
Le Donon ***Heilige berg op de grens van de Elzas en Lotharingen
Er zijn grofweg twee startpunten om de top van de Donon te bereiken. De meest populaire is de westelijke route vanaf Grandfontaine. Dit is de makkelijke route waar je minder hoeft te klimmen.
Daarnaast is er de oostelijke route die start vanaf de parkeerplaats ‘Abri Du Col Entre Les Deux Donons’ en dat ligt midden in het bos. Dit wandelpad is een stuk uitdagender waarbij er meer wordt geklommen en het pad minder toegankelijk is. Al is er ook een langere route waarbij je minder hard stijgt.
Natuurlijk kozen wij de oostelijke route en die is goed te doen. Het is er minder druk en je komt echt op prachtige plekken. Ik zou wel drinken meenemen, zeker in de zomer. En als je toch een kleine rugtas aan het pakken bent, neem ook wat te eten mee want een kleine picknick is een prima pauze op weg naar boven.
Tijdens de hele tocht kwamen we slechts vier mensen tegen en naast het lawaai van de motoren, het gebied is erg geliefd bij motorrijders, waren we meer dan een uur helemaal alleen. De tocht is prachtig waarbij je af en toe echt even moet klimmen. Daarbij zijn goed schoenen een aanrader, je redt het op sportschoenen maar op slippers zou ik het niet doen.
Na een uur in alleen in het bos te hebben gewandeld keken we dat ook een beetje gek op van de hoeveelheid mensen die zich op de top bevonden; het was er ronduit druk. Omdat het laatste stukje best intens was besloten even op adem te komen en installeerden ons op één van de bankjes vlakbij de tempel.
Victor Hugo
Het was een warme dag en terwijl ik het water mij liet smaken kwam ik in gesprek met de Fransman die naast mij zat. Het bleek een local te zijn die met zijn vrouw en dochter De Donon had beklommen. Ze hadden de makkelijke route genomen maar hij kende de oostelijke route sprak zijn respect uit terwijl wij puffend ons laafden aan het water uit de rugtas.
Na een gezellig gesprek over vogels spotten en Amsterdam wilde hij ons toch iets specials laten zien. We liepen een stukje terug op het pad waar we net vandaan kwamen waarna hij bij een grote steen flink wat planten weghaalde en zowaar een ijzeren plaat te voorschijn kwam.
Ik kon het niet heel goed lezen maar onze nieuwe lokale vriend vertelde maar al te graag dat op deze plek één van de grootste Fransen ooit was verwekt. Want hier zouden de ouders van Victor Hugo, hij schreef onder andere Les Miserables, in 1801 samen zijn gekomen en de beroemde auteur hebben gemaakt. Zo gingen die dingen vroeger.

De plek waar Victor Hugo zou zijn verwekt bevindt zich aan de oostelijke kant van de top en is aangegeven met een plaquette.
Het is natuurlijk de vraag of dit echt hier is gebeurd maar dat doet er eigenlijk niet toe. Het is vooral een mooi verhaal dat past bij Frankrijk en al helemaal bij de Romantiek dat op deze prachtige plek dit soort dingen zouden gebeuren.
Hoewel het op het moment dat wij er waren echt te druk was voor de daad, was ik onder de indruk van de plek die papa en mama Hugo hadden uitgekozen. De top van de Donon is de hoogste in de directe omgeving waardoor je een prachtig uitzicht hebt op het landschap.
Naar het westen heb je een onbelemmerde uitzicht waardoor je bij mooi weer honderden kilometers ver weg kan kijken. In het oosten liggen de Vogezen waarvan de toppen veel hoger zijn dan de 1,009 meter. Maar ter hoogte van Donon is de bergketen net wat lager waardoor je een prachtig doorkijkje hebt naar het Rijndal en daarachter de bergen van het Zwarte Woud.
Kelten en Romeinen
De Kelten, ook wel Galliërs genoemd, zagen dat ook en bouwden aan de westkant van de top een aantal tempels waar verschillende goden werden aanbeden. Er zijn trouwens aanwijzingen dat deze plek al veel eerder werd bewoond. Er zijn in de directe omgeving van de top voorwerpen gevonden die dateren van 3000 voor Christus.

Een bron bij één van de heiligdommen vlak onder de top.
Nadat de Romeinen onder leiding van Caesar Gallië hadden onderworpen, op een klein dorpje in Amorica na, en er toen niet op een god meer of minder werd gekeken, werden hier ook tempels voor Romeinse goden gebouwd. Zo had Mercurius hier een tempel die vrolijk naast die van Toutatis, de Gallische oppergod, stond. Polytheïsten doen niet zo moeilijk.
Dit alles resulteerde in een compleet dorp met tempels, bronnen en andere heiligheden aan de westkant van de top. Over bronnen gesproken rond Donon beginnen verschillende rivier zoals de Meurthe en de Saar.
Het is een bijzondere plek die altijd mensen heeft aangetrokken die ongetwijfeld ook hogere machten aanriepen. Het Christendom maakte een einde aan deze occulte toestanden, of heeft deed daar in ieder geval een serieuze poging toe.
Tempel voor Frankrijk
Uiteindelijk werd er in de negentiende eeuw nog een tempel gebouwd onder leiding van Napoleon III.. Niet om een god te aanbidden maar om de plaatselijke archeologische vondsten te tonen. Hoewel in een perfecte staat van ontbinding zoals dat alleen in Frankrijk kan staat deze tempel er nog steeds.
Maar zoals veel in de negentiende eeuw en zeker in Frankrijk was het vooral een tempel voor de natie. Of beter; voor het nationalistische idee van wat Frankrijk is of zou moeten zijn. Op de top van een berg staat het symbool voor alle Fransen in een gebied waar toen over het algemeen geen Frans maar juist Duits werd gesproken.

De tempel boven op de berg. Op de gevel staat duidelijk dat het een museum is.
Vanaf de tempel, die in 1869 werd gebouwd, keek je bovendien zo Duitsland in, of wat Duitsland werd. juist. De tempel laat zien hoe goed je als natie bent als je een eenheid bent en wat je mist als je je dat niet bent, zoals de Duitsers. En dat hebben de Fransen geweten.
Twee jaar later versloegen de Duitse legers onder leiding van Pruisen Frankrijk in recordtempo waarna de Duitse eenwording werd uitgeroepen in Versailles. De Franse Keizer Napoleon III werd afgezet en de Elzas én Lotharingen werden aan het nieuwe Duitsland toegevoegd. De nieuwe grens liep op De Donon, vlak naast de tempel.
Het bleek het startschot van een hoop ellende tussen de twee grote landen in West-Europa,. Ook Le Donon is het toneel geweest van strijd in zowel de oorlog van 1870/71, de Eerste Wereldoorlog als de Tweede wereldoorlog.
Maar Le Donon is vooral een prachtige plek om te zijn. De klim is een licht pittig maar het uitzicht is echt heel bijzonder, precies zoals een beklimming van een berg moet zijn. Plan daarom een bezoek als het mooi helder weer is. Wij waren er in de zomer, maar gezien de foto’s moet het ook in de winter een prachtige plek zijn.
Video van Le Donon
Beelden van Le Donon


E-Magazine Elzas

Kaart van Le Donon en omgeving
Les plus beaux villages de France weergeven op een grotere kaart
In de buurt van Le Donon
Citadel van Bitche – Burcht met rijke geschiedenis **
Helaas is er in Bitche niet veel meer te zien van zijn hand want in de achttiende eeuw werd burcht nog eens flink onder handen genomen waarbij alle gebouwen zijn vernieuwd. Alleen het kerkje is nog over van zijn ontwerp.
Mooie camperplaats
Om het bolwerk te bereiken neem je een klein straatje dat je na een kleine klim je op een ruime parkeerplaats brengt. Hier staat een klein gebouw met daar achter een paar prachtige camperplaatsen waar je ook mag overnachten. Echt een mooie plek om een nachtje te blijven. Helaas hebben wij geen camper.
De entree wordt gevormd door een opgang met links een grote muur van het fort. Best indrukwekkend. Entree is 11 euro pp en je krijgt een koptelefoon mee die reageert op de plek waar je bent. In het Frans, Duits of Engels. Dat begint direct bij de poort met een leuk verhaal.
Hoog genoeg voor een ruiter
De gang van de poort is lang en hoog. Hij is in de achttiende eeuw zo hoog gemaakt dat een man met een paard zo naar binnen kan rijden zonder af te stappen. Dan kon je snel de poortdicht gooien voor de achtervolgers stel ik mij zo voor.
De poort is later aangepast en is nu slechts 3 meter hoog en daarmee is het moeilijker voor een ruiter om hier onderdoor te rijden. Waarom dat is gedaan is mij niet duidelijk geworden, mogelijk was het toch niet zo handig en een kleinere poort is een stevigere poort.

De poort is in de achttiende eeuw zo gemaakt dat een ruiter met paard makkelijk er door kan rijden. Als je goed kijkt dan zie je dat de poort later is verlaagd en nog maar drie meter hoog is.
De gang na de poort is lang en maakt een bocht zodat deze makkelijk te verdedigen is als de vijand door de poort is gebroken. Eenmaal binnen sta je op een plein met wederom een klein gebouw. Hier wordt een film vertoond met het verhaal over de burcht en met name de rol die het speelde in de oorlog in 1870/71. Er staat duidelijk aangegeven dat de film de volgende punt is van de rondleiding.
Film
Als wij aankomen is de film halverwege en mag je er eigenlijk niet in. Dit wordt aangegeven door een klein stoplicht die op rood staat. Dat vind ik stom en ik besluit een blik naar binnen te werpen. Daar zitten een paar Fransen naar een groot scherm te kijken waar een slechte acteur doet alsof hij tegen Duitsers vecht. Ook de kapsels van andere soldaten in de film zien er niet uit alsof ze uit de negentiende eeuw komen.
De film komt niet echt overtuigend over en omdat we nog vijf minuten moeten wachten besluiten we deze niet te bekijken. Als echte Nederlanders bepalen we zelf wel wat we gaan zien. We laten ons niet door een stoplicht tegenhouden en bovendien was het duidelijk dat er een prachtig panorama op ons stond te wachten.
Kanon
We wandelen naar de zuidelijke buitenmuur en passeren een uitkijkpunt en een best groot kanon. Onze vriend de koptelefoon zwijgt hierover terwijl hij bij de poort nog de oren van je hoofd kletste. We genieten van de rust en van het prachtige uitzicht op de directe omgeving dat ondanks een dreigende regenbui prachtig is. Bitche is een leuk stadje met huizen, wegen, een treintje, sportvelden en nog veel meer. Kortom alles waar je als kind van droomde als je dacht aan de ultieme model treinbaan. Er is dus veel te zien en genieten van het panorama.
Ook nadat we een tweede poort hebben gepasseerd en de rest van het dak van de citadel bekijken blijft het stil. In het kerkje bewonderen we een prachtige maquette van het complex, ook hierover heeft de koptelefoon niets te vertellen. Raar ding. Nu zitten er wel knopjes op maar ondanks dat ik ze allemaal meerdere keren aanklik komt hij niet meer tot leven.

In de kerk is een prachtig maquette van het bolwerk te vinden.
Nadat we alles hebben bewonderd valt het op dat er zo nu en dan mensen op het dak rondlopen die er eerst niet waren en waarvan ik zeker weet dat ze niet door de poort zijn gekomen. Hier gebeuren vreemde dingen.
Uiteindelijk lopen we terug en gaan nog even kijken naar het huisje met de film. Het zaaltje is leeg terwijl de film zijn best doet om ons te overtuigen. Het lijkt niet. Maar we ontdekken wel een trap naar beneden en als we die zijn afgedaald komt de koptelefoon ineens weer tot leven en begint snel te kletsen over het beleg van 1870, bij mij dit keer in het Duits. De taalwisseling is waarschijnlijk het resultaat van mijn knoppendrukactie.
Multimediale voorstelling
Onder de grond blijkt zich een groot deel van de vertrekken te bevinden zoals de keuken, de toiletten, opslagruimtes en nog veel meer. Dit wordt allemaal verteld aan de hand van indrukwekkende schermen waar de film die wij hebben ontweken verder gaat.
Het verhaal over het beleg in 1870 wordt vertelt door de een soldaat te volgen die het heeft meegemaakt. Her en der staan grote doorzichtige schermen waar de man en zijn kameraden op verschijnen. Ze hebben het druk met Duitsers die de burcht belegeren en dat levert allerlei dramatische scènes op.

Één van de schermen in het ondergrondse deel waarbij het verhaal van het beleg wordt verteld.
Hoewel dit een goede manier is om geschiedenis te vertellen kan het ons niet erg boeien. De acteur past gewoon niet en deze oorlog is misschien voor Fransen wel interessant, voor Nederlanders toch iets minder maar misschien is het ook gewoon het gebrek aan kennis van het Frans.
We besluiten dan ook de film te laten voor wat het is en lopen door de grote donkere ruimtes door. Eenmaal buiten worden we verwelkomd door zachte regenbui die zich ontwikkelt tot een redelijk stortbui als we bij de kassa onze koptelefoons inleveren. We besluiten een wandeling in de tuin van de vrede die rondom de citadel ligt over te slaan en gaan op zoek naar ons hotel.
Marville; één en al Spaanse historie ****
Saint-Nicolaskerk
Boven de ingang van de kerk zit in de gevel een prachtig rozetraam en ook het Iberische orgel is de moeite van het bekijken waard. Het meest bijzondere van de Saint-Nicolaskerk vind ik de schilderingen op de pilaren. Daar waar in andere kerken heiligenbeelden staan, zijn hier afbeeldingen van heiligen op de pilaren aangebracht.
Afbeeldingen uit de veertiende eeuw, zo leer ik, van Jezus, de maagd Maria en twaalf apostelen… voor Judas was geen plek. Na het verlaten van de kerk wandel ik met mijn bagage in de hand, door de nauwe straatjes naar mijn hotel. Na ’s avonds een smakelijke confit de canard gegeten te hebben in het restaurant van de Auberge, is het tijd om te gaan slapen.
Kleine stadspoort
Na een heerlijke nachtrust word ik wakker van de zon die door de gordijnen naar binnen piept. Als ik uit het raam kijk , zie ik een ontwakend Marville en weer een strakblauwe lucht. Na het ontbijt in het hoofdgebouw van het hotel bekijk ik het kleine stadspoortje ‘La Poterne’ dat een onderdeel is van het Chateau van Thibaut de Eerste, graaf van Bar en grondlegger van Marville.
Het poortje is zo klein dat alleen voetgangers er de stad kunnen binnengaan. Loop je door het poortje dan heb je een prachtig uitzicht over de omgeving vanaf de heuvel waarop Marville gebouwd is. Teruglopend naar de Grand Rue kom ik langs de Spaanse Renaissance-huizen en loop naar het huis van Chevalier Michel, net als de kerk en La Poterne een ‘monument historique’.
Dit huis, ook uit de zestiende eeuw, kenmerkt zich door een dubbele galerij aan de achterkant van de woning elk voorzien van gebeeldhouwde elementen uit de Griekse mythologie. Door een andere straat slenter ik langs het huis van de Lakenhandelaars en het herenhuis van Egremont terug naar het hotel en neem afscheid, tijd om het cimetière Saint-Hilaire te bezoeken.
Knekelhuis

Het kerkhof in Saint Hilaire.
Het kerkhof dat twee kilometer buiten Marville ligt, staat bekend om zijn ‘ossuarium’, een zgn. knekelhuis waar meer dan 40.000 schedels en botten liggen, daar bijeengebracht in 1876 door de toenmalige beheerder van het kerkhof Constant Motsch. Aangekomen bij de ingang van het kerkhof komt de tuinman, die er aan het werk is, op mij af en vraagt of ik soms de andere bezienswaardigheden van het kerkhof wil zien. Nou graag!
Hij leidt me naar het onlangs gerestaureerde huis van de beheerder, het kleine Saint-Hilaire kerkje (dat helaas niet open is), de graven van de Canadese kinderen, het oude rotsgraf uit 1646, het monument van Piëta en eindigt zijn tour bij, naar zijn zeggen, enkele graven van soldaten van Napoleon.
Waar of niet, de trots over deze begraafplaats straalt van hem af en terecht, want het is een uniek kerkhof waar de planten weelderig groeien over de oude grafzerken, die her en der verspreid liggen. Dit kerkhof is, net als het grote Père-Lachaise in Parijs, een van de weinige begraafplaatsen die als een geklasseerd monument te boek staan.
Meertje
Bij het verlaten van het kerkhof sla ik linksaf en volg de borden met Lac d’Othain. Daar aangekomen twijfel ik even of het recreatiegebied wel open is. Dat blijkt even later toch het geval te zijn. De camping gelegen naast het meer, is onlangs heropend en de eigenaren zijn druk bezig met de heropbouw. Een uitnodigend terras is in ieder geval open.
De eigenaresse vertelt dat het meer ook toegankelijk is voor zwemmers. Blauwalg gooit vaak roet in het eten, maar campinggasten kunnen hoe dan ook gebruik maken van het naastgelegen overdekte zwembad. Wat verderop is ook nog een manege en rondom het meer loopt een 7 km lange wandeling.
Uitkijkend over het meer en nippend aan mijn koffie waarbij heerlijk gebak geserveerd wordt, bedenk ik me dat Marville als vakantiebestemming meer dan de moeite waard is. Op slechts 200 kilometer van de Nederlandse grens waan je je in een heel andere wereld en vind je meer dan genoeg in de omgeving om te bekijken en te doen!
Lotharingen: het onontdekte noordoosten van Frankrijk
Lotharingen ligt in het noordoosten van Frankrijk. De streek heeft een lange geschiedenis en heeft lang niet altijd tot Frankrijk behoord. Tot 1918 behoorde het samen met de Elzas bij Duitsland. Wie een beetje heeft opgelet bij de geschiedenislessen op school kent de streek ook vooral als Elzas-Lotharingen. Ik dacht lang dat het één streek […]
Saint Quirin: dorp met kerk, kapel en bron in Lotharingen
Wij parkeerde de auto voor het gemeentehuis en besloten eerst een kop koffie te drinken. Het restaurant had hier niet helemaal op gerekend want de bediening raakte lichtelijk in paniek bij de bestelling. Uiteindelijk kregen we de koffie die niet de geschiedenis in gaat als de lekkerste die ook heb gedronken, ook niet de vieste trouwens.
Na deze wat teleurstellende ervaring liepen we naar de kerk. Daarbij namen we een pad dat rechts achter het gemeentehuis begint en die is aan te raden. Even denk je dat je door iemands tuin loopt maar het is allemaal openbaar. Het pad leidt je langs het plaatselijke beekje waar even verder op de bron is te vinden met daarbij een beeld van de bijbehorende heilige. Het is een leuke wandeling waarbij je een soort van heemtuin passeert.

De uivormige daken van de torens vallen direct op. Opvallend is de houten luchtbrug tussen de torens.
Kerk
De kerk is best groot voor het formaat van het dorp en vormde een onderdeel van een priorij, een soort van dependence van een klooster. Die bestaat nu niet meer. Naast de kerk op het plein staat een fraai schoolgebouw met daar achter nog een kleuterschool. Het geheel vormt een complex dat nogal groot aandoet in het dorp, het voelt bijna stedelijk.
De dubbele torens van kerk trekken direct de aandacht. Deze zie je echter wel meer in de omgeving van de Maas en Moezel. De abdijkerk in Saint Hubert in België heeft ook zulke torens. Het is gebouwd in de achttiende eeuw in de barokke stijl. De uivormige daken van de torens zijn opvallend. Die zie je niet zo vaak in Frankrijk maar Duitsland is hier ook niet zo ver natuurlijk. Opvallend is de houten luchtburg tussen de torens. Dat heb ik nog nooit eerder gezien.
Binnen in de kerk vind je een uitstekend gerenoveerd orgel dat aan het einde van de achttiende eeuw is gebouwd. In de zomer worden er regelmatig concerten gegeven. Het interieur van de kerk omvat verschillende fraaie voorbeelden van meubelen in zowel Lodewijk XIV als Lodewijk XV stijl. De preekstoel heeft prachtig houtsnijwerk en midden in de kerk hangt een enorme kroonluchter; een opvallend ding.
Kapel

het uitzicht bij de kapel is prachtig. Je kan ver zien en je hebt mooi zicht op het dorp beneden.
Een ander opvallend gebouw in Saint Quirin is de kapel die op de heuvel boven het dorp staat. Op deze plek stond in de oudheid al een Keltisch heiligdom en gezien het uitzicht is het ook niet vreemd dat ze hiervoor deze plek hebben gekozen.
Er staat boven half in het bos een grote vierkante tafel. Of dit het oorspronkelijk heiligdom markeert of dit een altaar is voor een openlucht mis heb ik niet kunnen achterhalen. Misschien is het wel allebei.
Door de straat tegenover de kerk in te lopen kom je bij de kapel. Dat is best klimmetje en het wegdek is ook niet heel erg vlak. Doe dus rustig aan. Wij kwamen toch met enig sinds verhoogde hartslag boven bij het gebouwtje aan.
Het kapelletje is oud en moet het echt van de vorm en de plek hebben hebben. Die is prachtig waarbij vooral het uitzicht opvalt. Je kan ver kijken en bovendien heb je een mooi uitzicht op het dorp zelf. Buiten ons was er niemand en dat is altijd goed voor de ervaring.
Het interieur is eenvoudig, koel en dankzij de kleine ramen erg donker en dat was wel fijn want wij waren hier op een warme dag. De gekleurde ramen zijn fraai maar het meest opvallende was de moderne aluminium trap die halverwege het altaar hangt. Kennelijk is dat de manier om de toren te beklimmen. Een zeer aparte vorm van functionele architectuur.
Bron van Quirinus
Tot slot is er nog een bron in het dorp. Deze ligt achter de kleuterschool en is versierd met een beeld van de Heilige Quirinus. Nu zijn er maar liefst vier heilige met deze naam en het was mij niet echt duidelijk om welke het hier gaat maar na enig onderzoek hebben we hier te maken met Quirinus van Neuss zou gaan. Dit is een Romeinse volkstribuun die als martelaar is gestorven.
Hij wordt vooral in het westen van Duitsland vereerd en veel bronnen zijn naar hem genoemd. Het water zou wonderbaarlijke krachten bezitten en in staat zijn om verschillende ziektes te genezen. Daarnaast is hij beschermheilige van paarden en runderen. Gezien de agrarische karakter van deze streek een prima keuze.
Rodemack: het kleine Carcassonne in Lotharingen ***

De middeleeuwse tuin ligt direct onder de muren en zijn een bezoek waard.
Daarmee is het dorpje de perfecte plek voor de eerste lange stop op weg naar zuidelijk gelegen plaatsen. Het ligt maar een paar kilometer vanaf de snelweg en als je nog wil tanken in Luxemburg tijdens de grote vakantiedrukte dan kost het niet zo gek veel meer tijd. Om Rodemack te bereiken rij je namelijk via Luxemburg waar je vlak voor de grens verschillende tankstations zijn.
Nu heb je die wel meer daar, maar het verschil is die daar erg rustig is, zeker als het vergelijkt met die langs de snelweg. Het tanken kost je dus geen tijd en vervolgens rij je zo Frankrijk in. Het tweede dorp dat je tegenkomt is Rodemack waar je lekker rustig een kop koffie kan drinken of een kleine lunch nuttigen. Wel even in Luxemburg een stokbroodje scoren want een Boulangerie hebben ze niet in Rodemack.
Muren Rodemack
Het dorp ligt in een glooiend landschap en doemt ineens voor je op. Het is bijna geheel ommuurd en heeft een prachtige poort met twee dikke ronde torens ernaast. Wij bezochten Rodemack op de terugweg na een weekje in Bourgondië en helaas was de burcht in zijn geheel ingepakt met stijgers. Het is natuurlijk een goede zaak dat het Franse culturele erfgoed goed wordt onderhouden, maar voor ons was het wel jammer want we konden het allemaal niet goed zien.
De muren die er nu staan stammen uit de dertiende en veertiende eeuw. Dat is aardig oud, maar Rodemack is veel ouder. In bronnen uit het einde van de negende eeuw wordt het dorp al genoemd. Rond 910 komt het in handen van de abten van Sint Willibrord waarmee het onder invloed komt van de Karolingische cultuur dat zijn centrum had rond de Maas. Rodemack krijgt een kerk en daar omheen ontwikkelt zich het dorp. De eerste muren worden in de dertiende eeuw opgetrokken die in de loop van de eeuwen steeds worden versterkt en uitgebreid. De poort met de karakteristieke torens worden in de veertiende eeuw door de bewoners zelf gebouwd.
Ondanks zijn strategische belangrijke ligging heeft Rodemack een redelijk rustige geschiedenis; er is nooit echt hard om gevochten. Het behoorde tot 1796 Luxemburg waarna het een eeuw lang geregeld van land wisselde. Eerst was het een deel van Frankrijk, toen werd het Duitsland, daarna weer Frankrijk, vervolgens weer Duitsland en tot slot sinds 1944 weer Frankrijk. Het was een heel gedoe.
Fort Hackenberg: het grootste fort van de Maginotlinie *****
Geschiedenis Fort Hackenberg

Eén van de gepantserde koepels in het fort Hackenberg met uitzicht op Luxemburg en Duitsland.
Dit waren hoofdzakelijk mannen in de leeftijd tussen 18 en 45 jaar waarmee feitelijk een complete mannelijke generatie was verdwenen. In veel dorpen en steden was hierdoor geen huwbare man meer te vinden en er zijn zelfs streken die actief in het buitenland naar mannen zochten om zo de huwelijksmarkt weer een beetje in evenwicht te brengen. Zo probeerde de streek rond de rivier De Lot Nederlandse mannen te lokken met aantrekkelijke subsidies.
Om een nieuwe slachtpartij te voorkomen besloot Frankrijk langs de Duitse grens een serie bunkers en forten te bouwen om een aanval van Duitsland te kunnen afslaan. Het ambitieuze plan had tot doel om van Frankrijk één groot fort te maken. Naast de grens met Duitsland werden ook in het zuiden langs de grens met Italië fortificaties gebouwd. Hoewel Italië in de Eerste Wereldoorlog zich uiteindelijk aansloot bij Frankrijk en Engeland, werd het blijkbaar toch als een onbetrouwbaar volk gezien. Deze argwaan bleek in 1940 ook terecht, al verklaarde Italië Frankrijk pas de oorlog pas toen de Duitsers het klusje al geklaard hadden.
Tot slot omvatte het plan ook versterkingen langs de Belgische grens om een Duitse aanval via de Ardennen tegen te houden. Helaas is van dit gedeelte van het plan vanwege geldgebrek weinig terecht gekomen. Dat de Duitsers in 1940 net als in 1914 juist deze route namen en binnen zes weken Frankrijk versloegen maakte de rest van het plan achteraf nutteloos. Dit lag niet aan de Hackenberg want het regiment dat hier was gelegerd is het laatste die zich overgaf.
Het fort Hackenberg is de grootste van de Maginotlinie en bevindt zich twintig kilometer ten oosten van Thionville, de eerste stad in Frankrijk nadat je hebt getankt in Luxemburg en niet ver van het Plus Beaux Village Rodemack. Het complex is prima bereikbaar via de D918 en dan de D60 richting Vackering. De weg loopt door een prachtig glooiend landschap waardoor je afvraagt waarom je deze streek altijd links laat liggen op weg naar het zuiden.

De huidige ingang werd vroeger gebruikt door treinen die goederen en munitie aanvoerden.
Om een beetje in oorlogstemming te komen staat er bij de oprit een Amerikaanse tank geparkeerd. Dat kwam mij historisch niet correct over want wat doet een Amerikaanse tank bij een Franse bunker die is gebouwd om Duitsers tegen te houden? Ik bleek niet voldoende geïnformeerd want de enige keer dat dit complex echt in de vuurlinie lag was in 1944 toen de Amerikanen de Duitsers eruit hebben gejaagd. Daarbij hebben ze eerst de boel beschoten met tanks, type M10 Tank Destroyer. Deze machine is gemaakt om andere tanks te vernietigen en de aanval maakte ook geen indruk op de Duisters waarna het de Amerikanen tenslotte met zwaarder geschut toch lukten om de boel te veroveren.
Treinspoor
De ingang van de bunker bevindt zich in een berg. Van het hele complex is weinig te zien want die is in de hoogste heuvel van de omgeving gebouwd en dat is best verstandig voor een militair gebouw. Op het parkeerplaatsje verzamelen zich de toeristen die wachten op de rondleiding die in het Frans, Engels en Duits worden gegeven. Hierbij wordt rekening gehouden met de verhoudingen uit de eerste helft van de vorige eeuw want de Franse en Engelse rondleiding gaan gezamenlijk, de Duitstalige mogen pas twintig minuten later de bunker in. De ingang ademt de sympathieke sfeer van vrijwilligers. De koffie komt uit een apparaat dat je thuis tien jaar geleden al hebt weggegooid en je kan er een oud croissantje kopen. Het smaakt prima.
De toegang tot het museum is één van de twee originele ingangen en nog geheel intact. Twee grote stalen deuren sluiten een poort waar een complete trein doorheen kan. Eenmaal binnen sta je in een brede tunnel waar de bevoorradingstrein werd gelost en de munitie en andere voorraden op het smalspoortreintje werden geladen. De tunnel doet nu dienst als opslagruimte voor oorlogsvoertuigen. Deze blijken afkomstig uit het Franse leger dat onlangs wegens bezuinigingen een aantal depots heeft moeten ontruimen. ‘Of wij interesse hadden’, vertelt de vrijwilliger, ‘Nou, dat hadden we wel want het was een waar walhalla met allerlei voertuigen van zowel Gallieerden als Duitse makelij.’

Een Renault TFS tank uit de eerste wereldoorlog. Dit was de eerste Franse tank met radio waardoor de inzittende niet meer met postduiven hoefde te communiceren.
Mijn jongetjeshart slaat op dat moment over want er staat veel dat ik onmiddellijk herken uit mijn jeugd waarin ik graag plastic tankjes van Italeri, Tamiya of Revell in elkaar mocht lijmen. Dat eindigde altijd in een teleurstelling want het resultaat was meestal een scheef voertuigje met overal klodders lijm en vingerafdrukken in de verf. Ik had er het geduld gewoon niet voor. Onze buurjongens waren er veel beter in en gebruikte mijn mislukkelingen als kapotgeschoten voertuigen in een prachtig diorama’s.
Ik haal mijn hart op en bewonder de oude voertuigen waar mijn vrouw werkelijk niets van snapt. In een nis ontdek ik een Bren Carrier en neem ik de tijd om deze te bekijken. Bijzonder is een Franse tank uit de Eerste Wereldoorlog. Een tank is misschien wel een beetje veel gezegd want veel meer dan een gepantserde brommer op houten blokjes is het niet. Het is een wonder dat die Fransen die oorlog hebben gewonnen.
Franse keuken
In de verte klinkt in de tunnel enorme herrie die wordt gemaakt door de elektrische trein die ons later naar één van de verre uithoeken van het complex zal brengen. Dat moet het hoogtepunt van het bezoek worden maar wij bezoeken eerst de verblijven van de officieren en soldaten. In totaal was er in fort Hackenberg plaats voor 1.200 manschappen die over de veiligheid van de republiek waakten. Dat deden ze redelijk in stijl want de onderkomens zien er comfortabel uit, zeker als je dit vergelijkt met loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. Zoals je verwacht bij Fransen zijn ook de keukens dik in orde en nog in uitstekende staat. Even de pannen wassen en je kan er zo koken voor duizend man.

De elektriciteit van het hele complex werd verzorgd door vier grote generatoren. Eén daarvan doet het nog, inclusief een zeer trotse machinist.
Het complex is ontworpen met het idee dat het zonder bevoorrading zeker drie maanden kan uithouden. Om dit mogelijk te maken zijn er veel ruimtes om voorraden te stallen, maar ook een ziekenhuis met een operatietafel die nog helemaal in oude staat is inclusief alle apparatuur. Het is alsof je in een tijdcapsule bent gestapt en in 1940 bent uitgestapt.
Om niet afhankelijk te zijn van elektriciteit van buiten staan er vier grote generatoren. En nog altijd zorgt één van deze generatoren voor de stroom in het complex. De machine doet stampend zijn werk waarnaast een gepensioneerde vrijwilliger trots staat te glunderen. Ik stel hem de vraag of de machine nog origineel is waarna hij een heel verhaal begint te vertellen. Door het lawaai van de generator versta ik er niets van maar begrijp dat het allemaal nog is zoals het gebouwd is. Hierna begint hij aan allerlei handels te trekken en begint het apparaat nog meer herrie te maken. De man kijkt nog trotser dan eerst en ik vind het prachtig.
Door dit oponthoud ben ik wel mijn groep kwijt geraakt en moet ik mijn best doen om ze weer terug te vinden in de vele gangen en kamers. De machinist roept mij nog iets na, maar dat versta ik niet. Even bekruipt mij het idee dat ik ben verdwaald in dit ondergrondse labyrint maar na tien minuten trek een deur open en vind ik de mijn groep terug in de wapenkamer.
Een uiterst correcte naam voor deze ruimte want hier vind je genoeg geweren, pistolen en mitrailleurs om de regering van een Caribisch eiland in een paar uur omver te werpen. Daarnaast nog een uitgebreide collectie helmen, petten en uniformen. Helaas kan ik dit moois niet allemaal bekijken want in de verte zie ik mijn groep de kamer verlaten en moet ik flink doorstappen om ze in te halen.

Het treintje in de bunker maakt een enorm lawaai en brengt je naar een geschutskoepel.
Na de wapenkamer komen we weer in de treintunnel waar we moeten wachten. Na een paar minuten draait een treintje met veel lawaai de hoek om en kunnen we instappen. De rit is lawaaiig, oncomfortabel, historisch verantwoord en erg leuk. Na twee kilometer pure pret mogen we uitstappen en beklimmen we een lange wenteltrap, de minder valide mogen met de munitielift.
Geschutskoepel
Boven staan we in een ronde kamer met een enorme machine in het midden. Deze opstelling dient om het 135 millimeter geschut die zich vlak boven de kamer in een draaiende koepel bevindt in een razend tempo van munitie te voorzien. Dat dit mechanisme goed werkt kunnen de Amerikanen die de Hackenberg in 1944 benaderde over meepraten. Zij kregen in 90 seconden maar liefst 99 granaten om hun oren en moesten tijdelijk de aftocht blazen.
Verbazingwekkend genoeg werkt het hele mechanisme nog. De vrijwilligers laten dit maar al te graag zien waarbij alleen het afschieten van de granaten ontbreekt. Dat laatste vinden mijn zoon en ik jammer, maar wel begrijpelijk. Na deze demonstratie van militaire technologie uit de jaren dertig gaan we door een deur en staan we ineens in het prachtige landschap van Lotharingen. De gids legt uit dat de plaats van het fort uitstekend gekozen want wat voor ons een prachtig uitzicht is over het landschap, is voor een militair een uitstekende strategische plek waar je de grens met Duitsland en Luxemburg goed in de gaten kan houden.

De schade die de Amerikaanse kanonnen in 1944 de bunker toebrachten is nog duidelijk te zien.
Op deze plek is buiten de bunker is goed te zien met welk geweld de Amerikanen met een 155 millimeter geschut de Duitsers onder vuur namen. Een deel van de betonnen muren zijn compleet weggeschoten. Na een kwartiertje genoten te hebben van het uitzicht begint de binnenste van de bunker plotseling heftig te brommen waarna de koepel omhoog komt zodat het geschut zichtbaar wordt. Even daarna begint de koepel te draaien en is het ons duidelijke dat de Duitse rondleiding is inmiddels in de kamer onder ons aangekomen en een demonstratie krijgt van het nog werkende oorlogstuig. Ook buiten is het indrukwekkend om te zien het duurste defensie project van Frankrijk van voor 1940 in werking te zien. Toch jammer dat het niet veel kon doen tegen de Wehrmacht.
Na het einde van de Tweede Wereldoorlog behield het hele complex zijn militaire functie. Nu niet om de Duitsers tegen te houden maar om een Russische aanval tegen te houden. Die zouden tenslotte ook uit het oosten komen. Toen Frankrijk besloot een Atoombom te bouwen werden de dure forten door het Franse leger afgestoten waardoor de Hackenberg in 1970 zijn verdedigingsfunctie verloor. Tot 1975 deden de gangen en tunnels dienst als opslagruimte waarna de lokale bevolking rondleidingen begonnen te organiseren. Hieruit ontstond de l’Association Amfort Veckring en die nog altijd zorgt draagt voor de rondleidingen. Alleen in het weekend van 14.00 to 17.00 uur. Als je in de buurt bent ga dan zeker even kijken.