandse cultuur. Dat zie je aan de plaats- en straatnamen die bekend klinken. Ook verschillende etablissementen in Cassel hebben Nederlandse namen. Wat dacht je van het restaurant “’t Kasteelhof” of het café “Bij het Kleintje”.

Ook de eetcultuur heeft duidelijk Vlaamse invloeden. Hoewel bier steeds populairder wordt in heel Frankrijk drinken ze dat hier al wat langer en brouwen kunnen ze ook. In dit deel van Frankrijk hebben ze, tot grote vreugde van de schrijver en zijn kinderen, ook frietkotten. Je kan er dus gewoon lekker een frietje, of patatje op zijn Hollands, op straat eten in Frankrijk, in een puntzak.

Wij bezochten Cassel in de voorjaarsvakantie en het was buitengewoon lekker weer. Vanaf Amsterdam was het een dikke drie uur rijden al deden wij daar wat langer over omdat we een Auchan tegenkwamen. We reden via Lille en de snelweg loopt daar door een redelijk vlak landschap. In het noorden liggen heuvels en op de eerste top ligt Cassel. Je ziet het mooi liggen als je komt aanrijden.

Het ruiterstandbeeld van Foch op de berg

Het beeld van Foch is vooral groot en indrukwekkend. Veel meer doet het beeld niet. Opvallend is dat hij naar België kijkt alsof daar de vijand vandaan komt. Daarin had hij gelijk want in 1940 kwamen de Duitsers weer via België.

Op de top van de heuvel, te bereiken via een kasseienweg,  is een leuk parkje. Wij parkeerden op een soort marktplein de auto vlak achter de top van de heuvel en liepen daarna omhoog. Het eerste wat opvalt is een enorm beeld van Maarschalk Foch, de Franse held uit de Eerste Wereldoorlog. Deze beste man voerde aan het einde van de oorlog het bevel over de Geallieerden en sloot uiteindelijk zelf de wapenstilstand met de Duitsers in november 1918 in Compiègne.

Eerste Wereldoorlog

In 1914 en 1915 had deze held in Cassel tijdelijk zijn hoofdkwartier waar hij de Eerste Slag om Ieper en de Slag om IJzer leidde. Daarom staat er nu een beeld van hem. Het is een indrukwekkend beeld waarvan je aan alles ziet dat het is gemaakt om indrukwekkend te zijn en waar het ook prima in slaagt. Het is een beproefd concept dat terug gaat tot aan de Romeinse Keizer Marcus Aurelius die een beeld liet maken waar hij indrukwekkend op een paard zat.

Het ruiterstandbeeld is niet het enige wat er op de top de heuvel te vinden is. Omdat Mont-Cassel (of Kasselberg) het hoogste punt is van de streek heeft het strategische waarden. Dat werd ook gezien door de Kelten. Zij gaven de voorkeur om hun steden en dorpen op een berg te bouwen zoals Bibracte.

De eerste Belgen

In de eerste eeuw voor Christus woonden op deze heuvel dan ook Belgen, volgens Caesar de moedigste aller Galliërs. Moedig of niet ook zij werden onderworpen door de Romeinen die hier op hun beurt een Castellum bouwden. Hiervan is nu niets meer te zien.

Wel zijn er overblijfselen van een middeleeuws kasteel te bewonderen, al is dit niet heel veel. In de tiende eeuw werd Cassel door de Noormannen bezocht, werkelijk iedereen is hier wel zo’n beetje geweest, en die sloegen zoals gebruikelijk de boel kort en klein.

Vlaanderen verslaat Frankrijk

Een eeuw later versloeg de Vlaamse graaf hier de Franse koning en op dit te vieren liet de graaf een kerk bouwen op het Terrasse du Château zoals het hoogste punt heet. Deze graaf, Robercht genaamd, werd hier ook begraven wat aangeeft dat Cassel een belangrijke plaats was.

Monument kerk kasteel Cassel Frankrijk

De plek waar ooit een kerk stond. Op voorgrond de toegang tot de crypte, op de achtergrond een monument voor de drie veldslagen die hier werden uitgevochten.

De kerk heeft het echter niet overleefd. Aan het einde van de achttiende eeuw werd het gesloopt tijdens de Franse Revolutie maar de plek waar het de kerk heeft gestaan is nog altijd te herkennen aan een perkje met in het midden een monument voor de drie veldslagen die hier plaats vonden. Er is een trap die naar de voormalige crypte leidt maar die is gesloten. Je kan wel door de glazen deur naar beneden turen maar het ziet er beneden redelijk rommelig uit.

Kasteel

Het kasteel werd trouwens al eerder afgebroken. In de veertiende eeuw werd hier namelijk opnieuw een slag tussen Vlaanderen en de Franse Koning geleverd en dit keer wonnen de Fransen. Cassel werd door de Franse troepen geplunderd waarbij het kasteel met de grond gelijk werd gemaakt op de kerk na. Hoewel de Franse koning zijn greep op de Vlaanderen hiermee versterkte zou de streek pas aan het einde van de zeventiende eeuw bij Frankrijk gaan behoren na de slag tussen Lodewijk XIV en De Republiek.

En daarmee is de geschiedenis van de heuvel nog niet helemaal verteld. In de laatste dagen van mei 1940 werd hier hard gevochten door de Britten om hun ingesloten leger bij Duinkerken tijd te geven om naar Engeland te ontsnappen. Daarbij verloren meer dan honderd Engelsen hier het leven en werd het stadhuis compleet verwoest.

Radio Uylenspiegel

Recenter is het verhaal van Radio Uylenspiegel. Dit radiostation is tweetalig en wil de Vlaamse cultuur promoten in België en Frankrijk. In 1978 zond het als piratenzender voor het eerst uit met twee accu’s en een antenne. Om het bereik zo groot mogelijk te houden werd de Kasselberg gekozen om de installatie op te stellen.

Dat mocht niet en België heeft met best zijn best gedaan om de zender uit de lucht te halen. Dat lukte niet en in de jaren tachtig kreeg Radio Uylenspiegel een zendmachtiging. De zendmast staat nog op de berg en is ook gewoon gebruikt. De radiozender is te ontvangen op 91.8 FM, leuk om op te zetten in de auto als je naar Cassel rijdt.

Uitzicht

Op de top van de berg zijn nog twee zaken te zien waarvan één echt de moeite waard is. Ten eerst staat er een molen maar daar worden we als Nederlanders niet echt warm of koud van. Zeker niet als je vlakbij de Zaanse Schans woont krijg je een soort molenblindheid.

Het uitzicht daarentegen is werkelijk fenomenaal. Wij waren er bij helder weer en dan kan je tientallen kilometers ver kijken, tot aan de zee aan toe. Er zijn verschillende terrassen met uitkijkpunten. Kies als het even kan dus een heldere dag uit om Cassel te bezoeken want anders mis je dit uitzicht.

Er zijn grofweg twee routes om naar beneden in het dorp te komen. De één loopt door een soort van park met een trap naar beneden. Hier is een tuinontwerper helemaal losgegaan en de trap is opgesierd met allerlei natuurlijke vormen maar dan van beton. De andere route loopt door straatjes waar je één van de poorten tegenkomt.

Grand’ Place

Huizen op de markt in het dorp Cassel in het Noorden van Frankrijk

Op de markt staan fraaie huizen.

Uiteindelijk maakt het niet uit want je eindigt als het goed is toch altijd op de Grand’ Place. Dit is de plek waar de hoofdstraat breder is en een soort plein ontstaat. Daarmee wil ik niets onaardigs zeggen, integendeel het is een mooie ruimte en het is er gezellig met cafés, restaurants, terrassen en winkeltjes.

De gevels zijn rijk versierd is dan ook aan te raden om hier even te blijven kijken. Bij mooi weer doe je dat natuurlijk het best van het terras en wel aan de kant van de berg. Ten eerste schijnt daar de zon maar bovendien heb je het beste zicht op de gevels aan de overkant. De gebouwen aan de bergkant zijn veel minder mooi omdat die tijdens de eerder genoemde gevechten aan het begin van de Tweede Wereldoorlog allemaal kapot zijn geschoten.

Aan de andere kant zijn trouwens ook aantrekkelijke etablissementen maar die hebben bijna allemaal hun terras aan de achterkant waar je weer prachtig uitzicht hebt op de omgeving. Dat zijn moeilijke keuzes bij het bezoeken van zo’n dorp.

Wallen

Jardin de Remparts in CasselHoewel het weer prachtig was vonden wij het nog net iets te koud voor een terras en besloten een wandeling te maken langs de wallen te maken. Die in Cassel een heel ander karakter hebben dan in Amsterdam. En hoewel het inderdaad de voormalige verdedigingswallen zijn heet het nu Jardin de Remparts.

Het was een aangename wandeling die ons eerst door een poort leidden en daarna langs de achterkant van een rij tuinen. Het uitzicht is hier ook mooi waarna je terug naar het plein kan door een slam steegje.

Daarna nog even de kerk bezocht die stil en vooral heel erg koud bleek te zijn. Hij staat vlakbij de markt en in de buurt is er nog een poort, de derde van het stadje.

Waar we niet aan toe zijn gekomen is de Jardin du Mont des Récollets. Dit is een bijzonder aardige tuin die volgens mij wel een bezoek waar is.

Fontaine-de-Vaucluse: dorp met de grootste bron van Frankrijk ***

Terras bij het water in Fontaine-de-Vaucluse in de Provence

De rivier de Sorgue stroomt door het dorp en is te bewonderen vanaf verschillende terrassen. Het water is bijzonder helder en stroomt best hard.

Druk met toeristen

Het was augustus toen wij Fontaine-de-Vaucluse bezochten, hoogseizoen dus. Ik had een dorp bomvol toeristen verwacht maar dat viel wel mee. Het waren zeker wel mensen maar zeker niet ongemakkelijk veel. We vonden net buiten het centrum een plekje voor de auto en liepen over een prachtige brug naar het centrum.

De oude brug is het eerste plekje waar je vanzelf even blijft staan om te genieten van het uitzicht op het dorp met op de achtergrond prachtige kliffen. Het oude houten waterrad vlak naast brug maakt het beeld compleet zodat het bijna onmogelijk is om hier geen foto te maken.

Langs de rivier de Sorgue is er een mooie boulevard met aan de ene kant allerlei winkeltjes, restaurantjes en andere etablissementen en aan de andere kant het wat dieper gelegen heldere en snel stromende water van de rivier. Het water bleek leuker dan verwacht. Het is super helder waardoor je alle waterplanten ziet die met hun lange groene slierten dansen op het ritme van de stroming.

Eenden

Waterrad in de rivier Sorgue in Fontaine-de-Vaucluse in de Provence Frankrijk

Het waterrad in het dorp.

Als je mazzel hebt dan dobberen er eenden en dat zijn toch wonderbaarlijke beesten; ze kunnen lopen, vliegen en zwemmen maar je hebt toch het idee dat ze nergens echt goed in zijn. Als je ze in de Nederlandse polder op het water van een slootje ziet landen dan krijg je toch het idee dat het toch erg onhandige vogels zijn. Maar in het snel stromende water van de Sorgue weten zich verrassend goed te bewegen en duiken ze hier en daar half onder om wat van de waterplanten te knabbelen.

De bron van de Sorgue

De boulevard leidt je vanzelf langs de rivier richting de grootste attractie; de plek waar de rivier boven de grond komt en dat is tevens de grootste waterbron van Frankrijk. Het ligt net even buiten het dorp in een klein keteldal achter een waterval. De grot met de bron is via een kleine maar steile afdaling te bereiken.

Wij waren er in de zomer maar het waterspektakel is op zijn best in de lente en de herfst. Dan is de hoeveelheid water het grootst en spuit de rivier de grond uit. Wij zagen een mooi poeltje dat zacht pruttelt maar een spektakel kon je het moeilijk noemen.

Om de plek waar het water omhoog komt te bereiken is het een beetje klauteren; eerst moet je stukje omhoog om daarna weer te dalen. Er is hier geen pad want bij hoog water neemt de rivier de tegenovergestelde richting en tegen dat geweld is geen pad bestand.

De bron van de rivier Sorgue in Fontaine-de-Vaucluse in de Provence

Het water in de grot in de zomer is een rustige aangelegenheid. In de lente en herfst is dan wel anders en is het hier een drukke boel met veel water.

Beneden sta je op een vreemde en mysterieuze plek. Niet echt heel erg mooi maar toch zeker indrukwekkend. Op het bodem stroomt het water rustig en gemoedelijk maar alles om je heen ademt dat op deze plek dat er zo nu en dan flink natuurgeweld wordt losgelaten. En dat is ook zo want de rivier spuit dan over het talud die we net hebben beklommen en dat is best hoog.

Het water is voor een groot deel afkomstig van de Mont Ventoux en de directe bergen daarom heen. De waterdruppels vinden een weg door het kalksteen van het plateau van de Vaucluse en komt hier weer omhoog. Het kalksteen is ontstaan toen de Provence onder een tropische zee lag. De zee was daar niet even voor de lol op een zomeravond doorgespoeld maar heeft daar miljoenen jaren gelegen. De dieren in die zee zonken na hun dood naar de bodem en hun skeletjes vormden zo na verloop van tijd een dikke laag kalksteen.

Kalksteen plateau

Het plateau van de Vaucluse is in feite een enorm berg doden dieren waar het regenwater lekker doorheen kan druppelen en zich verzameld ergens in een grot onder de grond van Fontaine-de-Vaucluse. Als er veel regent of er is veel smeltwater is en de grot vol loopt moet het water ergens heen. De kortste weg is blijkbaar naar boven en zo komt het water aan de oppervlakte.

De diepte van de grot was lange tijd wel een dingetje. Iedereen wilde weten hoe diep die werkelijk was en werden allerlei pogingen gedaan om hier achter te komen. Zelfs de bekende Jacques Cousteau is hier in het water gesprongen maar moest het opgeven op meter of 75. Uiteindelijk is er in de jaren tachtig van de vorige eeuw een robot aan te pas gekomen en die stuitte pas pas na 308 meter op de bodem en dat is verrassend diep.

Er is veel groen langs de rivier de Sorgue bij Sorgue-Fontaine-de-Vaucluse

De wandeling naar de bron gaat door een aangenaam groen gebied met voldoende schaduw plekjes.

Op de terugweg hebben we genoten van een kleine picknick met brood, kaas en natuurlijk een Cantaloupe meloen. Die eten we bijna elke dag in de zomer in Frankrijk en het liefst op een mooi plekje en die zijn er genoeg langs de oever van de Sorgue. Het wandelpad van het dorp naar de bron door de kloof heeft voldoende mogelijkheden voor een kleine lunch.

Boven de kloof staat nog een fijne ruïne van een kasteel. Hier woonde niet een ridder, graaf of hertog maar een bisschop wat weer meer tot de verbeelding spreekt. Nu woont er niemand meer en gezien de staat van het onroerend goed is dat maar goed ook. Er is wel een wandelpad naar toe maar omdat één van de kinderen in ons gezelschap nogal onberekenbaar gedrag vertoonde leek het ons niet verstandig dit pad te volgen.

Het waterrad van de papiermolen in Sorgue-Fontaine-de-VaucluseWel hebben we nog de papiermolen bezocht die je niet kan missen als je weer terug naar de loopt. Hoewel we uit de Zaanstreek komen waar je al op de basisschool wordt meegenomen naar een papiermolen vonden we dit allemaal een interessant bezoekje. Het grote verschil is natuurlijk dat het hier gaat om een watermolen en niet met een windmolen zoals in Nederland.

Rennes-le-Château: dorp met een mysterie ***

Bérenger Saunière

De villa Bethania is overduidelijk de woning van de pastoor omdat ze tegen de kerk is aangebouwd, maar valt enigszins uit de toon omdat het met z’n fontein en aangelegde tuin met orangerie en de tour Magdala te groots is ten opzichte van de kleine kerk.

De bewoner van de villa was Bérenger Saunière, een jongeman van eenvoudige komaf uit Montazels die in 1885 pastoor in Rennes werd. Er was toen nog geen villa en de kerk was in deplorabele staat. Maar de pastoor was energiek en begon binnen enkele jaren met de restauratie van de kerk. Dit ging langzaam vanwege geldgebrek tot 1890, in dat jaar werd het altaar gerenoveerd en kwam er een geheime bergplaats vrij.

Wat Bérenger daar toen vond is nooit bekend geworden al zijn er vele geruchten. Feit is dat in de volgende 15 jaar niet alleen de kerk totaal herbouwd is, maar ook de villa met alle bijbehorende luxe, onze pastoor die begon met een jaarsalaris van een kleine 100 francs heeft in die periode omgerekend 2,5 miljoen euro uitgegeven en ontving gasten ver boven zijn stand. Hij werd ontheven uit zijn functie door de kerkelijke instanties nadat hij weigerde om overgeplaatst te worden, maar bleef als onafhankelijke priester diensten verzorgen in de villa tot zijn dood in 1917.

tour-magdala-toren-mysterie-kasteel-Rennes-le-Château-aude

De tour Magdala is het meest fotogenieke bouwwerk van Rennes-le-Château.

De kerk

De verbouwde kerk in het dorp omvat veel details die het mysterie van de rijke priester voeden. Aankomende bij de ingang van de kerk is het eerste wat opvalt de inscriptie boven de deur, “Terribilis est locus iste”  ofwel “deze plaats is verschrikkelijk”.

Juist binnen het portaal sta je dan oog in oog met Asmodeus, een duivel die het wijwatervat draagt.

De stadia van de kruisgang van Jezus die zich aan beide zijmuren bevinden bevatten enkele raadselachtige details, evenals de glas in lood ramen. En ook op het kleine kerkhof zijn volgens liefhebbers van het mysterie aanwijzingen te vinden

Villa Bethania

De villa is nu toegankelijk als museum, er is natuurlijk een winkeltje en je kan er door de tuin en over ommuring en omgang bij de orangerie flaneren, het uitzicht is waarlijk fabuleus al kan het er fris waaien.

Ook de tour Magdala kan bezocht worden, oorspronkelijk gebruikte Bérenger dit als zijn bibliotheek, frappant detail is dat de stalen toegangsdeur alleen van binnen afgesloten kon worden.

Het dorp

Zoals gezegd is de plek door het uitzicht al een bezoek waard, maar het verhaal van Bérenger geeft het een extra dimensie, in de hoofdstraat zitten enkele restaurantjes en natuurlijk boekwinkels met de nieuwste theorieën in boekvorm.

Er zijn bovendien enkele prachtige wandelingen rondom het dorp uitgezet en het is zelfs mogelijk om de heuvel helemaal af te dalen via een pad tot aan een ander dorpje, iets wat Bérenger zelf vaak deed

Dan Brown

Tot slot, het boek de Da Vinci code van Dan Brown is voor een groot gedeelte gebaseerd op de verhalen die zijn ontstaan rondom de pastoor van Rennes le Chateau. Het is geen toeval dat de conservator van het Louvre uit het eerste hoofdstuk eveneens Saunière heet….