Giverny ****De briljante tuinen van Claude Monet
Voor mij was een bezoek aan Giverny een persoonlijke ervaring al kan ik mij voorstellen dat bijna voor iedereen geldt want als wie niet geraakt wordt door het werk van Monet mankeert wel iets. Hij weet met kleuren als geen ander je te raken en dat maakt Claude Monet zonder twijfel tot de grootste schilders die ooit hebben geleefd. Zeker in Frankrijk is hij een halfgod en dat maakt Giverny tot een bedevaartsoord voor elke kunstliefhebber.
Monet in Nederland
Omdat ik betrokken ben bij de stichting die het verhaal van Monet in de Zaanstreek vertelt ben ik vaak bezig met Monet. Dat wekt natuurlijk interesse en dus verdiep je je in het leven en het werk van deze meester. Als je dan het woonhuis van de man bezoekt maakt het toch een beetje speciaal.
Nooit meer geldzorgen
Monet verhuisde in 1883 van Parijs naar Giverny en daarmee sloot hij een moeilijke tijd na het overlijden van zijn vrouw Camille af. Op deze plek vond hij rust en inspiratie en had hij bovendien de ruimte om te tuinieren, zijn grote hobby. Ook zijn werk werd na de verhuizing steeds beter gewaardeerd waardoor langzaam maar zeker de kassa in huize Monet begon te rinkelen. In Giverny zou hij nooit meer geldzorgen hebben en kon hij in 1890 zelfs het huis kopen. In totaal woonde Monet meer dan 40 jaar in Giverny tot zijn dood in 1926. Hij is even verder in het dorp bij het kerkje begraven en daar ligt hij nog steeds.
Ik bezocht het huis op een nogal regenachtige dag in juli. Vanaf de gîte was het ruim een uur rijden door het prachtige landschap van Normandië. De ruitenwissers gingen tijdens de rit vaak in de hoogste stand en hoewel ik dat wel een soort van feestje vind, net als het ontsteken van de mistlamp, hebben we van de omgeving weinig gezien.
Bij onze aankomst in Giverny was het even droog maar terwijl we naar het huis van Monet liepen begon het weer te druppelen. Gelukkig was de temperatuur aangenaam; prima omstandigheden voor het bezoeken van een tuin.
Het huis staat aan de hoofdstraat en die is afgesloten voor auto’s. Het is daar aangenaam lopen te meer omdat er best mooie panden staan. Het is wel duidelijk dat de plaatselijke economie het goed doet op het Monettoerisme want er zijn hier veel restaurantjes, kunstwinkeltjes en andere middenstand te vinden. Daarbij was de straat ook mooi ingericht waardoor het geheel een bijna chique uitstraling heeft.
Door de buien was het niet druk en voor de ingang stonden slechts een paar mensen. Het museum heeft vier verschillende onderdelen; het huis, de tuin, de Japanse tuin en het atelier dat nu dienst doet als museumwinkel.
Atelier annex winkel
Na de ingang wordt je eerst naar de prachtige achtertuin, Les Clos Normand genaamd, geleid. De staan werkelijk vol met bloemen maar helaas stonden wij deze nog geen vijf minuten te bewonderen toen een ware wolkbreuk ons dwong in de museumwinkel te schuilen en daar vermaakten we ons uitstekend.
Allereerst is dit het atelier van Monet en dat maakt het een historische ruimte. Hier heeft hij de enorme schilderijen van zijn waterlelies heeft gemaakt, misschien wel zijn bekendste werk. Het zal je niet verbazen dat het licht door de glazen daken bijzonder aangenaam is. Opvallend was wel dat het dak niet helemaal waterdicht was maar gelukkig waren de medewerkers hier op berekend met emmertjes en dweilen.
Het aanbod in de winkel omvat het hele spectrum tussen kunst en kitsch. Ik werd bijzonder hebberig van de prachtige kunstboeken en mooie affiches terwijl mijn dochter verliefd werd op de prachtige verfkistjes en mooie penselen. Maar je kunt hier ook terecht voor een geborduurde versie van het huis voor in de kerstboom, een echt monetluchtje en natuurlijk de kussens met waterlelies motief. Ook het gele servies van de schilder is hier gewoon te krijgen. Genoeg moois om je een minuut of twintig mee te vermaken.
De achtertuin (Le Clos Normand)
Dat was genoeg voor ons want de ergste regen was voorbij en we begonnen vrolijk aan de wandeling in de tuin. De regenbui en de langzaam doorbrekende zon gaven de tuin een heerlijke frisse bijna knisperende sfeer. De kleur van de bloemen spatte op mij af en de geur van regen mengde heerlijk met die van de planten en bloemen. Regen heeft zo zijn voordelen.
Nu ben ik zelf niet echt van het tuinieren maar een mooie tuin herken ik wel en daar kan ik ook echt van genieten. En dit is een mooie tuin. Monet heeft hem zelf ingericht en aangelegd. Hij zal later wel hulp hebben gehad maar zeker in de eerste jaren moet hij hier veel werk hebben verzet.
De tuin bestaat uit tal van verschillende perken met duizenden verschillende planten en bloemen. Monet is zijn halve leven druk geweest om de perken in te delen zodat de kleuren goed bij elkaar passen. En dat is gelukt; het klopt allemaal en dat maakt het heerlijk om tussen de hoge planten over de paden te lopen.
Het was nog rustig en de kleine ruimtes in de tuin voelde prettig en intiem aan. Ik kon mij ook makkelijk voorstellen hoe dat de meester met een rieten hoed en gewapend met rozenschaar aan het werk was en ik kreeg het gevoel dat ik hem na iedere bocht tegen het lijf zou kunnen lopen.
Amerikanen
De tuin is niet altijd zo geweest want na de dood van de schilder is het huis en de tuinen verwaarloost. Pas in de jaren zeventig van de vorige eeuw werd het geheel weer hersteld onder leiding van de curator van het Paleis van Versailles en voor een groot deel gefinancierd door Amerikaans privégeld. Zelfs president Nixon heeft zich hier nog druk voor gemaakt.
Maar terug naar het leven van de meester zelf, grofweg een eeuw eerder. Rond 1890 ging het zakelijk steeds beter met Monet waardoor hij in staat was om het huis en de tuin te kopen. Drie jaar later kocht hij aan de overkant van de weg een braak stuk land die hij verbouwde tot de beroemde Japanse tuin.
Japanse tuin
Het mocht wat kosten. Er kwam een vijver waarvoor een stroompje werd omgelegd, er werden tal van exotische planten geplant en er werd een Japanse brug aangelegd. In de vijver kwamen waterlelies waarvoor een tuinman ingehuurd die zich alleen met de waterplanten bezig hield. Uiteindelijk wil elke Fransman zijn eigen Versailles bouwen.
Deze Japanse tuin is compleet gescheiden door de weg en die bereik je door een kleine tunnel. Monet stak gewoon de weg over maar toen was het verkeer lang niet zo druk. Al had hij de huidige automobiel wel mooi gevonden want hij was dol op autorijden en bezat er ook een aantal.
In de tunnel troffen we een groep Italianen die er nog niet overtuigd waren dat de regen voldoende was gestopt. De groep voerde een discussie hoe schadelijk het water zou zijn voor hun kapsel en kleding zoals Italianen dat goed kunnen. Wij stapten ondertussen de tunnel uit waarna het harder begon te regenen. Die Italianen zouden we voorlopig niet zien.
Monet in Zaandam
Monet is twee keer in Nederland geweest waarbij hij vier maanden in de Zaanstreek is geweest. Zijn bezoek valt precies op het moment dat de industrialisatie hier begint en dat betekent de overgang van molens naar fabrieken. Hij heeft dus nog net de vele molens gezien die langs de Zaan stonden te draaien.
Monet was dol op de Zaan, de kleuren van het water, de molens en de huizen. In totaal heeft hij hier 25 schilderijen gemaakt gemaakt en hoewel die niet behoren tot zijn topwerk zijn ze stuk voor stuk erg interessant. Net als de Zaanstreek stond ook Monet voor een grote verandering; zijn aandacht zou zich steeds meer richten op het spel van het licht en kleur. Het is hier dat hij voor het eerst een reeks schilderijen in een aansluitende periode op één locatie maakt. Hij ziet dat het licht de kleuren en de plaats anders maakt.
Terug in Frankrijk experimenteert hij hier verder mee en maakt hij zijn beroemde series van de kathedraal van Rouen, van de hooibergen en natuurlijk de waterlelies in zijn tuin in Giverny.
Als je de Zaanstreek bent kan ik je aanraden om even te gaan kijken naar het MonetAtelier. Het staat precies op de plek in Zaandam die Monet heeft geschilderd.
Japanse Tuin
De Japanse tuin heeft een totaal andere sfeer dan de tuin aan de andere kant van de weg. Je loopt eerst langs een beek met hoge bamboe en andere struiken waarna je na een aantal bochten de eerste blik kan werpen op de vijver die je onmiddellijk herkent.
Heb je in de andere tuin het idee dat je Monet tegen het lijf kan lopen, in de Japanse tuin heb je het idee dat je in een schilderij van de meester loopt. Dit komt volgens mij door twee dingen die allebei aan hem zelf zijn toe te schrijven.
Ten eerste is de tuin briljant. Naast dat het een geweldige schoonheid heeft geeft de sfeer die hier hangt je rust en voelt het vertrouwd. Daarbovenop komt natuurlijk het genie van de schilder zelf. Monet kon als geen ander door middel van kleur een bepaalde sfeer in een schilderij overbrengen.
En dit mes snijdt aan twee kanten. Aan de ene kant is er de tuin zelf die net als zijn schilderijen op een prachtige manier is ingericht. Aan de andere kant ken je door zijn schilderijen de tuin al. Of je een echte Monet hebt gezien of slechts een reproductie of zelfs een goede foto; hierdoor ken je de sfeer van de Japanse tuin en herken je het direct als je er bent.
Natuurlijk zijn er de details zoals het bootje waarin hij schilderde, het bruggetje en natuurlijk de lelies zelf. Ook deze herken je en het is erg leuk om die in het echt te zien maar het is vooral de sfeer die het bij mij deed; een heerlijke ervaring.
Hoe indrukwekkend de Japanse tuin ook is, het is en blijft een gecreëerde decor die Monet gebruikte ter inspiratie. Toen ik terug liep besefte ik mij dat goed omdat ik vlak langs de weg liep en ik toen pas de auto’s hoorde. Een meter naast het het loopt gewoon de drukke D5 en ook aan de andere kant stopt de tuin plots en begint een weiland.
Het huis
Bij het huis van een natuurliefhebber zoals Monet gaat het natuurlijk vooral om de tuin, of tuinen in zijn geval. Maar als je er toch bent dan hoort een bezoekje aan zijn roze huis er gewoon bij. Ook in zijn huis zien we dat de man altijd in de weer was met kleuren want een aantal kamers hebben een kleur als thema.
Op mij maakte de eetkamer en de keuken de meeste indruk. Misschien heeft dat met mijn voorkeur voor koken en eten te maken. De eetkamer is geel en dat geeft de hele kamer een vrolijke uitstraling. Het staat ook het gele servies dat je aanschaffen in de museumwinkel. Het is best een aardig servies trouwens.
De rest van de kamers zijn leuk om te zien en er hangen reproducties van zijn werken die hij hier en in de omgeving heeft gemaakt. Ik heb nog gekeken of er nog Zaanse Monet hingen maar helaas was dat niet het geval en dat terwijl hij zo dol was op onze streek.
Video van Giverny
Beelden van Giverny
E-Magazine Cotentin
In bezit een ereader of tablet? Download dan het E-Magazine over de Cotentin. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.
Kaart van Giverny en omgeving
Les plus beaux villages de France weergeven op een grotere kaart
In de buurt van Giverny
Étretat: de beroemde natuurlijke bogen van Normandië ****
Vlucht uit de stad
Het leven in deze snelgroeiende steden was niet altijd even schoon en gezond. Hoewel er werd geïnvesteerd in grote parken zoals Hyde Park in Londen, het Bois de Bologne in Parijs en het Vondelpark in Amsterdam was dit voor de nieuwe middenklasse niet goed genoeg. Om met name in de zomer de stank van de stad te ontvluchten begon iedereen die het zich kon veroorloven het platteland te verkennen.
Dit was het begin van de toerisme zoals we die nog steeds kennen. Voor de negentiende eeuw werd er eigenlijk alleen gereisd voor het werk of voor religieuze redenen. Natuurlijk waren er al de jongeren die de Grand Tour door Italië deden maar dat was echt alleen weggelegd voor de allerrijkste.
De toeristen uit de nieuwe middenklasse verschenen als eerst in het land waar deze middenklasse was uitgevonden; Engeland. Met treinen werd de nieuwe massa richting Brighton en Blackpool vervoerd om daar van de zee en de schone lucht te genieten.
In Frankrijk kwam het toerisme iets later op gang en waren het vooral Parijzenaren die als eerste de kust opzochten. De dichtstbijzijnde kust was de Côte d’Albâtre en Étretat was, met zijn prachtige witte rotsen en stranden, een aangename plek voor de toeristen. De natuurlijke bogen vormen een bonus die het stadje een magische aantrekkingskracht geven.
Witte rotsen
De rotsen hier zijn net even witter dan die je aan de rest van deze kust aantreft. Ze zijn een onderdeel van een gigantische laag gesteente waar ook de witte rotsen van Dover en Cap Blanc Nez bij horen.
Maar ook de kalkgronden in de Champagne en de mergelgrotten bij Maastricht zijn een onderdeel van het gesteente dat tussen 166 en 33 miljoen jaar geleden is ontstaan toen er een ondiepe zee was wat nu West-Europa is. Het krijt bestaat uit de kalkskeletjes van zeer kleine beestjes die in deze zee leefden.
Bij Étretat zijn de krijtrotsen nadat de zee was verdwenen bijna niet vervuild en zijn daarom witter dan op de meeste andere plekken.
Dit is trouwens niet uniek want ook in het zuiden van Limburg is het kalk bijzonder zuiver en daarom zo aantrekkelijk om beton van te maken. En net als in Limburg is hier vuursteen de enige verontreiniging.
Kiezelstrand
Dit zeer harde mineraal vind je ook in vorm kiezels op het strand. Het regenwater en de wind zorgen er voor dat de kalkrotsen oplossen waardoor er niet zelden grote delen van de kliffen naar beneden storten. Ook nu gebeurt dat nog gezien de borden die waarschuwen dat je niet te dicht langs de afgrond moet lopen.
Het kalk lost naar verloop op waarna je alleen het vuursteen overblijft. De branding zorgt er vervolgens voor dat de stenen mooi worden gepolijst en zo ontstaan er de kenmerkende kiezelstranden die je hier langs de hele kust ziet.
Als Noord-Hollander snap je niet wat die Fransen in deze zeer oncomfortabele vorm van strand zien. Het doet pijn aan je voeten en het is best een onderneming om een beetje elegant in het water te komen. Je beseft je hier dat we wel heel verwend zijn met onze eindeloze zandstranden.
Spel van licht en schaduw
Daar staat dan tegenover dat wij niet zulke mooie rotsen hebben. Hoewel wij in juli Étretat bezochten was het alles behalve zomerweer. Het was een graad of twintig en er stond een stevige bries die speelde met de grote wolken waar zo nu en dan de felle zon door heen brak.
Het was het perfecte weer om de magie van deze plek te beleven. De combinatie van de hoge witte rotsen, de ruwe zee met witte koppen en het spel van licht en schaduw van zon en wolken zorgde voor een prachtig en interessant panorama.
Inspiratie voor kunstenaars
Het spreekt voor zich dat ik niet de eerste was die de schoonheid van Étretat opviel, iets wat ik wel spijtig vind natuurlijk. Want vlak voordat de grote stroom toeristen in negentiende eeuw op gang kwam meldden de eerste kunstenaars in het vissersdorp.
Deze romantische schilders vonden het er prachtig. De arme vissers die bij een gebrek aan een haven hun schamele bootjes dagelijks het kiezelstrand optrokken met op de achtergrond het woeste water van het kanaal gecombineerd met de witte rotsen, ze gingen er massaal van uit hun dak. Het was de hemel op aarde voor deze kunstenaars met hun fijne bespaarde gevoel voor het leven en drama.
Ultieme marketing
Zonder zich het te beseffen bleken deze eerste schilders van de schoonheid van de kust uitstekende marketing voor het dorp te zijn. Hun schilderijen werden door de mensen in de grote steden bekeken waarbij de wens ontstond om daar zelf ook een een kijkje te nemen. Dit artikel is verre van kunst maar het zou kunnen dat je bij het lezen zo langzamerhand ook richting de kunst van Normandië wilt vertrekken. Iets wat ik ook kan aanraden en wat je ook zou moeten doen.
Het duurde ook maar een paar jaar nadat de eerste schildersezel op het strand was gezet of de eerste reisgids maakt melding van het prachtige en authentieke dorpje met zijn prachtige rotsen en natuurlijke bogen. Deze eerste vermelding was in een Britse reisgids waarmee de plek ook internationaal op de kaart stond.
Daarna ging het los met zowel toeristen als kunstenaars om nooit meer op te houden. Er werden hotels en restaurants gebouwd en er kwam een casino. Schilders als Eugène Boudin en Gustave Courbet wisten het dorp te vinden en ook Claude Monet meldde zich in Étretat en ook hij raakte betoverd door het licht. Hij schilderde er lustig op los en maakt hier één van zijn bekendste meesterwerken waarmee hij niet alleen zichzelf maar ook het dorpje voor altijd beroemd maakte.
Lupin
Maar niet alleen schilders zochten hier inspiratie, ook schrijvers waren dol op Étretat. Sinds de Netflix serie Lupin (best leuk trouwens!) is de meest bekende Maurice Leblanc. Deze schrijver woonde hier en liet de hoofdpersonage van zijn boeken, Arsène Lupin, in de omgeving zijn avonturen beleven. Lupin is een gentleman inbreker die je kan zien als de Franse tegenpool van Sherlock Homes. Deze laatste komt hij in één van zijn latere avonturen ook tegen en natuurlijk is hij de Engelsman te slim af. De lange traditie van rivaliteit tussen Frankrijk en Engeland wil dat de Engelsen vervolgens Leblanc via een proces dwongen om het Engelse karakter in zijn boeken Herlock Sholmès te hernoemen. Zo wist niemand wie hij echt bedoelde met dit personage.
Hij is razend populair in Frankrijk en dat is te zien in het dorp. Tal van winkels, hotels en restaurants gebruiken de fictieve held als een thema en natuurlijk is er het huis van Leblanc dat nu een museum is. Voor Fransen misschien een leuk uitje maar de meeste Nederlanders zegt Lupin niet zo veel. Wij komen hier vooral voor de natuurlijke schoonheid én om de plek te bezoeken waar zoveel schilders hun inspiratie haalden.
Wij reden voor het eerste Étretat binnen op een zondag en het was er ontzettend druk. We besloten daarom niet uit te stappen en het later in de week opnieuw te proberen met het idee dat het dan rustig zou zijn. Dat bleek een illusie want ook op een donderdag kon ik de auto alleen kwijt op een groot terrein op een kwartier lopen van het centrum. Voor ons geen probleem maar als je wat slechter te voet bent is het misschien beter om niet in het hoogseizoen Étretat te bezoeken, óf zoals wij, niet midden op de dag maar ‘s avonds.
Al was de wandeling verre van vervelend. We liepen door een wijkje met zeer fraaie villa’s uit de negentiende eeuw. Deze zijn duidelijk gebouwd als tweede huis en geven je een prachtig beeld van de architectuur van het belle époque. De villa’s zijn voorzien van veel details en bij sommige huizen kom je ogen te kort om de vaak grappige details te ontdekken. Opvallend is dat bij de bouw van deze lustoorden gretig gebruik is gemaakt van vuursteen zoals je ook ziet in de traditionele architectuur in deze streek.
Het dorpje zelf is best leuk. Natuurlijk is het toeristisch met restaurants en winkeltjes maar het heeft zeker sfeer. Het heeft voldoende mogelijkheden om de eetlust die wordt opgewekt door een goede wandeling langs de zee te faciliteren. Een belangrijke eigenschap zoals wij bij terugkomst van onze wandeling achter kwamen.
De natuurlijke bogen; de Falaises
Als je het centrum uit bent loop je zo de boulevard op die je direct een uitzicht geeft op de rotsen en de beroemde bogen boven de zee. Waarom de bogen hier zijn gevormd zijn de geleerden nog niet helemaal uit. De populaire theorie is dat de bogen zijn ontstaan door de stroom van een ondergrondse rivier maar er zijn ook wetenschappers die denken dat het te maken heeft met de samenstelling van het gesteente. Zo’n mysterie maakt het alleen maar mooier.
Hoe dan ook is het een indrukwekkend en sta je op de boulevard voor een keuze. Ga je links of rechts? Wij kozen, op aanraden van de bekende groene reisgids, om naar links te gaan. We misten daardoor het uitzicht op de mooist van de twee bogen; de Falaise d’Aval en het kerkje ter ere van Maria die op de rots aan de rechterkant is gebouwd.
Daar staat tegenover dat je wel zicht krijgt op de twee andere natuurlijke monumenten die zich achter de eerste boog bevinden. De Aiguille d’Etretat is een hoge piek die compleet in de zee staat en de Falaise La Manneporte is nog een boog maar dat drie keer zo groot als de eerste. Dit is de boog die je wilt zien en waarom je Étretat bezoekt.
Trap
De boulevard eindigt bij een trap aan de voet van de rots. Als het eb is kun je over het strand naar een tunnel in de rots wandelen waardoor je een ander strand kan bereiken. Helaas was dat voor ons geen optie; de branding had bijna compleet bezit genomen van het strand waardoor de tunnel niet bereikbaar was.
Vlak naast de eerste trede van de trap omhoog staat nog een kleine herinnering uit de twintigste eeuw; een Duitse bunker die de Geallieerden uit West-Europa moest houden. Het dak van dit militaire bouwsel vormt het eerste uitkijkpunt van de route omhoog.
Wandelpad GR 21
De boulevard en de trap vormen trouwens een onderdeel van het wandelpad GR 21 die begint van Le Tréport en eindigd in Le Havre. De GR routes zijn lange afstand wandelpaden die je overal in Frankrijk vindt. De GR 21 bestaat voor een groot deel uit paden die vroeger door de douaniers werden gebruikt om de zee in de gaten te houden; de sentier des douaniers.
Zeker in het toeristenseizoen is het op de trap flink druk en loop je bijna in rijen naar boven. Eenmaal boven weet je direct waarom je dit doet; het uitzicht op Étretat is hier geweldig en als je omdraait zie je de prachtige Falaise La Manneporte.
Als je genoeg hebt gelopen dan kan je hier ophouden maar ik zou iedereen aanraden om even door te lopen naar de tweede boog. Het klimwerk zit er voor een groot deel op en vanaf de rotsen op de tweede boog heb je een prachtig uitzicht op de eerste.
De wandeling is erg aangenaam het uitzicht is uniek, het licht op de rotsen en de zee is echt prachtig. Er zijn eigenlijk maar twee nadelen en dat is dat het hier best druk kan zijn waardoor je echt niet het idee hebt dat je door de natuur aan het wandelen bent. Als je even doorloopt bij de tweede boog, de Falaise La Manneporte, wordt het onmiddellijk rustiger en dat geeft je een idee hoe het hier kan zijn.
Het tweede nadeel is dat er direct naast het pad een golfbaan is. Natuurlijk is dat beter dan een vieze stinkfabriek, een militair oefenterrein of een kerncentrale en ik gun iedereen ook zijn sport maar toch kwam het een beetje vreemd over. We liepen daar met misschien wel duizenden toeristen op een nauw pad en aan de andere kant van het hek stonden twee mensen tegen een balletje te slaan. Het voelde vreemd aan en ik zou mij ook opgelaten voelen als ik dat zo’n balletje in een gaat zou moeten slaan. Het hoort daar gewoon niet.
Na een mooie wandeling beseften we ons bij de binnenkomst van het dorp dat we een gezonde trek hadden gekregen en hebben daarom maar wat genuttigd. Dat kan dan ook prima in Étretat.
La Roche-Guyon: dorp langs de Seine
Kasteel
Na de val van het Romeinse rijk bleef door de strategische ligging La Roche-Guyon een belangrijke plek. Dat gaat gepaard met mythologische gebeurtenissen van allerlei lokale helden en heiligen. Mooie verhalen maar wat we zeker weten is dat in de elfde eeuw een kasteel is gebouwd op de hoge krijtrotsen boven de rivier om het koninklijk gebied rond Parijs te verdedigen. Kennelijk was dat nodig in die tijd.
Een eeuw later wordt het kasteel grondig verbouwd en daarbij wordt er iets opmerkelijks gedaan. In de rots waar het kasteel staat wordt vanaf het dorp een tunnel naar de burcht gegraven. Deze tunnel bestaat nog en brengt je in 250 treden naar de kerkers van het kasteel. Zeker even kijken als je er bent.
In de loop der eeuwen gaat het kasteel, het dorp en het recht om tol te heffen op schepen op de Seine over van verschillende aanzienlijke adellijke families. Tijdens de achttiende eeuw wordt onder de rots stapje voor stapje een nieuw kasteel gebouwd. Als je goed kijkt zie je duidelijk de verschillende stijlen van de gebouwen. De minder bedeelde mensen van het dorp hakken in rotsen woning uit en die zijn er ook nog. Het dorp wordt in deze tijd een belangrijk knooppunt van handel en dat trekt steeds meer mensen. Het centrum moet een gezellige boel zijn geweest met kroegen en herbergen.
In de negentiende eeuw krijgt La Roche-Guyon te maken met krimp. Hoewel de bevolking halveert verdwijnen de handel en de kleine ambachten niet en dat zorgt voor leven in de brouwerij. Er wordt geprobeerd wijn te verbouwen langs de oever van de Seine. Ondanks de kalkgrond, dat goed is voor de druiven wordt het geen succes en verdwijnen de wijngaarden na verloop van tijd. Kennelijk was het spul niet te zuipen.
Hugo en impressionisten
Victor Hugo verblijft in deze tijd twee keer in het kasteel. Hij vindt het somber, verlaten en desolaat en als goed romanticus is dat in zijn ogen prachtig. Hij schrijft er aan zijn dochter over. Hij is niet de laatste kunstenaar die het dorp bezoekt.
In het tweede deel van de twintigste eeuw wordt het dorp zelfs populair bij de impressionisten. Monet, Renoir, Degas, Pissarro zijn vaak te vinden in de straatjes en vinden inspiratie in het landschap. Er zijn dan ook flink wat schilderijen gemaakt in en rondom het dorp. De reden van deze populariteit is dat de eigenaar van de stamkroeg van de kunstenaars in Parijs oorspronkelijk uit dit dorp kwam.
Erwin Rommel
Het dorp duikt in de twintigste eeuw nog even op in de wereldgeschiedenis als de Duitse Generaal Rommel in 1944 het kasteel zijn hoofdkwartier maakt. Zijn voornaamste taak was het tegenhouden van de Engelsen en Amerikanen die een aanval voorbereiden. Tijdens D-Day was Herr Rommel echter niet op zijn werkplek te vinden maar onderweg naar zijn jarige vrouw. Hij had een nieuw paar schoenen voor haar gekocht.
Op deze plek moet de beroemde generaal contact met de groep rond Von Stauffenberg hebben gehad over een complot tegen Hitler. Deze mislukte echter jammerlijk en dat kostte Rommel uiteindelijk zijn leven. Dankzij zijn populariteit onder het volk mocht hij de hand aan zichzelf slaan.
Tot slot is het gemeentehuis en de overdekte markt nog even een bezoekje waard. Deze zijn gebouwd in de negentiende eeuw en zeker een bezoekje waard.