
Beuvron-en-Auge **Normandische gezelligheid
Wij bezochten Beuvron en Auge begin mei op onze terugreis uit Cotentin. Het dorp lag heerlijk in het zonnetje en zag er prachtig uit dankzij de uitbundige bloesem. De Fransen waren die dag ook vrij en genoten van de cider op de terrassen, het was kortom een gezellige en aangename boel.
Beuvron-en-Auge ligt in de Calvados en een beetje Frankrijkganger weet dat dit appels betekent. In de omgeving van het dorp zijn ook veel appelboomgaarden te vinden en beter nog, de bewoners van deze streek maken er heerlijke dingen van.

Beuvron en Auge heeft gezellige kleine winkeltjes en leuke terrassen.
Appeltaart vind je hier bij elke bakker maar de bekendste drank is natuurlijk de Calvados. Deze drank heeft een alcoholpercentage van boven de veertig procent wordt gemaakt van appelcider en lijkt een beetje op Cognac. Ik ben er dol op, vooral de VSOP is heerlijk zacht terwijl de goedkope versie het goed doet in de koffie met slagroom.
In Normandië drink je appelcider
De appelcider zelf is ook een aanrader. Waar in de rest van Frankrijk vooral wijn wordt gedronken, drinken de Normandiërs deze appeldrank met een vrij laag alcoholpercentage. Cider koop je in grote flessen met een Champagnekurk en heeft een heerlijke frisse smaak die uitstekend combineert met kaas zoals een camembert. In de rest van Frankrijk is het spul bij grote supermarkten ook te koop en het is een aangename afwisseling van rosé op een warme dag.
In Beuvron-en-Auge zijn verschillende winkeltjes waar je de plaatselijke lekkernijen kan kopen. Deze zijn natuurlijk ook te krijgen bij één van de restaurants in het dorp waar je bij mooi weer dit lekkers op het terras tot je kan nemen.
Mocht je onverhoeds te veel naar binnen werken en niet meer in staat zijn auto te rijden, dan zijn er verschillende aangename mogelijkheden om te overnachten. Er zijn mindere bezigheden in het leven.

In de Calvados maken ze allerlei lekkere dingen van met name appels. In het dorp zijn tal van winkeltjes waar je die kan aanschaffen.
Naast winkels met lekkers vindt je in het dorp veel galeries en ateliers. Er wonen dus ook kunstenaars die hun werk aanbieden. We hebben ons niet verdiept op de kwaliteit van deze waar dus ik kan niet vertellen of het de moeite waard is. Daarbij speelt bij dit soort zaken altijd een persoonlijke smaak dus je moet het zelf maar bekijken. Er is in ieder geval genoeg keuze.
De vakwerkhuizen geven Beuvron-en-Auge zijn karakteristieke beeld. De meeste van deze huizen dateren uit de zeventiende en de achttiende eeuw. De mooiste is echter ouder en gebouwd in zestiende eeuw en staat op het kruispunt vlakbij het pleintje met de markthal. Voor kinderen en (sommige) mannen is er een museum met modeltreintjes.
Er is kortom genoeg om je voor een halve dag te vermaken in dit mooie dorp. Zeker als je daarna nog wat eet, wat je hier goed kan doen.
Clermont-en-Auge
Een dikke vijf kilometer ten noorden van het dorp bij het gehucht Clermont-en-Auge staat de Chapelle Saint Michel de Clermont. Dit kleine kapelletje dateert uit de twaalfde eeuw en staat op de top van een heuvel met een prachtig uitzicht over het dal van Dives. Het gebouw is slechts te voet te bereiken via een pad dat door een beukenbos.
Een kleine expeditie om het te bereiken maar dat maakt het natuurlijk wel extra mooi.
Video van Beuvron-en-Auge
Beelden van Beuvron-en-Auge











E-Magazine Cotentin
In bezit een ereader of tablet? Download dan het E-Magazine over de Cotentin. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.

Evenementen in Beuvron-en-Auge
Kaart van Beuvron-en-Auge en omgeving
Les plus beaux villages de France weergeven op een grotere kaart
In de buurt van Beuvron-en-Auge
Cap de La Hague: de opmerkelijk mooie kust van Cotentin *****

De kliffen bij Landemer, linksboven loopt het wandelpad GR 223 dat de hele kust van Contentin volgt tot de Mont Saint Michel.
Er waren verschillende wandelaars op het pad en volgens één van hen was het voor een ongeoefende wandelaar met een beetje conditie goed te doen. Het weggetje loopt langs de zee en zag er buitengewoon aantrekkelijk uit maar helaas was niet iedereen van ons goed ter been en moesten we hier vanaf zien.
Na genoten te hebben van het uitzicht vervolgde wij onze weg over de D45 richting Omonville-la-Rogue. Omdat we de smaak te pakken hadden en de zee al een tijdje niet hadden gezien besloten we daar een weggetje in te duiken. Ik ben dol op onbekende weggetjes, het liefst onverhard, navigatie uit en gaan! We zijn zo eens in de Elzas op een tien kilometer lang bospad beland waar je in de eerste versnelling naar boven moet terwijl je stukken steen moet ontwijken.
Dat was achteraf een iets minder avontuur maar nu hadden we geluk. Het ‘brokkelpad’ voerde ons langs weides waar grote koeien ons verbaasd aankeken. De natuur vierde feest en het landschap stond vol met grote struiken met gele bloesem. Toen we met de auto niet verder meer konden zagen we verderop de zee waar we naar toe zijn gelopen. De combinatie van het landschap en de prachtige blauwe zee geeft je het gevoel aan het einde van het continent te zijn, en dat is eigenlijk ook zo.
Terug in de auto vervolgden we onze weg over de D 45. Deze weg loopt door een redelijk ruig landschap met prachtige kleine gehuchten met huizen gemaakt van graniet, vakwerkhuizen kom je hier niet tegen, of kleine haventjes zoals Port Racine.
Het haventje en vuurtoren van Goury
In Goury, het gehucht op Cap de la Hague, besloten we een langere stop te maken. Niet omdat we dat van plan waren maar omdat dit een bijzondere plek is. Het gehucht is gebouwd op een schiereiland en heeft een kleine haven. Hoewel heel klein heeft het toch een regionale functie want hier staat een belangrijk reddingstation. Dat heeft te maken met het grote verschil tussen eb en vloed langs deze kust die te vergelijken is met onze Waddenzee. Het verschil in tij zorgt voor sterke stromingen die kunnen oplopen tot 12 knopen waardoor schepen zo nu en dan tegen de verraderlijke rotsen worden geslagen.
Bij ons bezoek was het duidelijk eb want in het haventje was drooggevallen waarbij de kleine boten op de bodem lagen te wachten op het water. Het station heeft daarom twee mogelijkheden om de reddingsboten te lanceren; één voor bij hoog
water en één voor bij laag water. Naast het haventje is de vuurtoren die op een eilandje staat de Eye-catcher van Goury. Deze is goed te zien als je het gehucht uitloopt. De rotsen bij de zee zijn leuk om te klimmen en we kregen onze kinderen maar nauwelijks weer in de auto.
Nez de Jobourg

Bootjes in de drooggevallen haven van Goury.
Na Goury reden we via de D401 naar Nez de Jobourg. Deze route is aan te bevelen want dan kom je langs de Baie d’Écalgrain. De natuur en geologie is hier ruig en samen met het verlaten strand zorgt dit voor een prachtig panorama. Bij helder weer kan je hier de kanaaleilanden aan de horizon liggen en met heel veel geluk zijn er zeehonden en zelfs kleine walvissen in het water te ontdekken. Voor ons was dit allemaal niet het geval, ik kreeg alleen een SMSje die mij verwelkomde in Guersney.
De laatste stop van die dag was Nez de Jobourg. Bij het aanrijden zie je ook direct één van de grote nadelen van het hele gebied; de Fransen hebben hier een enorme grote nuclaire installatie gebouwd en dat is toch wel het laatste waar je hier op zit te wachten. We besluiten dit gedrocht te negeren en het onze pret niet te laten beïnvloeden.

Bij mooi weer kan je vanaf Nez de Jobourg de Engelse kanaaleilanden zien liggen. Met heel veel geluk kan je hier ook zeehonden en zelfs kleine walvissen spotten.
Le Bec-Hellouin: vakwerkhuizen en een oud klooster ***

Het klooster in Le Bec-Hellouin is gesticht in de elfde eeuw en is verschillende keren verwoest.
Tussen de bomen staat een brute toren die meer doet denken aan een burcht, dan aan een klooster. Opvallend is de zeer stevige basis van het bouwsel terwijl de bovenkant toch aardig versiert is met Gotische elementen. De stevigheid van de toren heeft alles te maken met het gewelddadige verleden. De abdij werd bevolkt door Benedictijners die vanaf de stichting in de eerste helft van de elfde eeuw werd gesteund door de Normandische hertogen. Dat waren toen behoorlijke eindbazen die in dezelfde eeuw nog Engeland veroverden.
In de veertiende eeuw teisterde de Honderdjarige oorlog tussen de Engeland en Frankrijk het platteland. De Benedictijners in Le Bec-Hellouin zagen de bui al hangen en besloten daarom het klooster flink te versterken. Het mocht echter niet baten want de abdij viel uiteindelijk toch ten prooi aan de plunderende Engelse legers die het met de grond gelijk maakten.
Toren Saint Nicolas
De toren die er nu staat is echter jonger, uit de zeventiende eeuw om precies te zijn. Hij is gewijd aan Sinterklaas, niet alleen in Frankrijk een populaire heilige, en deed oorspronkelijke dienst als klokkentoren. Dat de toren is gebouwd als een vesting heeft alles te maken met de godsdienstoorlogen. De kerk staat er niet meer, maar er zijn nog wel enkele stenen en omgevallen muurtjes te zien en ook het grondplan van het gebouw is nog goed te herkennen. Het klooster overleefde deze roerige tijden.
Aan het einde van achttiende eeuw was het uit met de rust. De monniken werden na de Franse Revolutie weggejaagd waarna het complex door het leger in gebruik werd genomen als opslagplaats voor paarden en voertuigen.
Hieraan kwam pas een einde na de Franse nederlaag tegen Duitsland in 1940. In de Tweede Wereldoorlog werd het plan al opgepakt om het gebouw zijn oorspronkelijke functie terug te geven. Hiervoor waren ook monniken nodig en die werden gevonden in Cormeilles-en-Parisis, waar de plaatselijke benedictijner orde bereid was een aantal geestelijke af te staan om hier te gaan wonen. De boel werd weer hersteld en in 1948 trokken de monniken weer in het complex en sindsdien is het klooster weer in functie. Naast dit klooster bevindt zich vlakbij het dorp ook nog een nonnenklooster.
Aardewerk
Nu is het mogelijk om het klooster te bezoeken maar omdat wij op doorreis waren hebben we dit niet gedaan. Vrienden van ons hebben dit wel gedaan en die gaven aan dat een bezoekje aan de abdij de moeite waard is. Er is in ieder geval een mooie bibliotheek en een pottenbakkerij waar je kan zien hoe ze daar ambachtelijk aardewerk, Faïences genaamd, wordt gemaakt.
De abdij heeft een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van het dorp dat er letterlijk tegenaan is gebouwd. De vele vakwerkhuizen zijn gebouwd in gezellige straatjes die bij ons bezoek voor een groot deel open lagen, ze kregen nieuwe bestrating. Opvallend is dat de huizen in het centrum zijn gebouwd rondom een grasveld waar ook de kerk staat. Dit zie je niet zo veel in Frankrijk en deed mij een beetje denken hoe sommige Nederlandse dorpen rondom een brink zijn gebouwd.
Helaas vonden de Fransen het ook nodig om hier een groot modern dorpshuis te bouwen waar naast de Office du Tourisme ook een soort van kunstgallery een plek heeft gevonden. Mocht je op doortocht zijn; aan de achterkant van dit gebouw bevindt zich een beetje verscholen een uitstekend openbaar toilet inclusief handdoek, dat is toch informatie die goud waard kan zijn.
Uitstekende stopplaats

De vakwerkhuizen zijn prachtig en zorgen voor een heerlijke sfeer in het dorp
Le Bec-Hellouin leent zich uitstekend als stopplaats tijdens een rit naar bijvoorbeeld Bretagne. Het ligt maar een paar kilometer vanaf de Auto-route A-28 richting Le Mans. Het kost je iets meer tijd dan een Auto-Grill maar je stapt dan ook een stuk rustiger de auto weer in. Als je wilt picknicken moet je wel even in een ander dorpje shoppen, maar het dorp kent ook een aantal leuke restaurantjes waar bij ons bezoek heerlijke geuren vandaan kwamen. Een nachtje slapen is ook een uitstekend plan en dat kan in een herberg of op de kleine camping. Je wordt ongetwijfeld heel lekker wakker en dan kan je heerlijk relaxed naar het zuiden af zakken.
Mont Saint-Michel: topattractie van Normandië *****

Door de aanleg van een dam in de twintigste eeuw staat het eiland bijna altijd in een zee van dikke slip. Door het slopen van de dam, de aanleg van een brug en het omleggen van een riviertje is het de bedoeling dat het eiland weer vaker door water wordt omringd.
Geen eiland meer
Kennelijk is dat besef ook bij de Fransen de afgelopen jaren gegroeid. Daarbij speelde nog een ander probleem waardoor dit UNESCO monument zijn unieke karakter kwijt zou raken; de dijk naar het eiland zorgde er mede voor dat de zee rondom de Mont Saint Michel verzandde waardoor het water zich alleen bij springtij zich liet zien. De Mont Saint Michel was op de meeste dagen geen eiland meer en zou bij niets doen zou het over een jaar of vijftig helemaal zijn ‘vast gegroeid’ aan het land.
Na vijftien jaar studie en planning staken de Fransen in 2003 de handen uit de mouwen. Eerst werd er een nieuwe fraaie brug gebouwd van hout en beton. Daarna werd de dijk gesloopt en een begin gemaakt met het halen van een deel van het slib in de baai. Dit doen ze slim want door de monding van een riviertje om te leggen zal het slib vanzelf worden afgevoerd. Met dit laatste waren ze tijdens ons bezoek nog bezig.
Bij deze hele verbouwing is er ook nagedacht over de toegankelijkheid en het beheren van massa’s toeristen die elke dag de Mont Saint Michel bezoeken.

Het busstation bij het parkeerterrein waar elke vijf minuten een bus vertrekt. De bussen zijn net als een trein voorzien van twee ‘voorkanten’ zodat ze niet hoeven te keren.
En dat hebben ze goed gedaan. Er werd besloten dat de nieuwe brug alleen toegankelijk is voor voetgangers en pendelbussen, volgens de bordjes komen zelfs fietsers er niet op. De pendelbussen rijden elke vijf minuten vanaf een enorm parkeerterrein dat een kilometer of drie in landinwaarts ligt. Je betaalt voor je parkeerplaats waarna je de ‘gratis’bus neemt naar het eiland. Het hele systeem loopt zeer soepel en je staat binnen een kwartier na aankomst voor de poort van de Mont Saint Michel.
De toeristische attractie zelf is bijna tachtig meter hoog en ongeveer 195 meter in omtrek. Het grootste deel van het eiland wordt ingenomen door de abdij zich uitstrekt over verschillende niveaus. Volgens mij is het het enige klooster van Frankrijk dat zich over meerdere verdiepingen uitstrekt en één van de weinige kerken die boven elkaar zijn gebouwd. Het hele complex is in honderden jaren gebouwd en is architectonisch zeer interessant.
Drukte ontwijken
De abdij is op twee manieren te bereiken, via de hoofdpoort loop je door het dorpje naar boven via de Grande Rue. Deze naam is wel een beetje ambitieus want het is nogal krap, maar wel mooi. Dit is duidelijk de populaire route en als het druk is, en dat is het vaak, kan je hier over de hoofden lopen. Wil je de meute ontwijken, dan ga voor de hoofdpoort linksaf en loop je langs de rotsen naar een kleine ingang. Deze geeft toegang tot steil dat eindigt voor de ingang van het klooster.

De nauwe straatjes van Le Mont kunnen behoorlijk druk zijn.
Wij bezochten het klooster begin mei en omdat de Fransen in die tijd nogal wat vrije dagen hebben, Frankrijk is kampioen vrije dagen, was het behoorlijk druk voor de kassa en stond er een wachtrij van ongeveer dertig minuten. Omdat je toch in een mooie omgeving staat is dat niet zo heel erg, je moet jezelf op zo’n moment vermaken. Dat lukte niet iedereen want vlak voor ons stond een Nederlands gezin met drie kinderen. De lange rij bleek voor dit stel een ware test voor hun huwelijk en dat bleek daar maar net tegen bestand. In het begin was het gekibbel wel vermakelijk maar met de kassa in zicht was de pret verdrongen door plaatsvervangende schaamte en had ik de neiging om mijn diensten als mediator aan te bieden.
Bezoek abdij
Eenmaal binnen in het klooster kom je na het beklimmen van een wederom steile trap kom je op een soort van overloop met aan de linkerkant een prachtig uitzicht op het dorpje beneden. Het verhaal gaat dat na de Franse Revolutie toen de abdij dienst deed als strafinrichting, een gevangene hier naar beneden is gesprongen. De naam van het plein herinnert nog aan deze gebeurtenis.
Hierna kom je op het plein voor de ingang van de eerste kerk. Dit is een bijzondere plek en ik vond het één van hoogtepunten van ons bezoek. Aan de ene kant staat de kerk en aan de andere kant heb je een wijds uitzicht over het wad. Wie hoogtevrees heeft, zoals de auteur van dit artikel, moet wel even slikken bij de rand van het terras want het is een behoorlijke hoogte.
Vikingen

Het plein voor de ingang van de kerk is bijzonder door de verhoudingen en het uitzicht op de baai.
Het portaal van de kerk doet een beetje Italiaans aan maar het interieur is dat allerminst. Het schip is typische Romaans terwijl het koor juist Gotisch is. Deze bende van stijlen is voor ons bijzonder aantrekkelijk te meer omdat het hele bouwwerk met uitzonderlijk vakmanschap is gebouwd. Het plafond is compleet van hout en heeft een vorm van een omgekeerd schip. Dit zie je wel meer in Normandische kerken en is een verwijzing naar de Vikingen die meesters waren in het bouwen van houten boten. De Vikingen, die na de tiende eeuw de dienst uitmaakten in Normandië en later ook in Engeland, waren trouwens grote sponsoren van de kerk en hebben ook bij de bouw van de Mont Saint Michel een grote rol gespeeld.
Eenmaal binnen vergeet je al snel dat je zo hoog zit en dat alle bouwmaterialen omhoog zijn gesleept. Een enorme prestatie van die Middeleeuwers waar een groot rad verder in het complex nog aan herinnert. De kerk is op een oudere kerk gebouwd die nu als crypte dienst doet. Daar kom je later maar eerst moet je door de kloostergang die tot één van de fraaiste van Frankrijk hoort. Vanuit het hof heb je een prachtig uitzicht op de toren van de kerk waar Sint Michel op de punt staat.
De kloostergang staat op zijn beurt weer op een complex van zalen en galerijen waar je via trappetjes en gangetjes doorheen wordt geleid. Deze tocht lijkt oneindig en de ene mooie ruimte wordt afgewisseld door de andere waardoor je hier snel de draad kwijt raakt. Indrukwekkend is het oude Karolingische kerkje waarop de huidige kerk is gebouwd. Het is nu de crypte die in de elfde eeuw flink is verbouwd door er enorme dikke zuilen te plaatsen die de kerk dragen.
Kloostertuin

De schitterende kloostergang heeft net als veel gebouwen op de Mont Saint Michel een houten plafond. Deze doet denken aan een omgekeerde boot.
Uiteindelijk eindigt het bezoek in het kloostertuin waar je een beetje kan bijkomen. Dit is niet de slechtste plek om even uit te rusten omdat zo’n beetje iedereen direct naar de uitgang doorloopt om zich in de drukt op de Grande Rue te storten is het juist hier betrekkelijk rustig. Eenmaal buiten leidt de drukke hoofdstraat je terug naar de hoofdpoort waar je de bus terug kan nemen naar het parkeerterrein.
Ondanks de drukte is deze straat wel de moeite waard om even goed te bekijken. Er is hier zowaar nog een museum te vinden in het huis van Bertrand du Guesclin, de held van de Fransen uit de Honderdjarige Oorlog en in drie boeken van Thea Beckman die ik mij jeugd eindeloos heb gelezen. Tijdens zijn vele veldtochten tegen de Engelsen woonde zijn vrouw in Mont Saint Michel dat nooit in handen van de vijand zou komen. Wij zijn hier niet naar binnen gegaan omdat we gewoon weg te moe waren. Wat we ook gemist hebben is een wandeling over de vestingmuren, wat jammer is want dat schijnt de moeite waard te zijn.
Moet je er nu heen?

Het wad rondom de Mont Saint Michel leent zich uitstekend voor wandel- en paardentochten.
De Mont Saint Michel staat in de groene gids aangemerkt als ‘de reis waard’ maar is hij dat ook? Het is zeker bijzondere plek maar het is er wel heel erg druk. Zelfs in de meivakantie was het in de nauwe straatjes bijna niet te doen om als gezin bij elkaar te blijven. Je zou er goed aan doen om kinderen onder de acht met een GPS chip uit te rusten om ze weer terug te vinden. De hoeveelheid mensen maakt het moeilijk, maar niet onmogelijk om de schoonheid van de Mont Saint Michel te zien. Eigenlijk is het allermooiste van deze topattractie het silhouette van het eiland en die zie je alleen van een afstand, als je er eenmaal bent zie je die niet meer.
Om terug te komen op de vraag of je de Mont Saint Michel moet bezoek; het eiland is zeker een bezoek waard maar als je in de buurt bent zou ik ’s avonds eens een bezoekje brengen. Na een uur of vijf beginnen de meeste toeristen te vertrekken en dan kan je nog net het klooster bezoeken want de kassa is tot 18.00 uur open. Daarna kan je lekker wat gaan eten in één van de restaurants om vervolgens de zonsondergang te bekijken op één van de vele terrassen.
Ondanks de drukte hoort de Mont Saint Michel absoluut op de bucketlist van elke Frankrijkganger. Gaan dus!
Barfleur: pittoresk vissersdorp in Normandië **

Het haventje van Barfleur is druk met vissers die mosselen en vis aan land brengen.
Vikingen
De geschiedenis van Barfleur gaat terug naar de diepe Middeleeuwen. De naam herinnert aan de Vikingen die Normandië van de koning van Frankrijk als leen kregen. Barfleur is een verbastering van de oud-Noorse woorden van kreek en hoek. Vikingen waren natuurlijk zeevaarders en maakten van Barfleur één van hun belangrijkste havens.
In de elfde eeuw speelde de haven een belangrijke rol bij de bevoorrading van het leger van Willem de Veroveraar dat het kanaal overtrok om Engeland te veroveren. De Engelsen roepen nog steeds dat dit de laatste keer was dat het eiland werd veroverd door een leger van het Europese vaste land. Dat valt te betwijfelen want de Nederlandse stadhouder Willem III landde in 1688 ook in Engeland om zich een paar maanden later zich tot koning van Engeland te laten kronen. Volgens de Engelsen kwam hij op uitnodiging, daarbij wordt maar even voorbij gegaan aan het feit dat hij ruim twintigduizend soldaten bij zich had.
Aan het einde van Middeleeuwen tijdens de Honderdjarige oorlog de haven verwoest en daarmee verloor Barfleur zijn dominante positie. De kerk staat op een natuurlijke pier en het is nauwelijks voor te stellen dat hij in de Middeleeuwen in het centrum van het dorp stond. Het dorp was sowieso de grote haven kwijtgeraakt want de zee rukt langzaam maar zeker op.
Eb en vloed

De kerk Saint Nicolas heeft een gedwongen bouw en doet denken aan een vesting
De zee is hier rondom Contentin bijzonder. In tegenstelling tot onze Noordzee is het water niet troebel zodat je hier mooi kan duiken. Daarbij is het wel oppassen want het verschil tussen eb en vloed is vrij groot. Bij laag water loopt de huidige haventje bijna helemaal leeg zodat de bootjes droogvallen. Dat doet weer denken aan onze Waddenzee.
Het eerder genoemde kerkje is anders dan je gewend bent. Hij is gewijd aan Sinterklaas, een vrij populaire heilige in havensteden omdat hij ooit een storm zou hebben weggebeden. De plattegrond is vierkanter dan je gewend, de buitenkant is vrij plomp en niet echt elegant. Het ontbreken van een torenspits en de dikke muren geeft de kerk bijna het uiterlijk van een burcht. Binnen is het donker en somber maar er staan mooie houten beelden en zijn aardige glas-in-loodramen te zien.
Naast de kerk bevindt zich de Office du Tourisme waar een smalle steeg loopt die achter de kerk loopt. Dit pad brengt je naar een klein terras waar je een prachtig uitzicht hebt over de zee en de kust met de Phare de Gatteville, de tweede hoogste vuurtoren van Frankrijk. Deze kan je beklimmen, maar dat hebben wij maar even niet gedaan.
Naast de Office du Toerisme staat een aardig gebouw van de reddingsdienst met een lange helling naar het water. Deze plek zorgde bij ons nog voor een aardige familiecrisis omdat onze kinderen hadden bedacht dat hun nieuwe schoenen waterdicht zouden zijn en besloten dit even in het zeewater te testen. Dit tot ongenoegen van de ouders. Toch is het leuk om even af te dalen van de helling want tussen de rotsen heb je een mooi uitzicht op de ingang van het haventje. Om de eerder genoemde Willem de Veroveraar te herdenken hebben de dorpelingen een soort van enorme medaille op een rots geplakt, en die kan je onderaan de helling ook goed zien. Wel even oppassen op natte voeten, daar krijg je boze ouders van.
Het spreekt voor zich dat je hier uitstekend vis kan eten in één van de restaurants die je in de haven vindt. Daarbij heb je grote kans dat je je diner aan land gebracht ziet worden want in het vissershaventje is het een komen en gaan van bootjes. Het dorp staat bekend om zijn ‘blondes’, een mossel die langs de kust wordt gevangen op natuurlijke bedden. Daarnaast kan je hier ook natuurlijk ook uitstekend oesters eten.
De landingsstranden van D-Day: Utah en Omaha beach ****

De toegang tot Utah Beach met links het federale monument en op de achtergrond het museum.
De Amerikanen bestormden op 6 juni 1944 twee stranden; Utah- en Omaha Beach. Hoewel de locaties niet zo heel ver van elkaar liggen, was het verschil tussen deze twee stranden tijdens D-Day groot. Cijfers zeggen in dit geval veel; op Utah sneuvelden tweehonderd soldaten, terwijl op Omaha ruim drieduizend Amerikanen de dood vonden, waarvan tweeduizend in de eerste twee uur.
Verschillen tussen Omaha en Utah
Deze enorme verschillen hebben twee oorzaken. Ten eerste waren de Duitse verdedigers op Omaha Beach talrijker, gemotiveerder en beter getraind. De Duitsers hadden gewoon niet gerekend op een landing op Utah Beach, terwijl op Omaha wel rekening werd gehouden met een amfibische aanval. Daarbij wisten de Duitsers natuurlijk niet dat ze Omaha Beach aan het verdedigen waren, want dat was de code naam die door de Amerikanen aan het strand was gegeven bij de invasie.
De tweede reden die het verschil verklaart tussen deze stranden is vandaag nog makkelijk te zien, dat is namelijk het strand zelf en de duinen daar achter. Utah Beach is een groot strand dat wordt afgesloten door een vrij dunne strook lage duinen. Omaha Beach heeft veel hogere duinen inclusief dertig meter hoge kliffen waar de Duitsers vanaf bunkers de aanstormende soldaten konden goed bestoken.
Deze verschillen spelen ook nu nog altijd een grote rol. Door het drama dat zich afspeelde op Omaha heeft het altijd meer aandacht getrokken. De militaire erebegraafplaats bevindt zich ook hier waardoor het meer toeristen trekt en ook herdenkingen met presidenten, koningen en andere staatshoofden worden vrijwel altijd hier gehouden.
Utah Beach

Een Amerikaanse Sherman tank voor het museum bij Utah Beach
Wij hebben beide stranden bezocht. Omdat we vlakbij Utah een gîte hadden bezochten wij op een namiddag dit strand, we hadden nog even zin iets te doen voor het avondeten. Hierdoor was het museum bij het strand al gesloten. Helaas, want volgens de bekende groene gids is het Musée du Débarquement twee sterren waard en het beste museum over D-Day. Dat hebben wij dus niet bezocht want in de week dat we op het schiereiland Cotentin verbleven zijn we niet meer op Utah geweest. Dat gebeurd wel vaker; als je heel dicht bij een toeristische attractie ‘woont’, ga je er niet heen.
In het museum wordt het verhaal verteld van D-Day aan de hand van allerlei voorwerpen en voertuigen. In het mooie moderne gebouw staan onder andere een B-26 bommenwerper en een DUWK, dat is een soort grote jeep die ook kan varen. Deze laatste heeft bij de bevoorrading van de troepen na de landing nog lang een rol gespeeld.
Buiten het museum staat een tank, een stuk geschut en kunstwerk in vorm van een boom. In de directe omgeving op de rand van de duinrand staan een aantal monumenten; Eén voor de Amerikaanse Marine, één voor de vierde infanteriedivisie die hier is geland en één voor de 90ste infanteriedivisie. Die laatste is gemaakt van graniet uit Flossenbürg waar deze eenheid in 1945 het concentratiekamp bevrijdde.
Maar veruit de grootste is een enorme zuil van natuursteen; dit is het federale monument dat door de Amerikaanse regering is neergezet. De zuil staat op grond dat door Frankrijk in leen is gegeven aan de Verenigde Staten en is dus juridisch een stukje Amerika. Dat geldt trouwens ook voor de grote erebegraafplaats bij Ohama Beach. Voor onze kinderen was dit extra leuk want ze kunnen nu tegen hun vriendjes zeggen dat ze in Amerika zijn geweest.

Het monument voor de Amerikaanse marine op Utah Beach
De duinen zijn hier uiterst smal en je staat dus zo op het strand. Toen wij er waren was het eb en dan is het strand behoorlijk breed. Het doet een beetje denken aan de stranden in Nederland als je tenminste niet naar het oosten kijkt want daar zie je kliffen en die heb je niet in Nederland. Wij waren er in mei en het was zonnig met een stevige wind maar ik denk dat je ’s zomers je prima kan vermaken op dit strand. Dan moet je wel oppassen voor de oesterbanken want die worden hier langs de kust gekweekt.
Omaha Beach
Omaha Beach ligt ten oosten van Utah vlakbij de mooie stad Bayeux en is in alle opzichte groter. Je merkt dit al als je over de wegen rijdt achter het strand. Hier is het drukker, er zijn meer musea, meer activiteiten zoals jeeptochten en bunker safari’s, het landschap is mooier en er zijn hier vooral meer toeristen.

Uitzicht op Omaha Beach vanaf de militaire ere-begraafplaats.
Het verhaal van 6 juni 1944 is ook veel dramatischer dan dat van Utah Beach. Dit strand was door de hoge duinen en dertig meter hoger kliffen veel beter te verdedigen tegen een amfibische aanval en dat hebben de Duitsers ook gedaan. De Amerikaanse soldaten werden in de eerste uren van de aanval massaal neergemaaid waardoor de commandanten even dachten dat de aanval op het vijf kilometer lange strand niet zou lukken. Uiteindelijk werd het veroverd tegen een hoge prijs; er sneuvelden ruim drieduizend Amerikanen, voornamelijk in de eerste twee uur.
Ondanks deze verliezen werd de hele invasie door de legerleiding als een succes gezien. Er werd van te voren rekening gehouden met veel meer slachtoffers. De eerste dag verliep dus over het algemeen soepeltjes maar het zou nog negen weken duren voordat de Geallieerden zouden uitbreken uit Normandië. Tijdens deze Slag om Normandië maakte het Duitse leger briljant gebruik van het landschap dat dankzij de diep liggende wegen en hoge heggen goed te verdedigen was. In deze strijd verloren 100.000 het leven en dat zijn cijfers die doen denken aan de strijd in Oost-Europa.
Al deze mannen liggen voor een groot deel in de Normandische grond. In juni 1944 werd in de Amerikaanse sector een begraafplaats ingericht bij Saint Laurent. Vlak na de oorlog werden de gesneuvelden herbegraven op het een terrein dat nu bekend is als het ‘Normandy American Cemetery and Memorial‘. De begraafplaats omvat veertig hectare en heeft een prachtig uitzicht over Omaha Beach. Voor wie ‘Saving Private Rayn’ heeft gezien, dit is de plek waar de eerste en laatste scene is opgenomen.

De graven hebben marmeren kruizen en Davidsterren.
In totaal liggen hier bijna tienduizend Amerikanen die zijn gesneuveld bij de bevrijding van West-Europa. Vreemd genoeg ligt er ook één Amerikaan die in tijdens de Eerste Wereldoorlog is gesneuveld. Hier kwam ik pas achter bij het schrijven van dit artikel en ik heb ook nog niet kunnen achterhalen waarom deze soldaat hier is begraven. Vreemd is het wel want naar mij weten is hier niet gevochten in ’14-’18.
Het hele terrein wordt onderhouden door de Amerikaanse regering en op een één of andere manier merk je dat zodra je binnenkomt. De gazon ligt er perfect bij, de bomen vers gesnoeid en de parkeerplaats is enorm. Bij de ingang is een in 2007 een nieuw informatie centrum geopend waarin aan het verhaal van D-Day en Omaha Beach wordt verteld. Direct bij binnenkomst wordt het helemaal duidelijk dat je op Amerikaans grondgebied bent, want iedereen wordt compleet onderzocht inclusief scanner voor de handbagage. Zulke veiligheidsmaatregelen zijn we alleen tegengekomen in Winsor Castle, maar daar woont de koningin van Engeland die moet worden beschermd.
De begraafplaats zelf ligt wat verder van het parkeerterrein en die bereik je door een breed voetpad te volgen. Als je niet weet wat er hier in 1944 heeft afgespeeld is het werkelijk een prachtige wandeling met aan je linkerkant uitzicht over de zee. Hier loopt een ander smaller pad naar beneden naar het strand. Wij hebben dit pad niet gevolgd maar het zag er zeker aanlokkelijk uit. Halverwege is bovendien een oriëntatiepunt met informatie over de landing.

Het centrale monument op het Militaire ereveld met vijver doet een beetje denken aan de Mall in Washington DC.
Het veld met de graven is indrukwekkend. De enorme hoeveelheid marmeren witte kruizen zijn op zo’n manier neergezet dat ze altijd een lijn vormen. Naast kruizen staan er ook graven met Davidsterren voor de Joodse gesneuvelden. Toen wij er waren was het redelijk druk en ik heb het idee dat er altijd wel mensen zijn. Groepjes Amerikanen zoeken naar een graf van hun voorouder of begeleiden hun geëmotioneerde opa en maken selfies bij de monumenten. Hoewel plechtig kan ik de stemming op de begraafplaats niet echt droevig noemen. Uiteindelijk zijn we toch maar bevrijdt van een duivels regime en daar mogen toch nog altijd een beetje blij mee zijn.
Naast de graven staan er een paar gebouwen. De grootste is gebouwd rondom een beeld van een soort overwinningsgod. Nikè dacht ik eerst, maar later kwam ik er achter dat het beeld de Amerikaanse jeugd dat zich uit de golven herrijst. Daar was ik toch niet opgekomen. Het beeld is wel aardig, maar niet uniek.
Interessanter zijn de muren van het monumenten met twee mooie landkaarten. De ene laat de aanval op Normandië zien, de andere de bevrijding van West-Europa compleet met pijltjes, vliegtuigjes en bootjes. Ik hou daar wel van en kan er zo een half uur naar kijken. Hier krijg ik echter de kans niet toe want mijn gezinsleden hadden daar het geduld niet voor. Daarbij werd het gerestaureerd toen wij er waren, maar het was niettemin goed te zien.
Voor het centrale monument staan twee hoge vlaggenmasten met jawel, een Amerikaanse vlag. Wij hadden in een boekje gelezen dat deze om 16.30 worden gestreken waarbij de ‘Last Post’ wordt gespeeld. Dat bleek niet het geval, dat gebeurd namelijk om 17.30. Niet echt iets om je appelcider warm voor te

De enorme stenen overzichtskaart van de aanval op West-Europa.
laten worden, maar als je rond die tijd op het terrein bent is het wel leuk om even te kijken.
Pointe du Hoc
Een andere plek die wij hebben bezocht ligt iets verder naar het westen en heet Point du Hoc. Eigenlijk ligt deze plek niet op Omaha, maar het is heel dichtbij. Dit is de plek waar zich tijdens de aanval een ongelooflijke verhaal afspeelde dat ook een grote rol speelde in de film ‘The Longest Day’.
Om de kust te verdedigen hadden de Duitsers hier zes grote stukken geschut opgesteld. Opvallend detail is dat deze kanonnen van Franse makelij waren. Ik weet het niet zeker maar ze zullen wel buit gemaakt zijn tijdens het voorjaar van 1940 toen het Franse leger in de pan werd gehakt door de Wehrmacht. Hoe dan ook de stukken hadden een groot bereik en vormde een directe bedreiging voor de troepen op Utah en Omaha Beach.
De Geallieerden hadden dit natuurlijk wel door en hebben in de weken voor 6 juni 1944 de boel met vliegtuigen aangevallen. De bommen die hier zijn gevallen waren geen kattepis want nu nog zijn de bomkraters goed te zien.
Het was echter niet helemaal duidelijk of dit grondig was gebeurd en daarom werd Pointe du Hoc op D-Day aangevallen door de Rangers, een speciale eenheid van het Amerikaanse leger die nog altijd bestaat. Dat dit een hachelijke onderneming zou worden was te voren wel duidelijk, de kanonnen waren opgesteld in een goed verdedigd bunkercomplex boven een dertig meter hoge klif die door aanvallers moesten worden beklommen.
Om zeven uur landden de Rangers op het strand en begonnen ze met hun klim. Hiervoor hadden ze smalle ladders en speciaal voor deze missie ontwikkelde haken die vanaf landingsvaartuigen door mortieren werden afgeschoten. Het idee was dat de haken zich zouden vastklemmen bovenaan de klif waarna de soldaten met de touwen die aan de haken waren verbonden omhoog konden klimmen.
Beklimmen van de klif

Schapen houden het gras in de bomkraters kort.
Deze hele operatie was uitvoerig geoefend in Engeland waardoor de mortieren precies waren afgesteld op de hoogte van kliffen. Deze oefeningen waren gedaan met droge touwen en helaas waren die op de dag van de aanval door de ruige zee nat geworden en dus veel zwaarder. Hierdoor kwamen de haken niet hoog genoeg.
Dit nadeel voor de Amerikanen werd gecompenseerd door de beschietingen door schepen vlak door de aanval. Deze was niet zo precies en kreeg de kliffen de volle laag waardoor deze half instortten. Door dit geologische vandalisme lag er een laag puin onder de klif en dit maakte het eerste deel van de klimtocht een stuk makkelijker. De eerste Amerikanen meldden zich binnen vijf minuten na de landing al boven. Als je daar boven staat is dat een ongelooflijke prestatie, te meer omdat de Duitse soldaten tijdens de beklimming boven hun hoofden handgranaten stonden te gooien en hun geweren leegschoten.
Toch was dit nog maar het begin van de ellende voor de Amerikanen. De verdedigers verzetten zich heftig en het duurde uren voordat ze de bunkers hadden veroverd. Dit was het moment dat ze er achter kwamen dat de kanonnen er niet meer stonden want de Duitsers hadden deze een paar honderd meter landinwaarts verplaatst na de luchtbombardementen.
Omdat ze er toch waren en niets meer te doen hadden werd het geschut door een handvol soldaten onschadelijk gemaakt zonder dat de Duitsers dit door hadden. De Duisters waren behoorlijk boos dat de Amerikanen hun spullen kapot hadden gemaakt en zetten een heftige tegenaanval in. Na twee dagen hard vechten werden de Rangers uiteindelijk ontzet door troepen die op Omaha Beach waren geland.
Na de gevechten was er geen aandacht voor het terrein, er waren even andere dingen die prioriteit hadden, zodat het er na de oorlog nog net zo lag als vlak na de slag. Om het verhaal van de aanval levend te houden werd er besloten het zo te houden en er een monument van te maken. En zo is het eigenlijk nu nog.
Na zeventig jaar is er wel wat gras gegroeid, dat bij ons bezoek door schapen in toom werd gehouden, maar de schade van de bommen en granaten zijn nog zeer aanwezig in het landschap. Dit tot groot plezier van onze kinderen want je kan namelijk heel leuk hard door de kraters rennen.
Ook de gevolgen van de beschietingen vanaf de schepen zijn nog goed te zien. Onderaan de kliffen ligt nog veel puin. Dat trouwens moeilijk te zien want je mag niet dicht bij de rand komen, die volgens de waarschuwingsborden instabiel is.
Naast de bomkraters zijn er op Pointe du Hoc nog een groot deel van de bunkers te zien waar informatieborden zijn geplaatst die het verhaal van de plek vertellen. Op de uiterste punt van de klif staat nog een bunker waarop een monument is gebouwd en waar je een geweldig uitzicht hebt over de kust. Naast een boeiende geschiedenis heeft dit deel van Normandië namelijk ook prachtige landschappen.
Sainte Mere Eglise: het beroemdste Franse dorp in Amerika ****

Het kerkje in Sainte Mere Eglise. Op de toren hangt een pop met een parachute als gedenkteken voor John Steele.
Hij werd in zijn voet geraakt en hield zich twee uur dood. Uiteindelijk werd hij door een Duitse soldaat van de toren gehaald hoewel hij die niet kon horen omdat hij al die tijd vlak naast de beierde klok had gehangen. Nu hangt er een pop aan de kerk om dit verhaal levend te houden. De film werd hier opgenomen, precies op de plek waar het gebeurd is.
Dé Amerikaanse held heeft dus niet in zijn eentje het halve Duitse leger verslagen of zoiets, maar iemand die heeft een slachting overleefd door zich dood te houden om vervolgens gevangen te worden genomen. Het is een typerend verhaal hoe het de Amerikanen op 6 juni 1944 is vergaan. Terwijl de Britten en Canadezen vijftig kilometer verderop redelijk makkelijk de kust bestormden, kreeg het Amerikaanse leger het behoorlijk voor hun kiezen. Op één van de twee stranden, Omaha beach, liep de aanval bijna vast en hielden de commandanten er serieus rekening mee dat ze zich moesten terugtrekken. Uiteindelijk kwam het goed, al vielen er veel doden. Op het andere Amerikaanse strand, Utah Beach, verliep de aanval goed en werd het Duitse verzet binnen een paar uur gebroken.
Luchtlandingen
In deze sector lagen de problemen meer landinwaarts. Om de troepen die vanaf het strand zouden arriveren te beschermen tegen een Duitse tegenaanval werden in de nacht voor de aanval meer dan 23.000 luchtlandingstroepen boven Cotentin gedropt. Terwijl de Britse parachutisten precies op de plek landden waar ze zouden moeten landden en binnen een paar uur hun doelen bereikten, raakten de Amerikanen compleet verspreid over een groot gebied rondom Sainte Mere Eglise.
In de film ‘The Longest Day’ en het tweede deel van de serie ‘Band of Brothers‘ wordt een goed beeld gegeven van de chaos van die nacht. Veel parachutisten verloren bij hun sprong hun uitrusting zodat sommige Europa begonnen te bevrijden met enkel een dolk. Wat een helden!
Een aantal van de parachutisten hadden de pech precies te landen op het dorpsplein waar de hele bevolking aanwezig was voor het blussen van een brand. Helaas waren daar ook veel Duitse soldaten aanwezig en die begonnen met prijsschieten op de neerkomende Amerikanen.
Ondanks de chaos wisten veel Amerikanen zich te organiseren en de aanval op het dorp te openen. De chaos die de Amerikanen er in de eerste uren van maakten had als voordeel dat de Duitsers niet goed begrepen wat er gebeurde.
De kleine groepjes Amerikanen die van alle kanten aanvielen gaf de Duitse commandanten het idee dat ze met een veel groter leger te maken hadden. Hierdoor werd de verdediging niet goed georganiseerd waarvan de Amerikanen weer van profiteerden.
Ondanks een aantal puike staaltjes van krijgsmanskunst lukten het de parachutisten niet om Saint Mere Eglise vast in handen te krijgen. Dat lukte pas toen de tanks die op Utah Beach, zo’n 8 kilometer verderop, waren geland en op het toneel verschenen en daarmee was de slag om Saint Mere Eglise beslist.
Hechte band
De gebeurtenissen in de nacht van 6 juni 1944 heeft het dorp voorgoed veranderd. De bloedige strijd tegen de Duitsers zorgde voor een hechte band tussen de bevolking en de Amerikaanse soldaten, te meer omdat na de strijd in het dorp een veldhospitaal werd ingericht waar de gewonden van de Slag om Normandië, die tot augustus 1944 zou duren, werden verzorgd. Tevens werd er vlakbij het dorp binnen twee dagen na de invasie een klein vliegveld ingericht waar jachtvliegtuigen werden gestationeerd. Saint Mere Eglise kreeg zo een belangrijke rol in dit verhaal.
Na de oorlog werden in en rondom Sainte Mere Eglise op tal van plekken gedenktekens en monumenten opgericht. In 1961 werd op het dorpsplein opnames gemaakt voor de film ‘The Longest Day’. Mede door het succes van deze film werd Saint Mere Eglise bij het grote publiek in Amerika bekend. Het dorp werd zo het symbool voor Amerikaanse strijd tegen de Duitsers en daarmee een soort bedevaartsoord voor toeristen die zijn geïnteresseerd in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. En dat is het eigenlijk nu nog. Sainte Mere Eglise is tevens het vaste decor voor de herdenkingen van D-Day die eens in de zoveel jaar worden gehouden.
Wij bezochten het dorpje in Normandië in het begin van mei en toen was het al vrij druk met toeristen. Naast de gebruikelijke Fransen en Nederlanders troffen we hier veel Britten en Amerikanen aan. Alles in het dorp staat in het teken van de luchtlanding en dat is eigenlijk erg leuk. Zelfs de kerk ontkomt er niet aan. Deze was tijdens de gevechten behoorlijk beschadigd geraakt en moest dus na de oorlog worden gerestaureerd. In de kerk is een monument te vinden en een aantal bijzondere glas-in-lood ramen die de gebeurtenissen visualiseren.
Musée Airborne
Eén van de dingen die je niet mag overslaan is het Musée Airborne waarvan de ingang aan het kerkplein grenst. Je kan het niet missen. Je moet wel betalen om binnen te komen, maar de prijs is niet heel hoog en het is het waard. De interessante collectie omvat allerlei spullen die tijdens de landing werden gebruikt. Het museum omvat drie paviljoens waarvan er twee de vorm hebben van een parachute. Mooi of niet, het is ieder geval opvallend en passend. Het eerste gebouw herbergt een replica van een zweefvliegtuig waarmee de Amerikanen zijn geland in de buurt van het dorp.

In het museum is een replica van een Waco zweefvliegtuig te bewonderen zoals die werd gebruikt bij de luchtlandingen tijdens D-Day.
Het tweede gebouw is groter en daar vind je een C-47, ofwel een DC-3. Naast de vliegtuigen wordt het verhaal vertelt aan de hand van allerlei voorwerpen. Zo kan je er veel wapens bewonderen, maar leuker nog zijn de allerhande voorwerpen die de parachutisten bij zich hadden. Elke soldaat had onder andere een stapeltje geldbiljetten bij zich, een slof sigaretten maar ook een setje condooms. Ze waren dus ook voorbereid op een treffen met de Franse vrouwen.
‘Ervaar de landing’
Het derde gebouw is geopend in 2014 en daarin wordt op een hele andere manier de geschiedenis verteld. Hier ligt de nadruk op de ervaring en wordt je als bezoeker meegenomen in het avontuur van de Amerikanen. Bij binnenkomst stap je in een ‘vliegtuig’ en loop je als het ware door het verhaal heen. Door middel van geluids- en lichteffecten maak je het hele gevecht mee. Ik ben eigenlijk nooit voorstander van deze manier van tentoonstellen omdat het snel lullig overkomt. Maar hier was het anders en kon ik mij goed inbeelden hoe het is geweest om boven bezet Frankrijk te worden gedropt. Knap gedaan door die Fransen.
Hoewel dit gebouw achteraan staat, zou ik iedereen aanraden om als eerste dit deel van het museum te bezoeken. Dan zit je direct goed in het verhaal en dat maakt de twee andere paviljoens interessanter.
Monumenten en gedenktekens

Het standbeeld ‘Iron Mike’ op de plek langs de rivier de Meredet waar de 82ste luchtlandingsdivisie slag leverde.
Als je alles wilt zien in Sainte Mere Eglise dan ben je wel meer dan een dag kwijt. Wij zaten in een gîte in Orglandes, twee dorpen verder en hebben veel in het gebied rondgereden. Het landschap is trouwens erg geschikt voor de fiets, maar die hadden wij niet bij ons. Langs elke weg of straat kom je wel een gedenkteken tegen. Het zijn er zoveel dat het niet te doen is om bij allemaal te stoppen, al zal de echte liefhebber dit wel doen.
Toch hebben we dat veel gedaan en twee hebben indruk gemaakt. De eerste kwamen we toevallig tegen en die bleek op de plek te staan waar een lange scene uit het tweede deel van ‘Band of Brothers‘ zich afspeelt. Met slechts een paar man wisten de Amerikanen een flink aantal Duitse kanonnen uit te schakelen die de landingstroepen op Utah beach aan het beschieten waren. Deze aanval geldt als een klassiek voorbeeld en is nog altijd vaste kost op de Amerikaanse Militaire academie.
Een ander monument die ik indrukwekkend vond staat bij een brug over het riviertje de Merderet langs de D15. Deze brug was de enige westelijke toegang tot Sainte Mere Eglise en vormde het doel van een Duitse tegenaanval. Dit gevecht staat bekend als de slag om La Feire en heeft drie dagen geduurd. Er staat nu een groot beeld van een Amerikaanse parachutist die ‘Iron Mike’ is gedoopt. Deze plek is al vaak het decor geweest van herdenkingen waarbij niet zelden de veteranen nog een keer uit een vliegtuig sprongen.
In Orglandes, voor een week ‘ons dorp’, is een grote oorlogsbegraafplaats. Niet van de geallieerden, maar van de Duitsers. Die liggen hier natuurlijk ook. Daar zijn we natuurlijk ook even gaan kijken en dat was indrukwekkend. Er liggen daar meer dan 10.000 Duitsers en al ben ik blij dat de Amerikanen en de Britten West-Europa hebben bevrijd, zijn dit natuurlijk ook 10.000 persoonlijke drama’s.
Saint-Céneri-le-Gérei: schilderachtig dorp aan de Sarthe
De auto kan je kwijt op twee verschillende plekken; een kleine parkeerplaats bij de Mairie en een grote aan de andere kant van het dorp. Omdat tijdens ons bezoek het toeristenseizoen nog niet echt van start was gegaan parkeerden wij onze auto bij het gemeentehuis. Een kleine wandeling langs een pad met oude huizen bracht ons op het centrale pleintje van het dorp.
Hier vindt je de meeste restaurants en café’s met terrassen waar je uitstekend van je koffie kan genieten of iets anders kan nuttigen. Een paar honderd meter verder staat de kerk die een niet echt in het centrum van het dorp ligt. Het is een Romaans exemplaar zoals je die wel meer ziet in deze streek. Voordat we naar binnen gaan lopen we naar de achterkant van de kerk.
Hier heb je een bijzonder fraai uitzicht over de rivier en de Middeleeuwse brug die een flink stuk lager liggen. Dit is echt een plek waar je even langer moet stil staan om het panorama op je laten inwerken.
Kerk

Tegen de muur bevinden zich elegante beelden. Hier zijn twee mannen bezig met het verwijderen van een rotsblok voor een grot.
Hoewel de kerk in groot is, is er binnen veel te zien. Het portaal is eenvoudig maar stoer. Opvallend is dat er een boompje vlak naast de ingang tegen de gevel staat. Dat zie niet vaak bij een kerk.
Bijzonder zijn de middeleeuwse fresco’s die ondanks hun leeftijd nog prachtige kleuren hebben. De meeste dateren uit de veertiende en vijftiende eeuw, de oudste is uit de twaalfde eeuw. De schilderingen waren eeuwenlang bedekt met een laag kalk en werden pas in de tweede helft van de negentiende eeuw ontdekt.
Daarnaast zijn er ook moderne beeldjes te zien. Dit zijn kleine voorstelling van metaal en ik werd geraakt door hun elegantie. De beeldjes vertellen het verhaal van de kruisiging en zijn gemaakt voor Christian Malezieux, een plaatselijke kunstenaar.
Kapel
Bij het verlaten van de kerk doe je er goed aan om rechtsaf te slaan. Een korte wandeling brengt je bij een prachtige kapel die net buiten het dorp staat. De rivier meandert om het stukje lang waar het kerkje staat. Wij waren hier in het voorjaar en het was hier bijzonder groen en dat geeft deze plek een aantrekkelijke sfeer. Een ideale plek voor een picknick.
De schoonheid van het dorp trok in het verleden veel kunstenaars, zoals de schilders Corot en Courbet. Je kan het dorp dus tegen komen op een schilderij in een museum. Hoewel klein heeft het dorp wel een eigen museum. De herberg van de zusters Moisy waar vroeger de kunstenaars elkaar ontmoetten en hun glasje dronken is nu een museum met schilderijen uit de negentiende- en twintigste eeuw. Helaas was deze dicht bij ons bezoek.
Ook de brug over de Sarthe is een interessant bouwwerk en vormt een prima vertrekpunt voor een fijne wandeling door de omgeving van het dorp. Bij terugkomst kan je je laven aan de Camembert want deze beroemdste Franse Kaas komt oorspronkelijk uit deze regio. Daarbij drink je natuurlijk geen wijn, maar appelcider. Ondanks dat het dorp klein is heeft genoeg restaurants dus er is genoeg keuze.
Lyons la Forêt: Normandische charme met een rijke geschiedenis **
Hendrik I, de vierde zoon van Willem de Veroveraar, stierf hier in een kasteel. Ook de beroemde Engelse koning Richard Leeuwenhart woonde hier een tijdje na zijn kruistocht. In de middeleeuwen was dit deel van Frankrijk meer Engels dan Frans vanwege een uit de hand gelopen familieruzie over wie er op de troon zou moeten zitten.
Dat is het nu niet meer natuurlijk want de Engelsen werden gedurende de vijftiende eeuw bijna uit geheel Frankrijk en nu zijn de twee naties al meer dan honderd jaar goede vrienden. Naast de mooie vakwerkhuizen staat er in Lyons-la-Forêst ook een aardige kerk. Deze heet net als de eerste gotisch kathedraal Saint Denis en is de moeite waard om even te bezoeken.

Op het plein staat een aardige fontein waar het op drukke dagen lekker gezellig is. Wij waren er op een vrij natte zomerdag waardoor alleen de doorgewinterde terrasbezoeker (op de achtergrond) lekker buiten zaten.
De markthal in het centrum is een fraai stukje houtskeletbouw, je kan er mooi onder lopen en als je op de fiets bent kan je hier goed schuilen. Een Nederlands stel met hun kroost in een aanhanger achter hun fiets kwam dat ook doen. De kinderen hadden geen last van de hoosbui en sliepen lekker door in comfortabele onderkomen op wielen.
Daarnaast staat er het dorp nog een mooi stadhuis dat open is voor publiek. Hier zijn naast een prachtige vergaderzaal ook kerkers te zien. Tot slot staan hier de huizen van beroemde inwoners van het dorp waarvan de componist Maurice Ravel, die van de Balero, de bekendste is.
Toen het even droog was hebben we een kleine wandeling gemaakt door het dorp volgde een bezoekje aan de bakker. Het weer bleef echter slecht en we besloten de auto weer op te zoeken en richting Giverny te rijden.
De mooiste dorpen van Normandië
Normandië ligt in het westen van Frankrijk en is al sinds de negentiende eeuw geliefd bij toeristen. De streek heeft een gemoedelijk landschap en beschikt bovendien over een mooie kust met schitterende stranden. Normandië heeft een lange geschiedenis en dat maakt het nog interessanter.