Montmaurin **Romeinse Villa Rustica
Deze villa werd aan het einde van de negentiende eeuw ontdekt maar pas vanaf 1946 werd er echt begonnen aan het opgraven hiervan. Dat duurde een zo´n twintig jaar waarna de villa voor de het publiek werd opengesteld. Naast de villa is er in het dorp ook een klein museum met de gebruiksvoorwerpen die in de rond de villa zijn gevonden. Het vernieuwde museum werd op januari 2020 geopend maar zal in het eerste jaar weinig bezoekers hebben gehad.
Voordat Frankrijk bestond, was er Gallië en als je een beetje iets van geschiedenis weet, of Asterix (aanrader!) hebt gelezen, is dit land verovert door de Romein Julius Caesar. Volgens deze Romein was er geen sprake van verovering maar ging hij slecht bondgenoten helpen. Hoe dan ook deze Romeinse bezetting, of hulp, duurde grofweg vanaf het begin van de jaartelling tot de vierde eeuw en wordt in Frankrijk nog altijd tactisch Gallo-Romeins genoemd.
Deze periode heeft een enorme invloed gehad op Frankrijk en er is dan ook nog flink wat te vinden uit de Romeinse tijd. Sommige daarvan zijn zeer indrukwekkend en bovendien ook in een goede conditie. Denk maar aan het theater in Orange, de Pont-du-Gare en de amfitheaters van Arles en Nîmes of het Maison Carrée in de laatste stad.
Romeinse villa’s
Minder dramatisch maar historisch even interessant zijn Romeinse villa’s. Daar zijn er nog al wat van in Frankrijk hoewel ze zijn niet allemaal goed bewaard zijn gebleven. Een bijzonder fraai exemplaar staat even te zuidwesten van Toulouse aan de voet van Pyreneeën in het dorp Montmaurin. Deze villa is gebouwd in de eerste eeuw na Christus en is gebruikt tot in de vijfde eeuw en de opgravingen zijn nu te bezoeken.
Archeologie wordt voor mij pas leuk als ik er iets van af weet, als je het kan plaatsen en tot een zekere hoogte mijn fantasie de gaten kan opvullen. Natuurlijk is een onverwacht bezoek ook leuk maar ik geniet toch het meest van een archeologische opgraving als ik het een beetje kan plaatsen. Anders bestaat het gevaar dat je naar een berg stenen met een half zuiltje staat te kijken en je niets anders ziet dan een bergje stenen met een half zuiltje.
Centre des monuments nationaux
Deze villa is niet alleen behoorlijk groot maar ook redelijk goed bewaard gebleven. Het staat niet voor niets op de lijst van het ‘Centre des monuments nationaux’. Dat is een redelijk exclusieve lijst met de 90 belangrijkste monumenten in Frankrijk en waar bijvoorbeeld ook de Mont-Saint-Michel en Arc de Triomphe opstaan. Een chique clubje dus.
Hoezo is een Romeinse villa dan belangrijk en waarom is juist het exemplaar in Montmaurin interessant? Het korte antwoord is dat villa’s de ruggengraat vormden van de Romeinse economie. Hoewel Rome een tijdje meer dan een miljoen inwoners had was deze stad de uitzondering. De meeste mensen woonde op het platteland en het geld werd dan vooral verdiend met landbouw en dat gebeurde in de villa’s.
De villa in Montmaurin was één van de grootste van de Gallië omvatte naast verschillende gebouwen ook bijna 1000 hectare aan landbouwgrond en er woonde meer dan vijfhonderd mensen.
De eigenaar van deze villa was dan ook een rijk man, zo rijk dat één van de bezitters het tot Keizer heeft geschopt. Helaas voor hem ook weer niet rijk genoeg om dat lang te zijn want de regeerperiode heeft waarschijnlijk maar een paar maanden geduurd.
Villa rustica
Het woord villa schept hier wat verwarring want je denkt al snel aan een luxe onderkomen voor een rijke familie. Dat klopt ook want ook dit soort villa’s hadden de Romeinen maar die noemden ze een villa urbana en, zoals de naam al doet vermoeden, zijn die vooral in een stad te vinden.
De villa rustica stond daarentegen op het platteland. Dit was ook het onderkomen van een rijke familie maar het was veel meer. Het was tevens een agrarisch bedrijf waar naast de eigenaar en zijn familie ook de knechten met hun aanhang woonden. Daarbij beschikte de familie natuurlijk over de nodige slaven die het land bewerkten en voor het vee zorgden. Een villa rustica was eigenlijk een samenleving in het klein die hier meer dan vijfhonderd mensen omvatte. In de middeleeuwen was dit een flink dorp en ook nu nog zijn er dorpen in Frankrijk die minder zielen tellen.
Gallo-Romeins?
De Fransen noemen de Romeinse tijd steevast Gallo-Romeins. Hoewel hier ongetwijfeld ook nationalistische motieven een rol spelen is hier historisch wel wat voor te zeggen. Ten eerste was Gallië helemaal geen eenheid maar een gebied met losse staatjes die een gemeenschappelijke Keltische cultuur deelden. Daarbij moet je de Romeinse bezetting niet zien als bijvoorbeeld de Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Nadat een gebied was onderworpen gooiden de Romeinen het liefst op een akkoord met de bestuurlijke elite van de overwonnen stammen. Die bleven dan gewoon zitten en konden onder bepaalde voorwaarden hun gang gaan. Deze oude bestuurslaag werd snel geïntegreerd in het Romeinse Rijk en de leden kregen vaak snel het Romeins burgerschap. Aan de andere kant gaven de Romeinen de bevolking voldoende ruimte voor hun eigen cultuur zolang die niet botste met de belangen van Rome. Er is dus wel iets te zeggen voor de term Gallo-Romeinse cultuur.
Zelfvoorzienende unit
Een Romeinse villa was voor een groot deel zelfvoorzienend en naast de landbouwactiviteiten waren er ook tal van ambachten te vinden. Er was een een smid, een weverij en een atelier van een steenhouwer om aan de plaatselijke vraag te voldoen. Zeker op de grotere complexen, en de villa in Montmaurin is een hele grote, hadden al deze activiteiten hun eigen gebouwen.
Het surplus dat door het agrarisch bedrijf werd geproduceerd werd opgeslagen in grote schuren om uiteindelijk op de markt te worden verkocht. De villa’s vormden zo de spil van de economie in het westelijk deel van het rijk.
Naast de woon- en werkfuncties was er ook ruimte voor cultuur en ontspanning. Elke Romein had wel een huisaltaar waar de huis- en familiegoden werden vereerd. Had je wat meer geld dan werd hiervoor een aparte kamer ingericht. Kon je het echt breed laten hangen dan liet je een apart gebouw maken en dat noemen we een tempel.
Tot slot natuurlijk ook tijd voor ontspanning en ook daar was ruimte voor binnen de muren van de villa. Wie Asterix heeft gelezen ziet dan direct een stel Romeinen in een bad zitten en dat klopt ook. Romeinen waren dol op baden een een beetje villa had een flinke badruimte of zelfs een eigen badhuis.
Als je al deze gebouwen en functies bij elkaar optelt dan krijg je meer een beeld van een dorp. Dat is ook juist want er bestonden betrekkelijk weinig dorpen in het Gallië na het begin van de jaartelling. Natuurlijk waren er wel nederzetting op strategische plekken zoals havens en legerplaatsen maar dorpen als een eenheid met inwoners en alles waren er niet zo veel. En daar is ook wel een reden voor.
De Franse dorpen die wij nu zo mooi op de top van een berg of op een andere goed verdedigbare ontstonden pas nadat het Romeinse Rijk in de westen uit elkaar was gevallen. Je bouwt een dorp namelijk niet voor de lol op een berg. Buiten dat je alle bouwmaterialen naar boven moet sjouwen zonder bestelbusjes is de top van een berg een redelijke onhandige plek als de koeien of schapen in de wei beneden staan. Ook voor de handel is een dorp in een dal veel makkelijker.
Veiligheid van een dorp
Waarom dan een dorp bouwen? De reden is veiligheid. Nadat in de vierde eeuw met het gezag van Rome ook de interne vrede (Pax Romana) verdwijnt wordt het platteland geregeld geteisterd door rovend gespuis. Om zich te kunnen verdedigen tegen dit tuig trekken de inwoners van het platteland zich terug op strategische plekken te verdedigen zijn. De villa’s worden onbewoond achtergelaten omdat die vrijwel allemaal moeilijk te verdedigen zijn. De pittoreske straatjes, de mooie pleintjes en de kleine huizen in die Franse dorpen zijn dus ontstaan als antwoord op grof geweld.
Haut-Garonne
En als je zover hebt gelezen als hier dan weet je voldoende om een bezoek aan de de villa aan de voet van de Pyreneeën extra interessant te maken. De Haut-Garonne is niet echt een toeristische streek. De bergen trekken natuurlijk veel wandelaars en fietsers maar de streek daarvoor zie je eigenlijk nooit toeristen. Wij waren hier dan ook enigszins toevallig beland waarbij het zwembad bij de gîte de een belangrijke rol had.
Bij het bezoek aan de plaatselijke bakker waren mij de bordjes ‘Villa Gallo-Romain’ al snel opgevallen en natuurlijk was mijn nieuwsgierigheid gewekt. Ik weet niet of dit komt doordat ik in mijn jeugd veel Asterix heb gelezen maar ik vind Romeinen erg interessant. Hoewel Grieken misschien nog interessanter zijn gaan we in Frankrijk graag naar Romeinse opgravingen kijken.
Hier dus ook en nadat we hadden ontbeten stonden we om 10 uur voor de poort van de Villa Rustica. Om binnen te komen betaal je een opvallend lage prijs waarbij je ook nog eens hartelijk wordt ontvangen. De reden was duidelijk; er was helemaal niemand op het terrein.
Rijtje zuilen
Wie ooit een Romeinse villa heeft bezocht weet wat je kan verwachten. Een rijtje met zuilen, een paar halve muurtjes en als het even meezit een mozaïekvloer. Hoe je het went of keer dat is hier eigenlijk ook het geval al wil dat niet zeggen dat het niet interessant is.
Verwacht hier geen Romeinse gebouwen met het dak er nog op maar een goed onderhouden opgraving waar je met een beetje kennis en voorstellingsvermogen een aangename middag kan beleven. De muren die er staan geven een goed beeld waar de gebouwen hebben gestaan en de bordjes geven aan welke functie die hadden. Als je een beetje je best doet dat kan je de dynamiek die hier ooit was goed voorstellen.
Daarbij is het complex redelijk groot. Natuurlijk is het geen stad maar het heeft inderdaad de omvang van een dorp. Het had grofweg dezelfde economische en culturele functies maar wel een totaal andere opbouw. De centrale plek was niet een plein met een kerk maar de woning van de eigenaar met daarom heen de gebouwen met verschillende functies.
Badhuis
Daarbij zijn de functies van sommige gebouwen nog altijd goed te zien. De leukste vond ik het bad. Hier zie je goed welke technieken de Romeinen gebruikten om zo comfortabel mogelijk een bad te nemen. Daarbij komt het juist goed uit dat het gebouw een halve ruïne is want je kan goed zien hoe de baden en de ruimtes werden verwarmd. Het is verbluffend hoe modern de techniek is die werd gebruikt voor het nemen van een bad. Iets waar wat we tweeduizend jaar later nog steeds als een luxe ervaren en dat is bijzonder om te zien.
Na een uurtje of wat werd het ons te warm. Daarbij hadden begonnen onze kinderen wel erg te verlangen naar het zwembad bij onze gîte en daar gaven we ze gezien de warme dag helemaal gelijk in. Het bijbehorende museum besloten we later op de dag te bezoeken maar dat kwam er niet van, net als het zwembad trouwens. Onderweg naar de gîte reden we namelijk door de prachtige kloof van de plaatselijke rivier de Save. We besloten daar te gaan picknicken en hebben ons daar de hele dag verder vermaakt.
De Villa Rustica in Montmaurin is een leuk uitje als je in de buurt bent. Hoewel het een aangenaam landschap is om doorheen te rijden zou ik niet aanraden om hiervoor langer dan een uur in de auto te gaan zitten. Of je moet echt een fan zijn van alles wat Romeins is, dan is het wel een must.
Video van Montmaurin
Beelden van Montmaurin
E-Magazine
In bezit een ereader of tablet? Download dan één van de E-Magazine. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.
Kaart van Montmaurin en omgeving
Les plus beaux villages de France weergeven op een grotere kaart
In de buurt van Montmaurin
Saint-Vaast-la-Hougue: forten, oesters en een haven **
In 2019 wist Saint-Vaast-la-Hougue deze competitie te winnen en was daarmee het eerste dorp in Normandië. Dat verbaasde mij eigenlijk wel een beetje. Daarmee wil ik niet zeggen dat het een afschuwelijke plek is maar om deze plek nu uit te roepen als hét mooiste dorp van Frankrijk vind ik toch een beetje overdreven. Misschien was de concurrentie in 2019 niet zo hoog.
Al is het ook heel goed mogelijk dat mijn gebrekkige kennis van het dorp ten grondslag ligt aan de verbazing. Ik ben er wel geweest maar ik heb het niet uitgebreid bezocht. Want we waren eigenlijk op doorreis naar Barfleur, een plus beaux Village op de punt van het schiereiland.
Het was een regenachtige ochtend in mei toen we aan de rechterkant van de weg een het silhouet van een groot kasteel tussen de heiige lucht zagen opdoemen. Dit was genoeg om de nieuwsgierigheid op te wekken en dan moeten we vanzelfsprekend even kijken.
Het zal wel met het weer te maken hebben gehad maar het dorp leek nog niet helemaal wakker voor het seizoen. Hoewel we best een koffie hadden gelust bleek alles gesloten en sloegen dus maar rechtsaf richting de oude haven met zijn verdedigingswerken. Eenmaal ter plekke bleken dit twee forten te zijn uit de zeventiende eeuw en ook in prachtige staat. Een beetje Frankrijkliefhebber denkt dan direct aan Vauban, de militaire bouwmeester van Lodewijk XIV.
Vauban
Was deze naam je nog niet te binnen geschoten dan adviseer ik meer artikelen op Dorpen in Frankrijk te lezen want deze architect komt in menig artikel voor. Het lijkt wel of deze man Frankrijk half heeft volgebouwd met forten en versterkingen. Er is zelfs Nederlandse blog over deze architect: Tour Vauban.
En ook hier is het raak. Of eigenlijk bijna raak want het was een leerling van hem die de twee forten in de haven tekenden. Al zal de meester ongetwijfeld af en toe over de schouder van zijn leerling hebben gekeken en het project van het nodige commentaar hebben voorzien. Ik weet of het dat echt zo gebeurd is maar ik stel mij dat zo voor.
Een deel van de forten van Vauban staat op de werelderfgoedlijst van de UNESCO en ook de forten in Saint-Vaast-la-Hougue horen daar bij.
Strandje
Het ene fort ligt op een eilandje in de haven en het andere op een schiereiland dat door middel van een dam is verbonden aan het vaste land. Aan de ene kant van de dam is er een kwelder gebied terwijl aan de zeekant het water er redelijk fris uitziet. Het weer was er niet naar maar het is duidelijk dat in de zomer het strandje wordt gebruikt voor recreatie.
Het andere fort is moeilijker te bereiken want dat ligt op een eilandje. Omdat er hier grote verschillen zijn in getijde is het bij laag water mogelijk om te voet te bereiken en dat lijkt mij een erg leuke ervaring. Normaal zorgt een amfibisch voertuig voor de overtocht maar die was in geen velden of wegen te bekennen. Waarschijnlijk was te vroeg in het seizoen of de kapitein/ chauffeur vond het die dag gewoon te koud en te nat om toeristen over te vervoeren. En daar had hij natuurlijk gelijk in want wij waren hier helemaal alleen.
Tatihou
Het eiland heet Tatihou en is zijn geheel een beschermd natuurgebied. Daarbij herbergt het een martiem museum, een botanische tuin, een vogelspotplaats en natuurlijk de toren. In die laatste is ook nog een restaurant te vinden die elke seizoen zijn kaart aanpast. Liefhebbers van zeevruchten kunnen hier hun hart ophalen want in de directe omgeving zijn veel oesterbanken die bij laag water ook goed te zien zijn. Het klinkt allemaal geweldig en in de zomer moet het hier een drukke boel zijn want volgens de website heeft het kleine eiland meer dan zeventigduizend bezoekers per jaar.
Door het hoge water en het gebrek aan vaartuigen was het voor ons helaas onbereikbaar maar de volgende keer dat ik de Cotentin bezoek ga ik zeker een keer kijken. Na een korte wandeling langs de andere toren vluchtten wij snel naar onze auto om een hevige regenbui te ontlopen.
Dat lukte niet en terwijl we onze natte jassen in de achterbak gooiden viel mij de lege speeltuin en de verlaten tennisbanen op. De toegangsdeuren tot de sportveldjes klapperden in de aanzwellende wind, de golven beukten tegen de dijk terwijl het eilandje langzaam verdween achter een stevige lentebui . Het had wel iets, maar het was ook duidelijk dat wij Saint-Vaast-la-Hougue niet op zijn mooist hadden gezien.
Gelukkig hield de regen op nadat wij in Barfleur waren aangekomen, maar mooi weer werd het die dag niet meer.
Pont Canal de Briare: kanaalbrug over de Loire ***
De Pont Canal de Briare is een brug voor boten over de rivier de Loire ten zuiden van Parijs.
Prats-de-Mollo: het zuidelijkste stadje van Frankrijk **
De streek de Vallespir, waar Prats de Mollo ligt, was tot 1659 helemaal niet Frans maar gewoon Spanje. Na de dertigjarige oorlog, ook wel gezien als de eerste echte wereldoorlog, werd de grens tussen Spanje en Frankrijk opnieuw getrokken en dat had gevolgen voor dit kleine stadje.
Afgesproken werd dat de waterscheiding van de Pyreneeën de nieuwe grens werd; overal waar het water naar het noorden stroomt is Frankrijk, stroomt het water naar zuiden dan zit je in Spanje. Dit principe vormt nog steeds de basis van de huidige grens.
Door deze nieuwe afspraken werd het Franse grondgebied een beetje uitgebreid. Het moet Lodewijk XIV toch een beetje zijn tegengevallen want heel veel groter werd Frankrijk niet in het zuiden; een strook van ongeveer veertig kilometer ten westen van Perpignan werd Frans. Niet heel veel, maar strategisch toch wel interessant. Toch had de deal ook een keerzijde voor de Fransen.
Opstand
Want de koning zich ook wel eens hebben afgevraagd hebben of de uitbreiding van het grondgebied het wel waard was. In de bergen van Catalonië woont namelijk eigenwijs bergvolk en die voelden zich van alles behalve Frans. Nu niet maar toen zeker niet. De belasting op zout, de beroemde gabelle, die gepaard ging met het wisselen van de nationaliteit werd hier dan ook niet warme gevoelens ontvangen. Integendeel, binnen de kortste keren kwam de hele streek kwam in opstand.
Prats-de-Mollo was dé belangrijkste brandhaard van dit verzet dat maar liefst tien jaar duurde. Om het woeste bergvolk onder de duim te houden liet de koning boven Prats-de-Mollo een fort bouwen, door Vauban natuurlijk. Officieel om de grens met Spanje te bewaken maar het ligt ook prima om het stadje in de gaten te houden.
Catalonië
Ook nu nog is Parijs hier ver weg. Letterlijk dan want mijn woning in de Zaanstreek ligt dichterbij de Franse hoofdstad. Maar ook figuurlijk is de lichtstad ver want je hebt niet echt heel erg het idee dat je in Frankrijk bent. De huizen, de kerk en de straatjes ademen meer Catalonië dan Frankrijk. Veel meer dan andere stadjes en dorpen in deze streek.
Geen toeristen
Nu is het fort naast de gezellige centrum, één van de troeven van Prats-de-Mollo om de toeristen te trekken en dat lukt maar slecht. Tijdens ons bezoek in de laatste week van juli was er hier helemaal niemand te zien. In het nauwe straatjes met kleine winkels liep hier en daar een local maar verder was er geen toerist te zien.
Ook de kerk en het fort bleek niet te rekenen op toeristen want beide waren dicht. Dat mocht de pret niet drukken want de wandeling naar het fort was prachtig, het uitzicht nog mooier en de buitenkant van de kerk indrukwekkend.
Het meest wat mij is bijgebleven zijn de deuren van de kerk. Die zijn namelijk versterkt met prachtige ronde figuren van ijzer. Een puik stukje smeedkunst die ook helemaal niet Frans aandoet. Het was wel jammer dat de kerk niet open was want het schijnt dat er een meer dan twee meter lange rib van een walvis in de muur is gemetseld. Hoe die hier gekomen is ben ik niet achtergekomen maar vreemd is het zeker.
De warme dag eindigde we met een uitstekende lichte maaltijd en een koel drankje op een terras. Deze keer maar geen wijn want we moesten nog een kilometer of twintig over bergweggetjes naar onze gîte rijden. Die weggetjes zijn trouwens een genot om op te rijden met prachtige uitzichten en heerlijke bochten, maar voor een polderbewoner zoals ik is het aan te raden om maar helemaal geen alcohol te drinken.
Wij gingen eigenlijk alleen naar Prats-de-Mollo omdat we het wel een lollige naam vonden. Dat het zo’n mooi stadje bleek te zijn was voor ons dan ook een pure bonus. Het ligt een beetje aan het einde van de wereld en dat is ook de reden waarom je er weinig toeristen tegen zult komen en dat is zeker geen minpunt.
Prats-de-Mollo is trouwens een uitstekend startpunt voor een goede wandeltocht door de bergen. Wel goed oppassen want in deze omgeving wonen beren en die zijn niet altijd even aardig.
Abîme de Bramabiau: grot met waterval als ingang **
De meeste grotten in Frankrijk bevinden zich in streken met veel kalksteen. Het water van een ondergrondse rivier slijt een ruimte uit die vervolgens wordt opgeleukt met natuurlijke bouwsels door het water door het plafond komt; stalagmieten en -tieten genaamd. De Abîme de Bramabiau is dat anders want deze grot is door een rivier uitgesleten aan de rand van het plateau van Augiole. In tegenstelling tot andere grotten komt er (bijna) geen water door het plafond waardoor de stenen bouwsels niet voorkomen. Hierdoor zijn de wanden mooi strak en glad.
De entree in de grot is spectaculair want je gaat vlak boven de waterval de nauwe spleet in. Deze ingang ligt echter niet aan de weg en je moet er een stukje door de natuur voor wandelen. Dat is zeker geen straf want je loopt door een mooie vallei en tijdens de wandeling hoor je dat je de waterval steeds beter omdat je dichterbij komt.
Wij waren hier in de zomer en dat is natuurlijk niet de meest natte periode. Dat was ook te zien aan het formaat van de rivier en de waterval. Hoewel het nog best een aardige hoeveelheid water was, moet het in andere jaargetijden toch veel indrukwekkender zijn. Foto’s in de brochure lieten dat ook duidelijk zien.
Zoals zo’n beetje alle grotten mag je ook deze niet zonder begeleiding in. Helaas spreekt de gids hier alleen Frans, voor ons niet zo’n probleem maar als je de taal niet zo machtig bent is het misschien een minpuntje.
De grot zelf kom je binnen door over over een (aangelegde) galerij te lopen waar vlak onder je het water water kolkt. Al viel dat bij ons bezoek wel mee, het water stroomde eigenlijk gewoon naar buiten en was er weinig sprake van kolkend water. Evengoed is de entree bijzonder en het deed mij denken aan een scene uit De Zonnetempel van Kuifje.
Vlak voor de grot binnengaat is er nog een waterval waarna je een overdekte kloof binnenkomt. In de smalle ruimte speelt het geluid van het water een veel grotere rol en begin je de naam van de grot meer te snappen, al haal ik er geen zingend rund uit.
De grot is gevormd door het water van de rivier en als je door de kloof loopt zie je hoe mooi het water dat heeft gedaan. De muren zijn prachtig glad en je kan goed de verschillende lagen in het steen zien. Ook kan je goed zien dat op sommige plekken veel meer moeite heeft om zijn weg te vinden.
Naast dit natuurlijke spektakel is de Abîme de Bramabiau voor de geschiedenis een belangrijke plek. Hier begon de vader van de grotexploitatie, Alfred Martel, namelijk zijn carrière. Hoewel het zeker niet de eerste grot is die hij bezocht, was het wel de eerste waar onder zijn leiding een serieuze expeditie werd uitgerust.
Château de Gavaudun: kasteel tussen Dordogne en Lot **
Kasteel bouwen
In de elfde eeuw werd er op het kalkplateau dat boven het smalle gedeelte van de vallei ligt, voor het eerst een kasteel gebouwd. Van dit originele gebouw is slechts de kerker over maar met de bouw begint een roerige tijd voor de streek. Het kasteel is dus net op tijd gebouwd of misschien was het wel zo dat de burcht juist de ellende veroorzaakt.
In de twaalfde eeuw vestigen zich een bende roofridders in het kasteel die zich later transformeerde naar een heuse religieuze sekte. Zo ging dat in die tijd. Twee eeuwen later lag het kasteel in het midden van de strijdtoneel tijdens de Honderdjarige oorlog. Veel van de heren kozen de kant van Koning van Engeland maar de heer van Gavaudun bleef Frankrijk trouw. Met succes want vanaf dit kasteel werd het nabij gelegen Monflanquin op de Engelsen veroverd.
Godsdienstoorlogen
Weer twee eeuwen later woedde er een burgeroorlog in Frankrijk. Deze strijd staat bekend om als de godsdienstoorlogen en wederom werd deze uitgevochten in de buurt van Gavaudun. Daarna werd het rustig en kon het kasteel zo prachtig vervallen zoals dat alleen in Frankrijk kan met de huidige ruïne als resultaat.
Rustig
Bij ons bezoek in het augustus, hoogseizoen dus, was het opmerkelijk rustig in het kasteel. De dag daarvoor hadden we nog de Dordogne bezocht en daar was het een drukte van belang. Hier stonden drie andere auto’s waardoor we even dachten dat het kasteel was gesloten maar het was gewoon open.
Naast het kasteel zijn er nog een aantal gebouwen waarvan het gemeentehuis best groot is voor de paar huizen die er staan. Het kasteel is trouwens niet de enige attractie hier, er zijn hier een paar fraaie wandelroutes uitgezet en je kan hier klimmen op een steile wand aan de andere kant van het riviertje.
Wij besloten om eerst maar het kasteel te bezoeken. Nadat ik mijn hoofd had gestoten omdat de ingang van het gebouw van de kassa toch net iets lager was dan ik had ingeschat stond ik tollend vier kaartjes te bestellen. Mijn Frans moet daarbij een Duits accent hebben gehad want ik kreeg de Duitse variant van de speurtocht mee. Die hadden we niet nodig maar het is leuk voor jonge kinderen als er een speurtocht is.
Steile entree
De entree van van het kasteel is uniek. Geen klassieke slotgracht met een ophaalbrug maar een zeer steile trap. Die laatste stond er vroeger niet dus de ridders moesten met gevolg via een (touw) ladder naar boven. Bij gevaar werd de ladder opgetrokken waardoor je een goed verdedigbare ingang overhoudt. Ik heb zoiets nooit zoiets gezien en vraag mij af wat de ridders met hun paarden deden in die tijd.
Ondanks dat het een kleine klim is zou ik mensen die minder ter goed ter voet zijn een bezoek aan dit kasteel niet aanbevelen.
Eenmaal boven zei je pas hoe smal het hele kasteel is; op sommige punten was er slechts een meter of zes tussen de muren. Op de toren in het oostelijke deel en een paar kleine gebouwen na staat er niets meer met een dak erop. De buitenmuren staan er nog wel allemaal. Niet op de originele hoogte maar ze zijn gelukkig hoog genoeg om niet naar beneden te vallen en gelijk je toch een idee te geven hoe het kasteel eruit gezien moet hebben in zijn glorie dagen.
Uitzicht
Omdat je vrij hoog staat is het uitzicht over de kleine vallei erg mooi. Hoewel ik niet zo heel erg van hoogtes hou moet ik altijd even recht naar beneden kijken. Dat viel niet tegen en je kan je voorstellen hoe de kasteelbewoners zich vrij veilig voelden bij een belegering.
Het enige huisje dat nog in tact is heeft helaas geen vloer meer. Als je je hoofd door de deur steekt kijk je in een diepte die ooit diende als wateropslagplaats. Nu heeft het een mooie echo en aangezien de enige andere bezoekers, een Belgische gezin, aan de andere kant van het kasteel waren, hebben we ongegeneerd flink hard gezongen. Het was een mooie echo.
Naast de echo, het uitzicht zijn er op verschillende plekken opdrachten te vinden van de eerder genoemde speurtocht. Maar de grootste attractie is de donjon die helemaal aan de oostelijke kant ligt.
De toren
De toren is flink en in allerlei opzichten best interessant. Het bouwwerk heeft vijf etages, steekt 25 meter boven de rest van het kasteel uit en heeft op sommige plekken erg dikke muren. Ook de vorm is opvallend; aan de kant van het kasteel twee hoeken terwijl de buitenkant rond is.
De toren schreeuwt om beklommen te worden dat hebben we dan ook gedaan. Dat is goed te doen. De eerste verdieping bereik je door een buitentrap en omvat een aantal kamers. Dan begint de pret want voor de tweede verdieping moet je vrij nauwe trap op gevolgd door een krappe wenteltrap. Voor mensen met claustrofobie niet echt een aanrader.
Tot slot is er nog een kleine ijzeren wenteltrap die je helemaal bovenop de toren brengt. Op de top is alles netjes afgezet zodat jij, of het nageslacht, niet per ongeluk naar beneden kan vallen. De weg naar beneden is misschien nog net iets lastiger dan omhoog, al wordt het nooit echt eng.
Wandelroutes
Chateau de Gavaudun is ook een uitstekend startpunt voor een fijne wandeltocht. Er zijn verschillende routes uitgezet die, zoals overal in Frankrijk, uitstekend zijn aangegeven. Fiche-GavaudunStAvit-2014 kan je de wandeling downloaden. Ben je bekend met een GPX file; download hier de rondwandeling naar Saint-Avit.
Étréham: rustige uitvalsbasis voor D-day-trips
Rust
Het is allerminst zo dat die 264 inwoners er een dolle boel van maken. Ze wonen in hun Longest Day-huisjes, jeu-de-boulen wat, drinken een goed glas en maken verder geen drukte en lawaai. Naar Étréham ga je, kortom, voor de rust en vanwege die memorabele junidagen in 1944. Het dorp heeft geen eigen WO II-museum, maar er is de eerste dagen na D-day wel degelijk flink gevochten.
Een hotel heeft Étréham niet, maar wel camping. Camping Reine Mathilde, op zo’n twintig minuten rijden van Omaha Beach, is een vlak terrein met door bomen en struikgewas omzoomde vakken voor tenten en campers. Die vakken zijn behoorlijk ruim. Verder is er een zwembad van behoorlijke afmetingen – zonder glijbaan. Het management is vriendelijk en landgenoten zijn nooit ver weg. Reine Mathilde is namelijk een ANWB-camping.
Voor de liefhebbers: het campingrestaurant serveert de vetste cheeseburgers die ik ooit proefde. En dat zegt veel.
Villereal: Bastide dorp bij de Lot **
Bastide
Een bastide dorp herken je aan een centraal gelegen vierkant plein dat is omringd door huizen die meestal een arcade galerij hebben. Opvallend genoeg staat de kerk bij deze dorpen niet aan het centrale plein maar in de buurt daarvan. In de meeste Franse dorpen, en ook in andere landen, is de kerk het centrale punt waar een dorp of stad omheen is gebouwd.
In een bastide dorp dus niet en ook in Villarèal staat de kerk een beetje aan de zijkant. Hij heeft dan nog wel een eigen pleintje. De kerk is robuust gebouwd en heeft schietgaten en kantelen om de inwoners van het dorp een veilige plek te geven als er onrust was in de omgeving.
Bastide dorpen in de Lot
Bastide dorpen vind je alleen in het zuidwesten van Frankrijk en zijn allemaal aan het einde van de middeleeuwen gesticht, Villerèal in 1267. Dit werd gedaan door plaatselijke machthebbers die zo hun greep op de streek wilde verstreken en de lokale economie te stimuleren. De dorpen liggen meestal op een heuvel en hebben een strak stratenplan rondom een vierkant centraal plein. In het midden van het plein werd een pin geslagen die als middelpunt van het dorp gold. Rondom het plein werden gelijke percelen gemaakt waar de eerste huizen werden gebouwd vaak met een arcade gallerij. Oorspronkelijk waren alle huizen even groot maar dat is nu niet meer het geval.
Onrust was er in het verleden in de buurt van Villarèal genoeg. Het dorp dat aan het eind van de dertiende eeuw werd gesticht lag gedurende de veertiende eeuw jaar in de vuurlinie van het grootste conflict van de late middeleeuwen in Europa.
Honderdjarige oorlog
Tijdens de Honderdjarige oorlog streden de Engelse en Franse koning om de Franse troon. Halverwege dit conflict hadden de Engelsen bijna geheel West-Frankrijk in handen waarbij de Dordogne en de Lot gedurende een groot deel van de oorlog het belangrijkste strijdtoneel vormde.
Een oorlog zorgt ook nu nog voor een stevige bende, maar in de veertiende eeuw maakten de legers ook een potje van. Logistiek was nog niet uitgevonden en soldaten moesten maar zien hoe ze aan voedsel kwamen.
De legers trokken als een soort sprinkhanenplaag door Frankrijk en de omgeving van de Lot werd dan ook vaak geplunderd. Een versterkte kerk zoals die in Villerèal was een moeilijk te nemen vesting en bood onderdak voor de plaatselijke bevolking.
Ambacht en handel
Om ambachtslieden en handelaren aan te trekken voor de nieuwe bastide steden werden de inwoners van deze nieuwe dorpen voor een bepaalde periode vrijgesteld van belastingen of kregen andere privileges. Een succesvolle strategie aangezien er nog aardig wat van deze dorpen bewaard zijn gebleven.
Maar de kerk was niet enige verdediging van het dorp. Een zeven meter brede gracht zorgde ervoor dat Villerèal ondanks het ontbreken van muren goed te verdedigen was. De gracht bevond zich te hoogte van de achterkant van de kant en is in de achttiende eeuw gedempt.
Het is hier niet altijd ellende geweest want nadat het conflict was opgelost, Frankrijk wist uiteindelijk de Engelsen bijna compleet te verjagen, kende de streek een bloeiperiode. De vruchtbare grond was perfect voor fruitteelt, de handel groeide snel en in de dorpen werden vestigden ambachtslieden zich.
Houten markthal
Uit deze periode is ook de markthal op het centrale plein van Villerèal en die staat er nog steeds. Het is een indrukwekkende houten constructie die bijna het hele plein overkapt. In het midden heeft het bouwsel zelfs een verdieping en dat maakt het uniek.
Helaas voor ons hebben ze dit in het dorp nog niet helemaal door want je kan nog gewoon je auto parkeren op het plein. Het is natuurlijk hartstikke handig om je auto midden in het dorp kwijt te kunnen als je het wilt bezoeken maar al dat blik maakt het er natuurlijk niet mooier op. Misschien dat hier aan wordt gedaan nu ze een Plus Beaux Village zijn.
Compiègne – Clairière de l’Armistice: historische plek in het bos **
Ik kijk altijd even bij zo’n monument in een Frans dorpje en misschien is dit mede de oorzaak waarom ik geïnteresseerd ben geworden in de Eerste Wereldoorlog. Opvallend daarbij is dat de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog vaak op zo’n monument erbij zijn geplakt, soms aangevuld met de namen van de soldaten die het leven lieten in de oorlog in Algerije in de jaren vijftig. Een paar verlepte bosjes bloemen verraden dat de oorlog nog altijd leeft in zo’n dorp.
Moedercatastrofe
Historici zien de Eerste Wereldoorlog als de ‘moedercatastrofe van de twintigste eeuw’ en ik denk dat dit voor een deel wel klopt. Het conflict heeft een ‘domino-effect’ gehad op de gebeurtenissen in de afgelopen eeuw; zonder Eerste Wereldoorlog geen Nazi-Duitsland, geen Sovjet-Unie, geen Tweede Wereldoorlog, geen koude oorlog, etc. De hele geschiedenis van Europa in de twintigste eeuw lijkt op een omkeerde piramide met de Eerste Wereldoorlog als punt onderaan. Zo eenvoudig ligt het natuurlijk niet maar het gaat nu te ver om daar op in te gaan.
Wapenstilstand 1918
Het conflict eindigde eigenlijk net zo plots als het was begonnen. Nadat de Verenigde Staten de kant kozen van Frankrijk en Engeland en Rusland zich had teruggetrokken probeerde Duitsland in 1918 met een uiterste krachtinspanning de oorlog te winnen. Dit lukte bijna maar uiteindelijk liep het Duitse offensief vast en werd het voor de Duitse machthebbers duidelijk dat de oorlog niet meer gewonnen kon worden.
Ondanks dat de oorlog zich in Frankrijk en België afspeelde zochten de Duisters in oktober 1918 contact met de Fransen om te onderhandelen. Daarna ging het snel. De Duitse keizer werd begin november afgezet waarna de onderhandelingen konden begonnen. Maar waar?
Plek in het bos
De partijen begrepen goed dat deze gesprekken niet te veel aandacht moesten trekken, zoals alle onderhandelingen natuurlijk. De Franse opperbevelhebber Foch kwam met het idee om dit in een bos bij Compiègne te doen. Daar waren weinig pottenkijkers, het lag niet te ver van het front en dichtbij zijn hoofdkwartier. Bij gebrek aan gebouwen zouden de onderhandelingen worden gevoerd in een trein. De rest vond dit ook een goed plan en zo geschiedde het.
Op een open plek in het bos werden de twee treinen naast elkaar gezet, stapte de Duitse delegatie in de Franse trein en begonnen de gesprekken. Het was snel duidelijk dat de Duitsers weinig te eisen hadden; het land was economisch compleet uitgeput, het leger stond op het punt van de instorten en op verschillende plekken waren er Sovjet republieken uitgeroepen. Een snelle vrede was een must en na een dag of drie werd de wapenstilstand ondertekend die om elf uur op elf november 1918 van kracht ging. Uiteindelijk werd de vrede een jaar later getekend in Versailles.
In Duitsland was deze vrede politiek zo beladen dat de plek in het bos bij Compiègne een enorme symbolische waarde kreeg. Dat is de reden dat Hitler in 1940 juist deze plek uitkoos om de grootste Duitse militaire overwinning in de geschiedenis te beklinken. Had in 1914 Frankrijk nog dapper weerstand geboden en kon het met hangen en wurgen het Duitse leger tegenhouden, in de vroege zomer van 1940 gooide het na een week of zes strijd de handdoek in de ring.
De Duitse dictator liet de Franse delegatie op deze plek in het bos opdraven om de nederlaag administratief af te handelen, pijnlijk voor de Fransen natuurlijk.
De treinwagon
De treinwagon waarin de wapenstilstand van 1918 is getekend is gebouwd als restauratiewagen van Wagons-Lits. Deze firma deed de wagon kado aan Foch die hem liet ombouwen tot een mobiele vergaderplek. Na 1918 deed het weer gewoon dienst als trein waarna het pas in 1927 een oorlogsmonument werd.
Na de Franse capitulatie in 1940 werd het vervoerd naar Berlijn en een tijdje tentoongesteld bij de Branderburger Tor. De trein werd in de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog door de SS vernietigd. De wagon die nu in het museum staat is geen replica maar wel uit de zelfde serie als het origineel.
Tussen de wereldoorlogen in had Frankrijk hier de boel monumentaal opgesmukt. Zo kreeg de treinwagon een eigen museum, de Franse generaal Foch een standbeeld en kwam er een monument voor Elzas en Lotharingen die na 1918 weer bij Frankrijk hoorden. Daar hadden de Duitsers in 1940 geen boodschap aan. De trein werd uit het museum gehaald, het monument kreeg een nazi-vlag en de Franse delegatie mocht de capitulatie tekenen waarna Hitler buiten een dansje deed van plezier. Na de ceremonie werd de trein in Berlijn tentoongesteld. De plek in het bos werd ontruimd en verdween weer in de geschiedenisboeken.
Verlaten voorjaarsdag
We bezoeken deze plek in het vroege voorjaar. Tijdens één van onze autoritten reden we langs het bos en dan wil ik toch even kijken. Het is buiten rond het vriespunt en binnen in de auto is het lekker warm waardoor een deel van ons gezin het een slecht plan vindt om naar buiten te gaan. Dat hoeft ook niet. Op het grote parkeerterrein staat één andere auto maar er is niemand te zien. De weg is niet moeilijk te vinden want er staan overal pijlen; een kort bospad voert ons naar de historische plek.
De open plek in het bos is rond en indrukwekkend. Ik herken de plek van de Duitse propaganda films uit 1940. In een nis aan de linkerkant staat het standbeeld van Foch die de boel in de gaten houdt. Het beeld zal geen een schoonheidsprijs winnen; het is statig en vooral lelijk en doet denken aan Nazi-kunst. In het midden vier grasperkjes en een marmeren verhoging met aan twee kanten een spoorlijn waarop de plekken zijn gemarkeerd waar de Franse en Duitse treinen stonden tijdens de onderhandelingen in 1918. Op het stenen podium in het midden staat in grote letters wat hier allemaal gebeurd is.
Aan de andere kant van de open plek is de ingang van het museum dat in het voorjaar van 2018 dicht is. Ze zijn het aan het restaureren voor de honderdjarige herdenking. Het is niet heel erg want het is koud en naast het treinstel wordt in het museum de geschiedenis van de Eerst Wereldoorlog verteld en dat kennen we redelijk goed. Daarbij is de treinwagon niet degene waar de twee capitulaties zijn getekend maar ééntje uit dezelfde serie.
Is de plek een bezoek waar?
Moet je deze plek bezoeken? Als je in de buurt bent zeker want deze plek speelde twee keer een hoofdrol in de geschiedenis van de twintigste eeuw. Ik ben dol op plekken waar historische gebeurtenissen plaats vonden. Ik weet niet precies wat ik daar zoek maar als ik iets heb gelezen over historische gebeurtenissen wil ik er graag heen. Ik wil kijken, ruiken, horen en voelen of er nog iets is van wat er in het verleden is gebeurd. Dat is soms zo, meestal in vorm van een gebouw. De gebeurtenis zelf is natuurlijk een momentopname en het zou een onuitvoerbaar experiment vergen om dit mee te kunnen maken.
Geschiedenis herbeleven
Dat is natuurlijk de natte droom van elke historicus maar jammer genoeg alleen theoretisch haalbaar. Al zijn er mensen die historische gebeurtenissen naspelen en zo de geschiedenis herbeleven. Zo was ik ooit bij het naspelen van de Slag om Waterloo. Het was op vaderdag en ik mocht zeggen wat we zouden gaan doen en dus zaten we zondagochtend heel vroeg in de auto richting Brussel.
Het was prachtig om te zien hoeveel mensen er aan dit spektakel meededen en hoe intens de slag werd nagespeeld. De mensen waren perfect gekleed geheel volgens de soldatenmode uit 1815 en ik sprak een paar deelnemers die de nacht voor de slag ook in de directe omgeving hadden overnacht in een tentje, inclusief negentiende-eeuws diner en ontbijt. Ik vond het oprecht jammer dat het die nacht niet geregend had, zoals de nacht voor de slag. Dan was het nog echter geweest.
Zo worden er jaarlijks ontelbare veldslagen nagespeeld en als je in de buurt bent is het leuk om even te gaan kijken. Al is het alleen maar om te controleren of het wat je met doet. En hoewel ik een prima dag in Waterloo had, deed het mij niet veel. Het is te goedkoop en makkelijk om het hele gebeuren belachelijk te maken maar uiteindelijk is het toch raar om iemand in een Engels uniform uit de negentiende eeuw achter het stuur van een auto te zien zitten. Ieder zijn hobby zeg maar.
Statige boel
Maar terug naar het bos Compiègne. De open plek maakte indruk op mij maar ik vraag mij bij het schrijven van dit artikel vooral af waarom deze plekken altijd zo statig worden gemaakt. Het grind, de bomen, de standbeelden, het marmer en de vlaggen zijn allemaal symbolen die juist in het Duitsland van de jaren dertig werden gebruikt en Europa naar de ondergang leidden.
Een paar uniformen, een toespraak, een vlam en een volkslied en je hebt een Rijkspartijdag. Dit is ook niet raar want het fascisme en het Nazi’s zijn kinderen van de Eerste Wereldoorlog en deze herdenkingsplek stamt ook uit die tijd. Helaas zie je het vandaag de dag nog steeds en ik wordt er niet blij van. Het roept een groepsgevoel op waar ik niet van hou en het is bovendien lelijk.
Nu snap ik dat je de doden een beetje statig wilt herdenken maar dat kan je best op een andere manier doen. Guernica van Picasso is een inspirerende poging en ook de manier waarop de inwoners van Oradour sur Glane worden herinnerd is mooi en op een heel andere manier indrukwekkend. Het is jammer dat deze voorbeelden niet veel opvolging hebben en dat we over het algemeen met trompetten, uniformen, vlaggen en toespraken de doden van een oorlog staan te herinneren.
Deze symbolische taal die blijkbaar iedereen begrijpt vind je terug op die open plek in het bos in Noord Frankrijk. Dat is eigenlijk best beangstigend. Aan de andere kant is het heel interessant om te zien en te voelen hoe wij omgaan met ons verleden. Want ook ik snap dit gevoel wat hier opgeroepen heel erg goed want ook ik ben uiteindelijk een kind van onze West-Europese cultuur. Dit besef is precies de reden waarom je toch Clairière de l’Armistice moet bezoeken.
Orgues de l’Ille sur Tet: wonderbaarlijk landschap **
Reisprogramma
Nu ligt dat natuurlijk vooral aan mijn verwachtingen. Ik had zag ooit een item van een bekend reisprogramma op televisie over Orgues de l’Ille sur Tet. Het was een professioneel gemaakt item en omdat ik Frankrijk redelijk ken maar hier nog nooit gehoord had trok het direct mijn aandacht. De presentator maakte er een mooi verhaal van en vertelde enthousiast over dit wonderbaarlijke geologisch verschijnsel. Ik raakte op mijn beurt er van overtuigd dat ik toch mooi een verscholen pareltje van Frankrijk gemist had.
Toen wij een paar maanden later een week Frankrijk bezochten wilde ik dan ook graag naar Ille sur Tet om de Orgues te bewonderen. Daarbij hou ik ook wel van plekken met een leuke naam en Tet valt zeker in deze categorie. Andere zijn Prats de Mello en St. Cirque Lapopie bijvoorbeeld. Niet geheel toevallig lag Orgues de l’Ille sur Tet op de weg naar drie ‘Beaux Villages’ en we besloten om dit wonder der natuur op de terugweg naar onze gîte te bezoeken.
Met nog tien kilometer te rijden naar Ille sur Tet opende de hemelpoorten zich. Een spectaculaire regenbui dwong ons een tijdje langs de weg te stoppen waarna Zeus zijn bliksem inzette om het meteorologische spektakel compleet te maken.
De bui was nog niet helemaal afgelopen toen we de lege parkeerplaats opdraaiden. De bliksem kwam nog een keer in alle hevigheid terug waardoor we ons niet buiten de auto waagden. Na tien minuten durfden we het aan en vonden we een gesloten kassa. De boel was dicht omdat het te gevaarlijk was vanwege de onweer.
Het was al laat in de middag en ik dacht niet dat we nog naar binnen konden maar gelukkig was de vrouw achter de kassa er van overtuigd dat het gedaan was met het slechte weer en besloot de boel nog een uurtje open te gooien. Nadat wij de kaartjes hadden gekocht begon ze hard in een mobilofoon te roepen om te vertellen dat we in aantocht waren en dat haar collega andere kant nog niet naar huis kon.
Sculpturen
Na een korte wandeling langs allerlei leuke sculpturen van menselijke hand zagen we de karakteristieke zuilen achter een heuvel opdoemen. Een nieuw loket diende zich aan waar we onze kaartjes lieten zien. Of we het erg vonden als zij alvast naar huis ging want haar dochter zat daar te wachten en die was een beetje van slag door het noodweer. Nadat wij ons akkoord hadden gegeven werd het loket snel gesloten en haastte de poortwachter zich naar haar dochter. We waren ineens alleen in de attractie en dat was wel een leuk idee, alsof je bij je wildvreemden in huis bent.
Het rook heerlijk naar verse regen die door de droge grond gulzig werd opgenomen terwijl de zon zich ook weer liet zien. Na een kleine klim stonden we ineens in een vreemd maanlandschap dat aan alle kanten was omgeven met steile zandkleurige kliffen van minstens vijf meter hoog.
Vreemde rotsformaties
De kliffen hebben allemaal het zelfde patroon; smalle halve zuilen van de grond tot aan de top die een beetje lijken op orgelpijpen. Dat verklaard ook direct de naam. Bovenop groeien duidelijk struiken met hier en daar een boom.
Dit wonderlijk landschap is kort gezegd een berg die is weggespoeld door regenwater. Dat is een vrij normaal fenomeen maar hier is dit verhaal net even anders gelopen. De basis van de berg is gevormd tijdens een extreem warme periode. Omdat er geen ijskappen waren en de oceaan veel minder diep was, lag de zeespiegel veel hoger. Hierdoor lag bijna heel Frankrijk onder water en miljoenen jaren lang zakte allerlei rommel naar de bodem en vormde zo een dikke laag. Toen het klimaat kouder werd trok de zee zich terug. In deze tijd werden niet alleen op de Noord- en Zuidpool maar ook op de toppen van de bergketens werden ijskappen gevormd.
Ook de Pyreneeën verdwenen onder een pak met sneeuw en ijs en de gletsjers strekten zich langzaam maar zeker uit. Ook de streek bij l’Ille sur Tet werd bedekt met een gletsjer die allerlei steen en puin uit het hooggebergte op deze plek dumpte. Toen het weer warmer werd en het ijs zich terug trok lag er laag van harde steen boven het zandsteen dat eerde op de bodem van de zee was gevormd.
Maar dan zijn we er nog niet want deze harde laag werd bij elkaar gehouden door bomen, struiken en andere vegetatie. Dit veranderde toen mensen de grond begonnen te bewerken waardoor de harde bovenlaag niet meer werd beschermd. Hierdoor kreeg het regenwater en de wind vrij spel waardoor al snel een groot deel van de bovenlaag verdween waarna de zachte onderlaag werd weggespoeld.
Maar niet alle vegetatie verdween waardoor kleine delen van de harde bovenlaag er nog zijn terwijl daar om heen de zachte onderlaag weg is gespoeld. Oplettende lezers hebben al geconcludeerd dat dit landschap nog niet zo heel lang bestaat en dat is ook zo. Omdat het proces doorloopt wordt steeds grond weggespoeld en zal het ook niet heel erg lang meer duren voordat het allemaal verdwijnt.
Verantwoordelijkheidsgevoel
Op sommige plekken is er een kloof in de kliffen waar onze kinderen met veel plezier door heen begonnen te rennen. Bezorgd dat we iets kapot zouden maken vonden we dit in eerste instantie niet zo’n goed idee en stonden we opvoedkundig te schreeuwen. Het had weinig zin en nadat we op een uitlegbord hadden gelezen dat de wandelroute door de kloof loopt waar ons nageslacht net was verdwenen hielden we er ook maar mee op. Verantwoordelijkheidsgevoel zit je soms gewoon een beetje in de weg.
Door de nauwe kloven wandelen is leuk en je hebt continue het gevoel dat om de hoek je een wagentje van de NASA tegen zal komen. Omdat het allemaal niet zo heel groot is, de paden zijn goed aangelegd en de grasperkjes uitstekend zijn geknipt heb je meer het gevoel dat je in een parkje of een tuin loopt.
Dat mag de pret natuurlijk niet drukken. Orgues de l’Ille sur Tet is een leuke attractie en als je in de buurt bent moet je zeker even een kijkje nemen. Reken op een uurtje om het allemaal te zien. Ook voor kinderen is het leuk!