
Natzweiler-Struthof ****Concentratiekamp in de Elzas
Aan de westelijke kant van de Vogezen is een plek met een droeve geschiedenis; het concentratiekamp Natzweiler-Struthof. Wij bezochten het kamp in de zomer toen we tijdens één van onze vele zwerftochten, toevallig voorbij reden.
Het kamp is nu een museum waar een aantal gebouwen uit de oorlogsjaren te bezichtigen zijn. Daarnaast staat er een enorm monument ter nagedachtenis van de slachtoffers. Bij de ingang staat nu een groot modern gebouw waarin je veel informatie kan vinden over de vervolging van de Joden, Zigeuners, gays en andere volgens de Nazi’s ongewenste mensen.
Het gebouw is zwart en somber, de tentoonstelling geeft een prima overzicht van de ellende die de Nazi’s over de bevolking van de Europa hebben veroorzaakt. Er wordt ook een film vertoond maar die hebben we maar overgeslagen.
Waarom een concentratiekamp bezoeken?
Bij het bekijken van de tentoonstelling vroeg ik mij af waarom ik deze plek eigenlijk bezoek? En bij het schrijven van dit artikel stelde ik mij de vraag of ik de bezoekers van de site een bezoek naar deze nare plek zou aanraden tijdens een vakantie? Dat zijn lastige vragen.
Ik denk dat dit een plek is van grote historische betekenis. Hier zijn tijdens de donkerste dagen van de Europese geschiedenis de meest vreselijke dingen gebeurd die mensen elkaar aan kunnen doen. Hier vond het dieptepunt van de Europese cultuur plaats.
Deze historische betekenis én de waardige manier waarop de slachtoffers hier worden herdacht waren voor mij de redenen om deze plek te bezoeken.
En daarmee wordt ook voor een groot deel de tweede vraag beantwoord; ik zou iedereen met historische interesse een bezoek aanraden. Het is zeker geen leuke plek, maar wel een bezoek die je je hele leven zal herinneren. Of we hiermee toekomstige ellende weten te voorkomen weet ik niet. De geschiedenis herhaalt zich niet, maar het rijmt wel.
Voor de Tweede Wereldoorlog
De plek stond voor de Tweede wereldoorlog bekend als een klein skigebied dat tijdens de winter door veel publiek uit Straatsburg werd bezocht. Naast een skilift waren hier hotels, bars en terrassen te vinden en moet het een vrolijke boel zijn geweest.

Voor hier een concentratiekamp stond werd op deze plek geskied.
De bezetting van Frankrijk betekende een einde aan dit vertier en een klein jaar gebeurde hier eigenlijk niets. Totdat de Nazi’s er achter kwamen dat de skipiste van graniet was dat goed zou kunnen worden gebruikt voor de monumentale bouwplannen van het Derde Rijk. Van deze bouwplannen is weinig terecht gekomen trouwens. Gelukkig maar.
Concentratiekamp
Er werden snel plannen gemaakt en in mei 1941 werd hier het concentratiekamp Natzweiler-Struthof geopend waarvan de gevangenen het graniet uit de grond haalden. Iedereen die iets van de Tweede Wereldoorlog weet, weet dat het op zo’n plek niet echt gezellig was; dit was de hel op aarde.
Natzweiler-Struthof was geen vernietigingskamp zoals Auschwitz waar de meeste gevangen direct bij aankomst werden vermoord. Dit was een werkkamp waar de gevangenen ter werk werden gesteld, waaronder veel Nederlandse politieke gevangen en verzetsmensen.
Het werk was fysiek zwaar en het was niet de bedoeling dat je hier ooit nog uit zou komen. Zo’n 40 procent van de gevangenen legden het lootje en dat was voor de SS misschien jammer maar niet overkomelijk. Er was immers nooit een gebrek aan gevangen in Nazi-Duitsland.
In de ogen van de Nazi’s konden de gevangen naast werk ook op andere manieren nuttig zijn. SS-dokteren hebben hier allerlei duivels experimenten uitgevoerd waarvan ik de details hier achterwege laat, maar fris was het niet.
Gaskamer
Dit is ook de reden waarom Natzweiler-Struthof ondanks dat het geen vernietigingskamp is, toch een gaskamer heeft. Deze staat een beetje buiten het kamp en wij zijn er niet wezen kijken. Zo’n droeve plek wilden wij niet zien maar je kan het wel bezoeken.
Nadat je het entreegebouw hebt verlaten loop je direct het kamp binnen. De poort is niet meer niet origineel maar geeft wel een luguber gevoel. Het kamp is op een helling gebouwd waarbij je bij de poort een goed overzicht hebt op het complex.

Eén van de barakken die nog staat in het kamp.
Wat mij opviel was dat het kamp niet zo heel groot is. Ik heb het niet opgemeten maar veel groter dan drie of vier voetbalvelden is het niet. De helling heeft terrassen waarop de barakken stonden. Nu staan er nog twee die zijn ingericht als museum.
Gezien de omvang leek mij het sterk dat hier ooit meer dan vijftigduizend mensen gevangenen hebben gezeten gedurende drie jaar dat het kamp functioneerden. Uit nadere bestudering blijkt dit ook niet het geval. Natzweiler-Struthof was het hoofdkamp en daarnaast waren er tientallen sub-kampen in de buurt. Deze kleinere kampen bestonden vaak uit gewone gebouwen zoals scholen of kantoren vlakbij de plek waar de gevangenen werkten. Zo kwam de oorlogsindustrie aan hun arbeidskrachten.
Meer dan de helft van de gevangen van Natzweiler-Struthof zaten in deze sub-kampen zodat er ‘slechts’ zeventienduizend gevangenen het hoofdkamp bewoonden.
Tentoonstelling
In de bovenste barakken wordt het verhaal van het kamp verteld aan de hand van foto’s en objecten. Dit is zeer goed gedaan en bovendien in drie talen. En dat is toch prettig want mijn Frans is redelijk, maar mijn Engels is beter. De tentoonstelling zelf is niet heel groot maar zeker de moeite waard.

De ‘bedden’ van de gevangenen.
Na de tentoonstelling wandelen we naar beneden. Het pad loopt langs het hek met een dubbele laag prikkeldraad. De wachttorens staan er nog met daar achter het bos. Dat zal er in 1941 niet zijn geweest.
Als we naar beneden lopen valt het ons op dat de natuur hier prachtig is en het uitzicht is niet verkeerd. Vreemd genoeg is dit een ideale plek voor een vakantiepark en dat zou een veel betere en ook rendabelere manier zijn om deze omgeving in te richten. Het had niet zo mogen zijn.
Beneden staan nog twee gebouwen. De rechter bevat een cellenblok, een gevangenis in een concentratiekamp hoe verzin je het, de linker is het crematorium. Hier zijn geen leuke dingen gebeurd.
Tussen de twee gebouwen in staat een monument op de plek waar het as van de vermoorde gevangenen tijdens de oorlog is uitgestrooid. Ik heb daar even gestaan want het is een indrukwekkende plek.

Het monument staat boven het kamp en is vooral erg indrukwekkend.
Vreemd is wel dat in het crematorium ook een hele verzameling urnen staan. Kennelijk werd het as van sommige gevangen niet op de plek buiten uitgestrooid. Hoe dit precies zit heb ik niet kunnen achterhalen.
Behoorlijk onder de indruk lopen we terug naar boven en bezoeken we het monument. Het omvat de graven van een aantal van de gevangenen en een enorme gebogen zuil. In het midden hiervan is het graf van een onbekende gevangene uit het kamp. Het monument is behoorlijk indrukwekkend maar mooi kan ik het niet vinden. Dat is misschien ook niet de bedoeling.
Als we terug naar de auto lopen zien we iets lager de villa van de kampcommandant. Het huis ligt op een meter of honderd van de ingang van het kamp en heeft een zwembad. Het doet ons denken aan de film ‘The Zone of Interest’ over Rudolf Höss en zijn gezin tijdens zijn tijd als kampcommandant van Auschwitz. Een aanrader.
Elzas tijdens de Wereldoorlogen
In de Elzas, één van mijn favoriete regio’s van Frankrijk, is er veel te zien over zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog. De regio lag tijdens het eerste conflict in de frontlinie en tijdens de tweede deel is zowel in 1940 als in 1944 hier flink gevochten.
De geschiedenis van de Elzas tijdens de twee wereldoorlogen is een beetje anders dan die van de rest van Frankrijk.
Tijdens de bezetting kreeg Elzas, net als Lotharingen een andere behandeling van de Duitsers. Omdat de regio tussen 1870 en 1918 Duits gebied was ,werd Elzas beschouwd als Duitsland en werd het bij het Rijk gevoegd. Duits werd de voertaal op scholen en alle overheidsinstanties en de jongens en mannen hadden militaire dienstplicht.
Veel Elzassers hebben daarom zowel in de Eerste als de Tweede Wereldoorlog in een Duits uniform aan de oorlog meegedaan. Sterker nog; de laatste verdedigers van de bunker in Berlijn waren SS-ers uit de Elzas. Daarmee wil ik niet zeggen dat de meeste mensen in de Elzas achter de Duitsers stonden. Er stond ook hier, net als andere bezette gebieden in Europa zoals Nederland, een deel van de bevolking aan de verkeerde kant van de geschiedenis.
Zoals iedereen die wel in Frankrijk is geweest weet, heeft elk dorp een oorlogsmonument waar de gevallenen uit de wereldoorlogen met naam worden genoemd, vaak met teksten als ‘Mort pour la France’ (gevallen voor Frankrijk). Deze zijn in de Elzas ook te vinden maar dan met teksten als ‘victimes de la Guerre’ (slachtoffers van de oorlog). Het zijn subtiele verschillen waar je kan zien dat deze streek in de twintigste eeuw een andere geschiedenis heeft dan de rest van Frankrijk.
Nacht und Nebel
Natzweiler-Struthof was één van de twee kampen die werden aangewezen voor de ‘Nach und Nebel’ gevangen te huisvesten. Dit was een speciale klasse waar met name leden van het verzet onder vielen die de Nazi’s lieten verdwijnen zonder dat iemand daar van zou weten.
Deze gevangenen werden niet direct vermoord maar opgesloten in kampen waar ze onmenselijk moesten hard werken, minimaal te eten kregen en leefden in slechte hygiënische omstandigheden. Daarbij werd je als je pech had, gemarteld door de kampbewaarders. Contact met familie en vrienden was uitgesloten.
Veel mensen hebben dit regime niet overleefd en zijn in Natzweiler-Struthof of in één van de nevenkampen overleden. De lichamen van de gevangenen werden gecremeerd en het as werd in een grote kuil gegooid.
De nabestaanden werden niet op de hoogte gesteld van het overlijden van de gevangenen alsof deze in de nacht en nevel waren verdwenen.
Video van Natzweiler-Struthof
Beelden van Natzweiler-Struthof






E-Magazine Elzas

Kaart van Natzweiler-Struthof en omgeving
Les plus beaux villages de France weergeven op een grotere kaart
In de buurt van Natzweiler-Struthof
Château du Falkenstein: Kasteel in de bossen van de Noordelijke Vogezen ***
Na even zoeken vonden we het parkeerterrein van het kasteel. Deze ligt naast een kruispunt waar vijf wegen elkaar vinden midden in het bos. Omdat er geen enkele andere auto stond en je het kasteel hier niet kan zien hebben we het drie keer gecontroleerd voordat we aan de wandeling begonnen.
Stukje klimmen
De wandeling is kort maar heftig. Ondanks een aantal mooie dagen had het toch genoeg geregend om het pad voor grote delen flink onder water te zetten. Het wandelen schiet niet op maar ik vind het altijd leuk om de beste weg tussen de plassen water en modder te vinden.
De plassen verdwijnen als het pad begint te stijgen, en stijgen doet het. Het viel ons tegen om het steile pad te beklimmen en we moesten een paar keer stoppen om op adem te komen. De klimconditie is er nog niet helemaal zo in het voorjaar.
Ondertussen werd het door de aankomende donderwolk steeds donkerder in het woud. Dit gaf onze tocht tussen de hoge bomen en het opdoemende kasteel en het feit dat we helemaal alleen waren een zeker dramatisch effect. De sfeer zou in een gemiddelde horrorfilm niet misstaan.
Het kasteel staat bovenop een heuvel en heeft grofweg drie lagen. De onderste laag omvat de poort waarna je om de rots draait en je via een open ruimte tegen een tweede kleinere poort aanloopt. Hierachter in nog een open ruimte met aan de zijkant een indrukwekkende muur met uitgehakte ruimtes. Waarschijnlijk waren dit opslagruimtes of stallen in de tijd dat het kasteel in functie was.
Grotten
Dit was het moment dat de eerste druppels vielen maar na een tijdje geschuild te hebben in de uitgehakte kamers werd het weer even droog. Mijn partner vond het wel genoeg maar ik besloot toch boven te kijken door de trap direct naast de tweede poort te bestijgen.

De tweede poort met daarnaast de trap naar de hogere delen van het kasteel.
De trap leidt naar het tweede niveau van het kasteel. Via een nauwe doorgang kom je hier in een uitgehakte zaal en tal van andere kleine ruimtes. Op de talrijke informatieborden, in het Frans, Duits en Engels, kan je lezen welke functies de verschillende kamers en ruimtes hadden in het verleden.
Al is het van sommige kamertjes niet helemaal duidelijk welke functie zij hadden; een toilet of misschien toch een kerker. Hier is nog duidelijk werk aan de winkel voor de plaatselijke historici en archeologen.
De bovenste verdieping van het kasteel bereik je door een indrukwekkende trap die zich boven de eerste poort slingert. waarna je op het ‘dak’ van het kasteel staat.
Veilig
De hele tocht naar boven is redelijk veilig te bereiken want de route heeft ijzeren hekken bij gevaarlijke afgronden. Ik zou hier niet mijn vijfjarige kind laten rondrennen maar je hoeft ook niet bang te zijn dat je naar beneden stort. Je moet wel goed te been zijn, iemand in een rolstoel is hier kansloos.

De paden zijn allemaal goed beveiligd met hekken.
De bovenkant van het kasteel bestaat op zijn beurt weer uit drie niveaus die allemaal een eigen functie hadden. Hier is ook duidelijk hoe smal het kasteel eigenlijk is, soms maar een paar meter breed.
Het moet hier boven het ooit een drukke boel zijn geweest want dankzij de superieure strategische hoogte kan je hier het kasteel met een paar man uitstekend verdedigen tegen een veel grotere macht. Met genoeg pijlen, stenen en andere rommel die je naar beneden kan gooien hou je het hier heel lang uit, als je tenminste genoeg voedsel hebt.
Naast de militaire functie werden hier ook andere activiteiten ontplooid. Zo moeten hier tal van gebouwtjes hebben gestaan waar bijvoorbeeld een smid, de timmerman en andere ambachtslieden hun werk hadden. Eén van dit ruimtes staat er nog. Sommige historici denken zelfs dat op een verhoging een kleine windmolen heeft gestaan.
Windmolen
Als Zaankanter en dus opgegroeid naast vele molens, lijkt mij dit nogal vreemd omdat de heuvels en de bomen niet echt voordelig zijn om goede wind te vangen voor een molen. Maar het idee dat hier boven op een kasteel ooit een werkende molen heeft gestaan is wel aantrekkelijk.
Het hoogste deel van het kasteel bevindt zich op het meest noordelijke punt dat te bereiken is via een metalen trap. Het uitzichtpunt heeft een ronde tafel met daarom aangegeven wat er zoal te zien is, iedereen die in Frankrijk op een uitkijkpunt is geweest kent zo’n tafel wel.

De bovenste verdieping van het kasteel bestaat uit twee delen die zijn verbonden met een moderne stalen brug. Hier stond volgens sommige historici ooit een windmolen.
En wat een prachtig uitzicht heb je hier. Juist de aankomende donderwolken maakte het uitzicht nog eens extra dramatisch. Ik stond daar net genieten toen het opnieuw zachtjes begon te regenen waarna niet veel later de eerste bliksem zich meldde.
Dit was het juiste moment voor een ingeving en die had ik. Ik bedacht mij dat ik de avond ervoor had gelezen dat dit kasteel in de veertiende eeuw door de bliksem was getroffen en voor een groot deel was afgebrand om nooit meer opgebouwd te worden. Aangezien ik op het hoogste punt in de omgeving stond, ik meer dan twee meter lang ben en omringt door ijzeren hekken leek het mij een slecht idee om hier lang te blijven.
Met gehaaste spoed zijn we naar de auto afgedaald waar we wonder boven wonder vrij droog aankwamen. Eenmaal in de auto zetten we koers naar Nederland en na nog geen twee kilometer rijden barstte het noodweer los dat tot bij Luik aanhield.
Omdat wij het kasteel van Falkenstein op een regenachtige paasmaandag bezochten was er werkelijk niemand maar in zomer met mooi weer kan het hier wel behoorlijk druk zijn. Evengoed is het kasteel een aanrader. Hou er wel rekening mee dat hier helemaal geen voorzieningen zijn; je kan er niets kopen en er is ook geen toilet. Wel genoeg mooie plekjes voor een picknick trouwens.
Le Linge: de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog in de Elzas ***

De Duitse loopgraven zijn veel beter bewaard gebleven dan de Franse. Op de achtergrond staat een kruis die aangeeft dat daar een soldaat is gesneuveld.
De opening van de oorlog was al anders dan in het noorden. De Elzas behoorde namelijk in 1914 bij Duitsland. Dat had dit gebied namelijk na de oorlog van 1870 toegeëigend. De grens was door Bismarck na de overwinning op Frankrijk een kilometer of dertig naar het westen verschoven. Dit verlies, en dat van Lotheringen, was voor Frankrijk een open zenuw. Voor 1870, en nu trouwens ook, was de Rijn de grens, in 1914 lag die in de Vogezen. Bij het uitbreken van de oorlog was het voor de Fransen ook een ‘no-brainer’ om de Elzas te heroveren, het hoorde gewoon bij Frankrijk. Het Franse leger stortte zich onmiddellijk op Mulhouse en kreeg die stad ook vrij snel in handen.
Aanval op Frankrijk
Duitsland had een ander plan en wilde met een enorme scharnierbeweging via België direct Parijs aanvallen. Dat hierdoor Engeland direct bij de oorlog betrokken zou raken was een ingecalculeerd risico. Dit plan lukte bijna en met een uiterste krachtsinspanning kon het Franse leger de Duitsers aan de Marne vlak voor Parijs tegenhouden.
Deze ontwikkeling was voor de Fransen in de Elzas nogal zuur want ook zij werden opgeroepen om de hoofdstad te verdedigen terwijl het Rijndal voor het grijpen lag. Het leek erop dat slechts nog een een paar goed verdedigende Duitse stellingen onschadelijk moesten worden gemaakt en de klus was geklaard.
Eén van deze stellingen lag bij Le Linge. Nadat in 1915 duidelijk was dat Parijs veilig was besloot het Franse leger in juni van dat jaar de aanval te openen op de Duitse stellingen op de bergtop. Het duurde vijf maanden om het in handen te krijgen waarbij meer dan 17.000 mannen het leven lieten. Dat zijn zeer indrukwekkende aantallen die we ons nu eigenlijk niet meer kunnen voorstellen.
Lunchpauze
Onze aankomst was veel sneller maar wel een beetje surrealistisch. Het was eind oktober, redelijk mooi weer maar door de regen in de nacht daarvoor wel vrij dampig en mistig. Op de parkeerplaats stond één auto uit Bourgondië maar er was verder niemand te zien. Om het thema van de plek een beetje kracht bij te zetten is het terrein afgezet met roestig prikkeldraad waar een klein stuk geschut staat opgesteld. De ingang van het geheel bevindt zich voor een bunker maar die was gesloten. De lunchpauze begint in het najaar hier om 11.00 uur.

Opvallend is dat de loopgraven heel dicht bij elkaar lagen. Aan de linkerkant vlak naast het pad liggen de Duitse loopgraven terwijl aan de rechterkant bij het witte kruis de Fransen lagen. De Fransen veroverde de heuvel na maanden van strijd.
Dit mocht de pret niet drukken want het terrein is gewoon toegankelijk en via goede informatieborden wordt het verhaal van deze plek duidelijk in drie talen verteld. Prima geregeld dus en alle deelnemende partijen aan de oorlog komen zo alsnog aan hun trekken.
Op het terrein is het duidelijk dat de Duitsers de gevechtspauze hier tussen de herfst 1914 en juni 1915 goed hebben gebruikt om zich te versterken. De Duitse loopgraven beginnen al op het parkeerplaats, die er toen natuurlijk niet was, en zijn nog altijd in zeer goed conditie en uiterst strategisch boven op de heuvel geplaatst. Als je niet oplet val je er met auto en al zo in.
Enkele meters van elkaar
De Franse loopgraven bevinden zich vlakbij, op bepaalde plekken op slechts een paar meter. Het is goed dat her en der borden zijn geplaatst die aangeven waar de Fransen zich bevonden want van de Franse linie is bijna niets meer te zien. Nu waren die natuurlijk ook in de aanval maar het bevestigt ook het imago van de kwaliteit van de producten die worden geproduceerd door de beide naties.
Op bepaalde plekken staat een groot wit kruis met daarop een verhaal van die plek. Zo is bijvoorbeeld de tekst dat er een ene Jean op een plek in september 1915 is verdwenen op nog geen drie meter van zijn eigen loopgraaf en vijf meter voor die van de Duitsers. De woordkeuze geeft aan wat een hel het hier moet zijn geweest. Hoewel dit zich meer dan honderd jaar geleden voltrok blijven dit dramatische verhalen. Opvallend is dat niet alleen de Franse verhalen worden verteld, ook de belevenissen van de Duitse soldaten Klaus en Horst hebben hier een plaats.
Dat de Duisters het redelijk goed voor elkaar hadden in hun loopgraven merk je pas als je er loopt. De linie bestond uit drie lijnen die slingeren door het terrein. Dat slingeren van de loopgraven was expres want zo richtte een voltreffer van een kanon maar beperkte schade aan. Daarbij is het makkelijker verdedigen als de tegenstander eenmaal in de loopgraven zijn aangekomen. De linies zijn regelmatig versterkt met bunkers waar de soldaten dekking konden vinden bij de langdurige beschietingen. De kwaliteit van de loopgraven is na honderd jaar nog goed al ik zou er liever niet inzitten.
Verdwalen
Eenmaal in de loopgraven verdwaal je binnen een paar passen. Gelukkig zijn er drie routes goed aangegeven maar als je even niet oplet ben de weg kwijt en weet je echt niet meer waar je bent. Toen wij uiteindelijk de uitgang hadden gevonden, te herkennen aan de grote Franse vlag, ging het museum net open. Hier kan je uniformen, wapens en andere uitrustingsstukken van beide partijen bekijken. Voor de entree hoef je het niet te laten maar als je al eens bij zo’n plek naar binnen bent geweest is het niet de moeite. Het bijzondere aan deze plek zijn de loopgraven. Het zijn er bijzonder veel en in uitzonderlijk goede conditie, de Duitse tenminste.
Le Linge is één van de vele plekken in Frankrijk waar het verhaal van de Eerste Wereldoorlog wordt vertelt. Hoewel dit conflict enorme gevolgen heeft gehad op onze geschiedenis wordt hier het ‘kleine’ verhaal verteld van de soldaten zelf. Je kan je hier goed voorstellen hoe het is geweest om in de loopgraven te moeten vechten. Het maakt de gebeurtenissen uit die oorlog klein en menselijk. Wat zo goed aan Le Linge is dat ook het verhaal van de Duitse soldaten wordt verteld en dat siert de Fransen toch ook wel weer.
Route des Crêtes: langs de hoogste bergen van de Vogezen ****
Deze Route des Crêtes, crête betekent rug van bergrug en er zijn er meer in Frankrijk, loopt vanaf Saint Marie de Mines naar het zuiden helemaal door tot Mulhouse. Er zijn trouwens meer wegen die deze naam dragen waarvan sommige misschien nog wel mooier zijn maar geen enkele heeft zoveel geschiedenis.
Volgens mij geliefde groene gids is het één van de vier bezienswaardigheden van de Elzas dat drie sterren waard is en dat is het hoogste wat je kan krijgen. Voor ons was het lang een groot raadsel waarom dit zo was. Ondanks dat we de weg, of een groot gedeelte daarvan al drie of vier keer hadden gereden was het ons niet helemaal duidelijk waarom het allemaal zo bijzonder was. Tot we de weg bij helder weer reden.
Hoe loopt de route

De grens tussen Frankrijk en Duitsland lag tussen 1870 en 1914 een stuk westelijker en liep vlak langs of op de Route du Crête. Hier is grenspaal uit die tijd.
Allereerst hoe kom je er? Je kan gewoon vanaf Colmar of Mulhouse de bergen op rijden en dan kom je er ook wel, maar de mooiste route loopt lang de zogenaamde Route des Crêtes. Dit is een weg die is aangelegd door het Franse leger tijden de Eerste Wereldoorlog om het zuidelijke front in de Elzas met het noordelijke te verbinden. Dat was makkelijk voor de voorraden aan te vullen en soldaten af te lossen.
Deze weg liep vlak achter het front dat zich in de zone vlak voor het Rijndal lag. Het is daarbij goed om te beseffen dat Duitsland voor de Eerste Wereldoorlog iets groter was dan het nu is en Frankrijk een stukje kleiner. Duitsland had namelijk in de oorlog van 1870 een groot deel van Elzas en Lotharingen van Frankrijk afgepakt. De grens lag aan het begin van de Eerste Wereldoorlog dus westelijker over de bergrug waar de Hohneck op ligt. Het front lag iets oostelijker omdat de Fransen in tegenstelling tot het noordelijke front hier bij het begin van de oorlog de aanval hadden gekozen. Zoals veel aanvallen in dit bizarre conflict was ook deze doodgelopen en hadden beide legers zich ingegraven op de steile hellingen die het Rijndal markeren.
Het weer
Het weer speelt een belangrijke rol in de bergen en dat is niet anders in de Vogezen. De eerste keer dat wij de de Elzas bezochten was het begin mei en heeft het een week geregend. Dat is an sich niet erg in deze streek want er is genoeg te doen waar je geen goed weer voor nodig hebt. Maar op de Route des Crêtes was het zicht toen minder dan vijftig meter en dan is er niet veel meer te zien dan asfalt met een rij bomen ernaast.
Omdat we ons niet lieten kisten door het slechte weer hebben we nog wel een poging gewaagd en zijn we naar het Lac Vert gereden. Dit kleine meer is te zien vanaf een uitkijkpunt op een paar honderd meter vanaf de weg. Je komt er na een kleine leuke wandeltocht door een vreemd landschap dat een beetje op onze heide lijkt. Eenmaal op het uitzichtpunt zagen we helemaal niets, of eigenlijk niets anders dan een grijze wolk.
Vijf jaar later was het zicht veel beter en lachte het Lac ons toe. Niet alleen het Lac maar heel de Route des Crêtes trakteerde ons op prachtige vergezichten over mooie landschappen. De weg loopt in het noorden door donkere bossen maar eenmaal hoger veranderen de bossen in een heide-achtig landschap maar dan met bergen met hier en daar een meertje. Deze meren zijn een overblijfsel van de ijstijd en dat geldt ook voor de ronde toppen van de bergen. Enorme gletsjers van kilometers dik hebben de bovenkant van dit gebergte afgeschuurd en toen het eenmaal warm werd bleven er mooie ronde toppen over. Vandaar de naam van deze bergen; ballons. In de dalen, die hier en daar heel steil zijn, vind je trouwens de oorspronkelijke punten van de bergen in vorm van grote bergen steen.
Grens met Duitsland
De Vogezen vormde in het verleden een natuurlijke barrière tussen Duitsland en Frankrijk die dankzij het strenge klimaat, in de winter kan het hier heel koud zijn, moeilijk begaanbaar was. Tegenwoordig vermaken we ons ook in de winter prima in de bergen en zijn er tal van skigebieden te vinden in de Elzas. Het stelt niet heel veel voor in vergelijking met de Alpen, maar je kan er toch leuk naar beneden glijden.
Het strenge klimaat was voor ons ook de reden om de Route des Crêtes in die vakantie in mei te laten voor wat het was want de regen begon een paar kilometer later bij de parkeerplaats bij de Hohneck te veranderen in sneeuw. In de winter is de Route des Crêtes dicht en wordt een deel een langlaufparcours terwijl over andere delen skiërs over de weg naar beneden komen.
Ook een paar jaar later tijdens een nieuw bezoek aan de Elzas was het in eerste instantie niet beter. Het was herfst en de zon lachte ons toe in het Rijndal. Opgetogen reden we naar boven waar helaas een groot deel van de Route des Crêtes in de wolken lag. Gelukkig had de zon die dag nog voldoende kracht om in de middag de bewolking weg te branden waardoor wij uiteindelijk op de Grand Ballon werden getrakteerd op een prachtig panorama. In het westen zie je de Vogezen en kijk je zo Frankrijk in, in het oosten ligt het Rijndal met daarachter het Zwarte Woud. Bij helder weer, en dat hadden wij, zie je in het zuiden de hoge alpen als een enorme vesting met de Mont Blanc als rechter wachttoren.
Waar moet ik heen: de bergen in Frankrijk
Frankrijk staat op je shortlist van de vakantiebestemming en de bergen lijken je wel leuk. Kijkend naar de atlas van Europa zie je dat Frankrijk best een groot land is. Het wordt je duidelijk dat je het hele land niet in een weekje kan bekijken. Er moet dus een keuze worden gemaakt. In dit artikel […]