Tag Archief van: Strand

Étretat ****
De beroemde natuurlijke bogen van Normandië

In Étretat staan de beroemdste bogen van Frankrijk, geheel gemaakt van kalk en vormgegeven door de natuur. In dit charmante maar druk bezochte badplaatsje werd het toerisme in Frankrijk feitelijk uitgevonden. Hier komen al meer dan tweehonderd jaar mensen die de drukte van Parijs willen ontlopen en genieten van het magische spel van schaduw en licht van de lucht, zee en rotsen. Deze plek was de speeltuin de hoge adel van Europa, de nieuwe rijken en werd vereeuwigd door de beste schilders die Frankrijk voortbracht.

De kust van het noorden van Normandië heeft prachtige witte kliffen die meer dan vijftig meter boven de zee uitsteken. Hier en daar heeft een beek of riviertje na miljoenen jaren stromen naar de zee een flinke hap in de krijtrotsen genomen en zijn de kliffen verdwenen. Op deze plekken vind je leuke stadjes en dorpjes, soms met een vissershaventje en vaak met een strandje en een kleine boulevard.

Étretat is één van de mooiste van deze stadjes langs de noordelijke kust van Normandië en zeker de bekendste. De natuurlijke schoonheid van deze plek heeft natuurlijk ook alles te maken met deze roem. Maar dat was ooit anders want tot de negentiende eeuw was Étretat een kleine vissershaven waar weinig gebeurde.

In de negentiende eeuw kwam daar verandering is. De bevolking van Europa groeide enorm en steden als Londen en Parijs barstten uit hun voegen. Hier ontstond een nieuwe middenklasse; een zelfbewuste groep mensen die ook flink wat te besteden had. Een mooie doelgroep zou je nu zeggen.

Étretat

Rating:

4 van 5 sterren (?)

Zeker zien:

- Wandeling over de rotsen
- Lekker wat eten

Locatie:

open in maps

Locatie:

Open in maps

Vlucht uit de stad

Het leven in deze snelgroeiende steden was niet altijd even schoon en gezond. Hoewel er werd geïnvesteerd in grote parken zoals Hyde Park in Londen, het Bois de Bologne in Parijs en het Vondelpark in Amsterdam was dit voor de nieuwe middenklasse niet goed genoeg. Om met name in de zomer de stank van de stad te ontvluchten begon iedereen die het zich kon veroorloven het platteland te verkennen.

Het strand en boulevard van Étretat gezien vanaf de kliffen

Étretat is één van de oudste toeristische plekken waar in de negentiende eeuw de mensen de stank van de steden ontvluchtten.

Dit was het begin van de toerisme zoals we die nog steeds kennen. Voor de negentiende eeuw werd er eigenlijk alleen gereisd voor het werk of voor religieuze redenen. Natuurlijk waren er al de jongeren die de Grand Tour door Italië deden maar dat was echt alleen weggelegd voor de allerrijkste.

Porte Aval en de Aiguille d’Etretat

Een meeuw op de rotsen met op de achtergrond de Porte’Aval en de Aiguille d’Etretat

De toeristen uit de nieuwe middenklasse verschenen als eerst in het land waar deze middenklasse was uitgevonden; Engeland. Met treinen werd de nieuwe massa richting Brighton en Blackpool vervoerd om daar van de zee en de schone lucht te genieten.

In Frankrijk kwam het toerisme iets later op gang en waren het vooral Parijzenaren die als eerste de kust opzochten. De dichtstbijzijnde kust was de Côte d’Albâtre en Étretat was, met zijn prachtige witte rotsen en stranden, een aangename plek voor de toeristen. De natuurlijke bogen vormen een bonus die het stadje een magische aantrekkingskracht geven.

Witte rotsen

De rotsen hier zijn net even witter dan die je aan de rest van deze kust aantreft. Ze zijn een onderdeel van een gigantische laag gesteente waar ook de witte rotsen van Dover en Cap Blanc Nez bij horen.

Maar ook de kalkgronden in de Champagne en de mergelgrotten bij Maastricht zijn een onderdeel van het gesteente dat tussen 166 en 33 miljoen jaar geleden is ontstaan toen er een ondiepe zee was wat nu West-Europa is. Het krijt bestaat uit de kalkskeletjes van zeer kleine beestjes die in deze zee leefden.

Bij Étretat zijn de krijtrotsen nadat de zee was verdwenen bijna niet vervuild en zijn daarom witter dan op de meeste andere plekken.

Dit is trouwens niet uniek want ook in het zuiden van Limburg is het kalk bijzonder zuiver en daarom zo aantrekkelijk om beton van te maken. En net als in Limburg is hier vuursteen de enige verontreiniging.

Kiezelstrand

Dit zeer harde mineraal vind je ook in vorm kiezels op het strand. Het regenwater en de wind zorgen er voor dat de kalkrotsen oplossen waardoor er niet zelden grote delen van de kliffen naar beneden storten. Ook nu gebeurt dat nog gezien de borden die waarschuwen dat je niet te dicht langs de afgrond moet lopen.

Bootjes op het strand van Étretat

De kiezels zijn de voorstenen die ooit in de hoge witte rotsen hebben gezeten.

Het kalk lost naar verloop op waarna je alleen het vuursteen overblijft. De branding zorgt er vervolgens  voor dat de stenen mooi worden gepolijst en zo ontstaan er de kenmerkende kiezelstranden die je hier langs de hele kust ziet.

Als Noord-Hollander snap je niet wat die Fransen in deze zeer oncomfortabele vorm van strand zien. Het doet pijn aan je voeten en het is best een onderneming om een beetje elegant in het water te komen. Je beseft je hier dat we wel heel verwend zijn met onze eindeloze zandstranden.

Spel van licht en schaduw

Daar staat dan tegenover dat wij niet zulke mooie rotsen hebben. Hoewel wij in juli Étretat bezochten was het alles behalve zomerweer. Het was een graad of twintig en er stond een stevige bries die speelde met de grote wolken waar zo nu en dan de felle zon door heen brak.

Het was het perfecte weer om de magie van deze plek te beleven. De combinatie van de hoge witte rotsen, de ruwe zee met witte koppen en het spel van licht en schaduw van zon en wolken zorgde voor een prachtig en interessant panorama.

Inspiratie voor kunstenaars

Het spreekt voor zich dat ik niet de eerste was die de schoonheid van Étretat opviel, iets wat ik wel spijtig vind natuurlijk. Want vlak voordat de grote stroom toeristen in negentiende eeuw op gang kwam meldden de eerste kunstenaars in het vissersdorp.

Bunker op het strand van Étretat

De bunkers aan het begin van trap naar de rotsen zijn een reliek uit de twintigste eeuw. Duidelijk niet de mooiste aanvulling op deze mooie omgeving al heb je nu wel een extra uitzichtpunt.

Deze romantische schilders vonden het er prachtig. De arme vissers die bij een gebrek aan een haven hun schamele bootjes dagelijks het kiezelstrand optrokken met op de achtergrond het woeste water van het kanaal gecombineerd met de witte rotsen, ze gingen er massaal van uit hun dak. Het was de hemel op aarde voor deze kunstenaars met hun fijne bespaarde gevoel voor het leven en drama.

Ultieme marketing

Zonder zich het te beseffen bleken deze eerste schilders van de schoonheid van de kust uitstekende marketing voor het dorp te zijn. Hun schilderijen werden door de mensen in de grote steden bekeken waarbij de wens ontstond om daar zelf ook een een kijkje te nemen. Dit artikel is verre van kunst maar het zou kunnen dat je bij het lezen zo langzamerhand ook richting de kunst van Normandië wilt vertrekken. Iets wat ik ook kan aanraden en wat je ook zou moeten doen.

Het duurde ook maar een paar jaar nadat de eerste schildersezel op het strand was gezet of de eerste reisgids maakt melding van het prachtige en authentieke dorpje met zijn prachtige rotsen en natuurlijke bogen. Deze eerste vermelding was in een Britse reisgids waarmee de plek ook internationaal op de kaart stond.

Daarna ging het los met zowel toeristen als kunstenaars om nooit meer op te houden. Er werden hotels en restaurants gebouwd en er kwam een casino. Schilders als Eugène Boudin en Gustave Courbet wisten het dorp te vinden en ook Claude Monet meldde zich in Étretat en ook hij raakte betoverd door het licht. Hij schilderde er lustig op los en maakt hier één van zijn bekendste meesterwerken waarmee hij niet alleen zichzelf maar ook het dorpje voor altijd beroemd maakte.

Lupin

Het huis van Maurice Leblanc de schrijver van Arsène Lupin is nu een museum

Het huis van Maurice Leblanc de schrijver van Arsène Lupin is nu een museum.

Maar niet alleen schilders zochten hier inspiratie, ook schrijvers waren dol op Étretat. Sinds de Netflix serie Lupin (best leuk trouwens!) is de meest bekende Maurice Leblanc. Deze schrijver woonde hier en liet de hoofdpersonage van zijn boeken, Arsène Lupin, in de omgeving zijn avonturen beleven. Lupin is een gentleman inbreker die je kan zien als de Franse tegenpool van Sherlock Homes. Deze laatste komt hij in één van zijn latere avonturen ook tegen en natuurlijk is hij de Engelsman te slim af. De lange traditie van rivaliteit tussen Frankrijk en Engeland wil dat de Engelsen vervolgens Leblanc via een proces dwongen om het Engelse karakter in zijn boeken Herlock Sholmès te hernoemen. Zo wist niemand wie hij echt bedoelde met dit personage.

Hij is razend populair in Frankrijk en dat is te zien in het dorp. Tal van winkels, hotels en restaurants gebruiken de fictieve held als een thema en natuurlijk is er het huis van Leblanc dat nu een museum is. Voor Fransen misschien een leuk uitje maar de meeste Nederlanders zegt Lupin niet zo veel. Wij komen hier vooral voor de natuurlijke schoonheid én om de plek te bezoeken waar zoveel schilders hun inspiratie haalden.

Wij reden voor het eerste Étretat binnen op een zondag en het was er ontzettend druk. We besloten daarom niet uit te stappen en het later in de week opnieuw te proberen met het idee dat het dan rustig zou zijn. Dat bleek een illusie want ook op een donderdag kon ik de auto alleen kwijt op een groot terrein op een kwartier lopen van het centrum. Voor ons geen probleem maar als je wat slechter te voet bent is het misschien beter om niet in het hoogseizoen Étretat te bezoeken, óf zoals wij, niet midden op de dag maar ‘s avonds.

Al was de wandeling verre van vervelend. We liepen door een wijkje met zeer fraaie villa’s uit de negentiende eeuw. Deze zijn duidelijk gebouwd als tweede huis en geven je een prachtig beeld van de architectuur van het belle époque. De villa’s zijn voorzien van veel details en bij sommige huizen kom je ogen te kort om de vaak grappige details te ontdekken. Opvallend is dat bij de bouw van deze lustoorden gretig gebruik is gemaakt van vuursteen zoals je ook ziet in de traditionele architectuur in deze streek.

Het dorpje zelf is best leuk. Natuurlijk is het toeristisch met restaurants en winkeltjes maar het heeft zeker sfeer. Het heeft voldoende mogelijkheden om de eetlust die wordt opgewekt door een goede wandeling langs de zee te faciliteren. Een belangrijke eigenschap zoals wij bij terugkomst van onze wandeling achter kwamen.

De natuurlijke bogen; de Falaises

Als je het centrum uit bent loop je zo de boulevard op die je direct een uitzicht geeft op de rotsen en de beroemde bogen boven de zee. Waarom de bogen hier zijn gevormd zijn de geleerden nog niet helemaal uit. De populaire theorie is dat de bogen zijn ontstaan door de stroom van een ondergrondse rivier maar er zijn ook wetenschappers die denken dat het te maken heeft met de samenstelling van het gesteente. Zo’n mysterie maakt het alleen maar mooier.

Hoe dan ook is het een indrukwekkend en sta je op de boulevard voor een keuze. Ga je links of rechts? Wij kozen, op aanraden van de bekende groene reisgids, om naar links te gaan. We misten daardoor het uitzicht op de mooist van de twee bogen; de Falaise d’Aval en het kerkje ter ere van Maria die op de rots aan de rechterkant is gebouwd.

Falaise La Manneporte in Értetat

De falaise La Manneporte is niet te zien vanaf het stadje maar is wel de grootste natuurlijke boog.

Daar staat tegenover dat je wel zicht krijgt op de twee andere natuurlijke monumenten die zich achter de eerste boog bevinden. De Aiguille d’Etretat is een hoge piek die compleet in de zee staat en de Falaise La Manneporte is nog een boog maar dat drie keer zo groot als de eerste. Dit is de boog die je wilt zien en waarom je Étretat bezoekt.

Trap

De boulevard eindigt bij een trap aan de voet van de rots. Als het eb is kun je over het strand naar een tunnel in de rots wandelen waardoor je een ander strand kan bereiken. Helaas was dat voor ons geen optie; de branding had bijna compleet bezit genomen van het strand waardoor de tunnel niet bereikbaar was.

Vlak naast de eerste trede van de trap omhoog staat nog een kleine herinnering uit de twintigste eeuw; een Duitse bunker die de Geallieerden uit West-Europa moest houden. Het dak van dit militaire bouwsel vormt het eerste uitkijkpunt van de route omhoog.

Wandelpad GR 21

De boulevard en de trap vormen trouwens een onderdeel van het wandelpad GR 21 die begint van Le Tréport en eindigd in Le Havre. De GR routes zijn lange afstand wandelpaden die je overal in Frankrijk vindt. De GR 21 bestaat voor een groot deel uit paden die vroeger door de douaniers werden gebruikt om de zee in de gaten te houden; de sentier des douaniers.

De rosten zijn meer dan vijftig meter hoog.

De rotsen zijn op veel plekken meer dan vijftig meter hoog.

Zeker in het toeristenseizoen is het op de trap flink druk en loop je bijna in rijen naar boven. Eenmaal boven weet je direct waarom je dit doet; het uitzicht op Étretat is hier geweldig en als je omdraait zie je de prachtige Falaise La Manneporte.

Als je genoeg hebt gelopen dan kan je hier ophouden maar ik zou iedereen aanraden om even door te lopen naar de tweede boog. Het klimwerk zit er voor een groot deel op en vanaf de rotsen op de tweede boog heb je een prachtig uitzicht op de eerste.

De wandeling is erg aangenaam het uitzicht is uniek, het licht op de rotsen en de zee is echt prachtig. Er zijn eigenlijk maar twee nadelen en dat is dat het hier best druk kan zijn waardoor je echt niet het idee hebt dat je door de natuur aan het wandelen bent. Als je even doorloopt bij de tweede boog, de Falaise La Manneporte, wordt het onmiddellijk rustiger en dat geeft je een idee hoe het hier kan zijn.

Het tweede nadeel is dat er direct naast het pad een golfbaan is. Natuurlijk is dat beter dan een vieze stinkfabriek, een militair oefenterrein of een kerncentrale en ik gun iedereen ook zijn sport maar toch kwam het een beetje vreemd over. We liepen daar met misschien wel duizenden toeristen op een nauw pad en aan de andere kant van het hek stonden twee mensen tegen een balletje te slaan. Het voelde vreemd aan en ik zou mij ook opgelaten voelen als ik dat zo’n balletje in een gaat zou moeten slaan. Het hoort daar gewoon niet.

Na een mooie wandeling beseften we ons bij de binnenkomst van het dorp dat we een gezonde trek hadden gekregen en hebben daarom maar wat genuttigd. Dat kan dan ook prima in Étretat.

Video van Étretat

Beelden van Étretat

E-Magazine Cotentin

In bezit een ereader of tablet? Download dan het E-Magazine over de Cotentin. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.


Downloaden doe je hier >>

Kaart van Étretat en omgeving


Les plus beaux villages de France
weergeven op een grotere kaart

Veules Les Roses: charmante badplaats met de kleinste rivier van Frankrijk ***

Maar terug naar de rivier, of beter de bron daarvan. Voor ons bezoek was ik wel gefascineerd door het feit dat je makkelijk de hele rivier kon aflopen. Dat had ik naar mijn weten nog nooit gedaan en ineens kreeg ik de wens om ooit in mijn leven een rivier te hebben af gelopen.

Bron van de rivier Veules in het dorp Veules-les-Roses in Normandië

De bron van de kleinste rivier van Frankrijk Veules bevindt zich in een soort van badkuip waar het water naar boven borrelt.

Niet dat ik er nooit had nagedacht om een complete rivier af te zakken. De Rijn, de Loire of de Rhône aflopen lijkt mij erg leuk maar wel wat tijdrovend, een fiets of een bootje is natuurlijk een optie maar ook nog een onderneming. Thuis hebben we de Zaan die je makkelijk kan aflopen maar die heeft niet echt een bron en mondt ook niet uit in de zee. Met alle respect voor de Zaan maar echte rivieren hebben een bron en komen uit in de zee. Anders ben je eigenlijk een zijrivier, ook mooi maar anders.

En nu lag er ineens de mogelijk om een complete rivier af te wandelen want de Veules is die zin wel een echte rivier en met 1149 meter is het ook goed te doen. En dat is precies wat we gedaan hebben of sterker nog; we zijn de rivier helemaal afgelopen én weer terug. Natuurlijk had ik dit plan al voordat we het dorp naderde maar mijn gezinsleden wisten er niets van.

Op winderige en koude dag in juli reden we een parkeerplaats op die zich vlak vlak naast de bron bevond. Dat was meer toeval dan wijsheid want de voornaamste reden om daar te parkeren was een groot bord ‘Creperie’ en we hadden best trek. Helaas bleek deze gesloten te zijn.

Eenmaal uit de auto kwamen er achter dat we vlakbij bij de bron waren en dan ga je natuurlijk even kijken. Deze vonden we in een aangenaam soort parkje met veel groen, water en natuurlijk een aantal picknicktafels. Die zijn er altijd overal in Frankijk en helemaal in een leuk parkje naast een parkeerplaats. Terwijl wij de bron inspecteerde werd één van de tafels in bezit genomen door een Frans gezin.

Waterkers

Waterkers bassins in Veules-des-Roses in Frankrijk

Vlakbij de bron liggen grote bassins waar waterkers wordt gekweekt en dat is samen met oesters de plaatselijke delicatesse.

De bron is niet indrukwekkend en is feitelijk een kleine vijver met opborrelend water. Dit loopt vervolgens naar grote waterbassins waar waterkers wordt gekweekt. Waterkers is een ding hier in het dorp, ze zijn er dol op.

Dit komt doordat het plantje van nature in de rivier groeit en het vormt samen met oesters plaatselijke delicatesse. Die laatste komen rechtstreeks uit de zee waardoor het zoete en het zoute water hier ook op het bord te vinden is. Hoe Frans wil je het hebben?

Maar terug naar onze wandeling want dankzij de aangename atmosfeer rondom de bron en de bassins opperde ik het plan om de rivier helemaal af te lopen. Dat viel in goede aarde en het hele gezin begon aan de ‘expeditie’. Daarbij werd deze wandeling doormiddel van mooie bewegwijzering aangeprezen.

Bij de waterbassins staat ook nog een mooie oude watermolen te pronken waarna De Veules lekker door een mooi wijkje kronkelt waarvan de huizen in Bloemendaal niet zouden misstaan. Daarna loop je over een soort van bospad terwijl het water links van je lekker blijft stromen. We liepen net tussen de bomen toen een vrolijke zomerse stortbui ons kwam verfrissen.

Gelukkig zijn de afstanden in Veules-les-Roses niet groot en liepen we binnen een paar minuten het centrum binnen. Naast een bakker en een kleine kruidenier zijn hier flink wat eetgelegenheden om de innige mens te verwennen. Het was er ook gezellig druk met hier en daar een terras met lunchende mensen.

Bruggetje over de kleinste rivier van Frankrijk; de Veules

De rivier meandert door het dorp. Hier loopt het water onder een brug dat onderdeel is van het terras van een hotel-restaurant.

In het centrum vind je ook het kerkje die is gewijd aan Sint Maarten. Het verbaasde mij wel enigszins want Veules-les-Roses is oorspronkelijk een vissersdorp en daar is het gebedshuis vaak aan Sinterklaas gewijd en was er ook vroeger maar die stond helemaal bij het strand en is nu verwoest. In het centrum is het dus Sint Maarten maar dit gebouw bleek helaas tijdens ons bezoek gesloten. Mogelijk was de koster met lunchpauze maar het was wel een beetje jammer want het plafond van de kerk moet bijzonder zijn. Mocht je er zijn ga dus even kijken.

In het centrum waren de rivier even kwijt. We volgden de hoofdstraat richting het strand waar tal van leuke winkels zijn. Na een paar honderd meter bereikten we een pleintje waar de rivier onder een huis vandaan kwam om na een tiental meter weer te verdwijnen onder een hotel.

Achter het hotel loopt de Veules weer door in een soort van perkje met veel beplanting en riet. Wij vermaakten ons door het twee eenden die zich vermaakten met de harde stroming het water. Eenden zien er enorm leuk uit en ze bewegen zich ook nog eens erg grappig.

Daarna verdwijnt de rivier onder een burg om zich uiteindelijk via het kiezelstrand in de zee te storten. Het kostten ons in totaal een half uurtje om rustig lopend met veel pauzes om zaken te bekijken de hele rivier af te lopen.

Het strand is uiteindelijk de reden waarom het dorp hier ligt. Ooit trokken hier de vissers hun boten op de kiezels maar sinds een kleine anderhalve eeuw zijn het toeristen die hier de economie trekken.

Belle époque

De charme van het dorp werd voor het eerst opgemerkt in de tweede helft van de negentiende eeuw toen de wereld werd geregeerd door de burgerij en Parijs het centrum van de wereld was. Tijdens deze tijd veranderde de wereld en is ook het moderne toerisme ‘uitgevonden’, eerst in Engeland maar heel snel ook in Frankrijk. De eerste toeristen kwamen uit de grote stad en vooral kustplaatsen waren zeer in trek.

Villa uit de negentiende eeuw in Veules-les-Roses

In de negentiende eeuw was het dorp een plek waar veel beroemde mensen de zomer doorbrachten. In die tijd werd fraaie villa’s gebouwd waarvan dit een prachtig voorbeeld van is.

En zo werd ook Veules-les-Roses ontdekt door de elite van Parijs. Veel bekende Fransen uit het belle époche, waaronder Victor Hugo, zochten hier in de zomer verkoeling en de zuivere lucht van de zee. In tegenstelling tot de grote kustplaatsen zoals Nice is dit Normandische dorp altijd klein gebleven en hoewel er in de negentiende eeuw fraaie huizen zijn gebouwd, zijn hier nooit de grote hotels verschenen en dat geeft het een uniek karakter.

Ondertussen was onze trek uitgegroeid en werd er door de gezinsleden eten geëist. Na enige overleg besloten een patatje te eten die we op de kleine wandelboulevard nuttigde. De wind zorgde voor een vrij ruige zee dat het uitzicht best aantrekkelijk maakte.

Daarbij viel het ons op dat ook niet het verschil tussen eb en vloed best groot is. Tijdens de eerste dag in Normandië waren we namelijk hier al gestopt, al was op de parkeerplaats boven op de klif naast het dorp.

We zijn toen naar beneden gelopen tot de houten pier die jongeren gebruikte om vanaf te duiken. Nu zou de levensgevaarlijk zijn want je kon nu gewoon onder de pier doorlopen. Op het strand zelf was het niet druk al waren wel een aantal mensen aan het zwemmen, het water had kennelijk toch een aangename temperatuur.

Slag om Veules-des-Roses

Op het strand vond aan het begin van de Tweede Wereldoorlog het slotakkoord plaats van de Slag om Frankrijk. Zoals bekend werd deze gewonnen door Duitsland die doormiddel van een snelle opmars van pantserbrigades het Franse leger verpulverde.

In juni 1940 vluchtten zo’n 15.000 Franse en Engelse soldaten naar Veules-les-Roses om zo aan de Duitse tanks en vliegtuigen te ontkomen. Dankzij een vloot van Belgische, Engelse en Franse schepen lukte het uiteindelijk om zo’n 3.000 te evacueren. Dit alles gebeurde acht dagen na ‘Duinkerken’ waarbij een heel Engels leger werd gered. De slag bij Veules-des-Roses geldt als de laatste van een reeks veldslagen waarna Frankrijk zich over gaf.

Bij deze operatie zonken uiteindelijk vijf schepen waaronder de ‘Corons’. Van dit schip staan boven op de klif twee stukken geschut. Het schip zelf ligt nog steeds voor de kust en je kan het ook zien als het eb is. Wij hebben haar helaas niet gezien.

Le Touquet-Paris-Plage: beetje gek, maar wel leuk *

Die laatsten kwamen in het kielzog van een Britse zakenman met een grote liefde voor the continent én het strandleven. Dat kwam in de loop van de negentiende eeuw op in West-Europa. Tot die tijd waren stranden saai en nat, en je werd er maar vies.

Follies

Aan bouwvoorschriften deden ze nog niet begin vorige eeuw , dus vind je in Le Touquet aardig wat follies. Rare bouwsels, een beetje romantisch, zodat een dame uit de gegoede kringen lekker weg kon dromen in een kasteelachtig optrekje. Alles aan ruime lanen, heel aangenaam. Twee casino’s zijn er, en een paar reusachtige hotels. Wij bezochten vooral de winkelstraat die richting zee gaat.

Sjieke restaurants en crèperies, ramsjachtige toeristenwinkeltjes en haute couture-bonbons, van alles zit er. Plezierig druk was het, en op het strand staat een reusachtige waterpark met enorme glijbanen. Ook bij minder weer kun je toch genieten van iets wat op de zee lijkt, zal het idee zijn geweest.

Le Castel in Le Touquet: vrij naar Doornroosje

Le Castel in Le Touquet: vrij naar Doornroosje. Foto Syndicat d’Initiatives Le Touquet

De sjieke Fransjes komen nog steeds in Le Touquet-Paris-Plage, voor tussendoorvakantietjes. Een weekje uitwaaien en dan op stap voor het echte werk: drie weken naar Corsica, of naar Thailand. Een beetje vergane glorie is het wel. Ook heel charmant. En je zit niet zo in de drukte!

Wandelen

Wij bereikten Le Touquet te voet, vanuit Sainte-Cécile Plage. Dat ligt iets noordelijker. We liepen over het strand bij eb, het was eindeloos breed en het licht bleek en intens tegelijk. Her en der lag nog een bunker sloom te verzinken. Even overwogen we de monding van de rivier de Canche te doorwaden, die op het drooggevallen strand een simpel stroompje leek. Het zou ons de omweg landinwaarts over de brug bij Étaples schelen, minstens twee uur extra.

IMG_1094Maar we durfden het niet – de vloed kan hier snel opkomen en misschien raakten we dan ingesloten door het water. Dus liepen we langs de monding stroomopwaarts (een natuurpark trouwens), eerst door de glupsende modder, later op droger terrein. Daar leerden we van een hulpvaardige plukker welke delen van zeekraal je het best kunt eten. Hij was al een paar uur bezig zijn rieten mandje te vullen. Even verderop gaven twee dames ons hun boeketjes lila de mer (lamsoor) cadeau.

Die groeien in grote zacht-paarse velden. Een beetje de lavendel van de kust, net zo mooi, maar dan geurloos. Met hulp van familie die zo goed was om ons met de auto op te pikken een eind verderop, raakten we toch snel in Le Touquet.

Maar goed ook, zo bleek. Die bedding van de Canche is hartstikke verraderlijk, met sables mouvants. Drijfzand dus. Zijn wij even blij dat we deze tocht hebben overleefd!

Flamingo's in de Camargue, Provence, Frankrijk

Camargue: uniek landschap aan het einde van Frankrijk ***

Stieren in de Camargue in Frankrijk, copyright Atout France/Pascal GrØboval

De wilde stieren in de Camargue zijn niet echt wild, maar lopen in het voorjaar wel los door het gebied.

Zo lag het bekende plaatsje Stes Maries de la Mer nog niet zo heel lang geleden een paar kilometer van de kust terwijl het nu toch echt aan de zee ligt. Qua naam is het natuurlijk nu wel correct. Door het aanleggen van dijken is dit natuurlijke proces nu gestopt al zijn er plekken waar het slib er voor zorgt dat er land bijkomt.

De Camargue staat bekend om haar dieren en planten. De waterrijke vlakte heeft door de vele overstromingen in het verleden een zoute bodem waardoor er alleen planten groeien die hier tegen kunnen, denk aan zeekraal, lamsoor en riet. Allemaal lage begroeiing, bomen zie je hier amper. In het water barst het van het leven zoals zoals paling, snoekbaarzen, brasems en karpers. Deze beesten trekken weer vogels aan zoals de zilver- en blauwe reiger en aalscholvers. Als Hollander komt het je allemaal bekend voor; het zijn planten en dieren die wij in onze delta van de Rijn en Maas in de duinen ook tegenkomen. Met één uitzondering en dat is de Flamingo. Dit elegante maar toch gekke dier staat hier met honderden tegelijk schelpdieren te eten. Het was voor ons een mooie ervaring om zoveel van deze roze vogels in het wild te zien. De kinderen waren niet echt onder de indruk want, zo vertelden ze, die hadden ze een paar weken eerder ook al in Artis gezien. Iets wat niet te ontkennen viel.

Rondrit Camargue

Om de Camargue een beetje te kunnen zien heb je minstens een dag nodig. Wij reden het gebied in vanaf Arles op de D570 reden richting Stes Maries de la Mer. Dit is in de zomer een redelijk drukke weg en het geeft je niet echt een goed idee van het gebied. Je kan deze weg volgen helemaal naar het dorpje aan de zee maar je kan beter de D85a nemen want dan rij je langs de meren en met een beetje mazzel spot je daar direct je eerste flamingo.

Flamingo's in de Camargue, Provence, Frankrijk

Flamingo’s zijn mooie maar toch ook wel rare vogels. De Camargue barst ervan en het is bijzonder om in het wild te zien.

Stes Maries de la Mer is een interessant dorp maar niet het onderwerp van dit artikel. Het heeft een eigen sfeer met een leuk centrum een aardig haventje. Wij besloten om hier het strand op te zoeken. Deze is van het type zand en niet al te druk, prima voor ons. Nu zijn we niet echt strandmensen maar zwemmen in de Middellandse Zee is altijd leuk, vooral voor kinderen. We hebben ons daar prima vermaakt en behoorlijk verbrand.

Vanaf Stes Maries de la Mer zijn een aantal lange wandeltochten door het moerasgebied uitgezet en het is ook een uitstekende plek om op de fiets te stappen. Daar kozen wij niet voor maar besloten een autotocht te maken. Wij reden terug over de D570 en sloegen bij de oude burcht van Albaron linksaf de D37 op die door het hart van de Camargue loopt. Je kan hierna afslaan naar Méjanes waar in het seizoen stierenvechten worden georganiseerd, maar dat is niet iets wat ons aantrekt.

Het landschap is hier plat met veel water met lage beplanting en hier en daar een boom. Naast flamingo’s staat de Camargue ook bekend om zijn wilde paarden en loslopende stieren. Dat dacht ik tenminste, maar dat blijkt helemaal niet waar. Er zijn zeker wel paarden en die lopen ook los rond, maar helemaal wild zijn ze niet. De paarden zijn een apart ras die bekend zijn om hun wendbaarheid en uithoudingsvermogen. Het ras is uniek en de Franse staat zorgt ervoor dat het in stand blijft. Ik ben geen paardenliefhebber maar ik kan mij voorstellen dat een rit door het gebied op de rug van een paard een uitstekende belevenis is. De stieren hebben wij niet gezien want die lopen alleen in de lente rond.

Paarden in de Camargue, Provence, Frankrijk

Ik kan niet paardrijden en heb ook niet de ambitie, maar een tocht door de Camargue lijkt mij een prachtige ervaring.

Na een kilometer of wat verschijnt het Etang de Vaccarès aan je rechterkant, het grootste meer van het gebied. Als je nog geen flamingo’s hebt gezien, dan kan je hier je hart ophalen want hier staan ze bij bosjes. Langs de weg zijn voldoende parkeermogelijkheden om de dieren en de rest van de natuur te inspecteren.

Plage de Beauduc

Eenmaal het grote meer voorbij doe je er goed aan om rechtsaf richting Plage de Beauduc te gaan. Het zandstrand is hier extra breed en ruim zeven kilometer lang en is zeer geliefd bij kiteservers en strandzeilers. Tot 2005 was het een vrijbuitertsplek met een compleet dorp van zelfgemaakte huizen, kunstenaars en leuke feesten. Helaas is dat er niet meer want de overheid vond het wel welletjes.

Wij reden richting het oosten waar je aan je rechterhand bij Salin de Giraud enorme zoutbergen ziet. Hier wordt het bekende Fleur du Sel du Camargue gemaakt. Door zeewater in enorme bassins te laten verdampen blijft het zout over. Dat gooien de Fransen niet alleen op hun voedsel, maar het zout wordt ook verwerkt in de industrie. Die komen we tegen als we de Rhône met een pontje hebben overgestoken want daar rijden we plots in een industriegebied, een vreemd contrast met de ruige natuur waar we de hele dag zijn geweest.

De Camargue is een uniek gebied en die door de groene gids met drie sterren wordt aangeprezen en meer kan je niet krijgen. Als ik eerlijk ben dan vind ik dat een beetje overdreven want ik was eigenlijk niet heel erg onder de indruk. De flamingo’s zijn zeker indrukwekkend en Ste Maries de la Mer is aantrekkelijk en interessant en je hebt hier ook prachtige stranden. Maar het deed mij een beetje aan thuis denken.

Ik woon namelijk ook in de delta van een rivier, of zelfs rivieren. Die is dan wel meer gecultiveerd en er heerst een ander klimaat, maar het landschap, de planten en veel dieren die in de Camargue zijn te vinden kom ik hier in de duinen ook tegen, op de flamingo’s na dan. Misschien heeft het ook wel met hoge verwachtingen te maken, maar ik had een bijzondere ervaring verwacht. Als je in de buurt bent is de Camargue zeker een dagje waard, maar omrijden zou ik niet aanraden. Zeker als je zelf in een rivierdelta woont.

Sainte-Cécile-Plage: rust en weidsheid ***

Strandzeilers bij Sainte-Cécile-Plage

Strandzeilers bij Sainte-Cécile-Plage

Want dat enorme verschil tussen eb en vloed is verraderlijk, zeker in combinatie met dat brede strand. Voor je het weet blijk je op een zandbank in de weer te zijn geweest met je schep en emmer, en heeft het water je ingesloten. Zie er dan nog maar eens droger gebied te bereiken, met een huilende peuter op je nek. Elk jaar vallen er doden. Die kustwacht is niet alleen maar aan het showen met jeeps, speedboten en gespierde borstkassen.

Een boei op het strand van Sainte-Cécile-Plage in Frankrijk

Eb in Sainte-Cécile, richting  Le Touquet. De boei geeft de loop aan van La Chanche, een rivier die uitmondt in Het Kanaal

Sportief vermaak op breed strand

Dat eindeloze strand biedt wel vermaak. Je kunt strandzeilen, heel stoer, in een soort skelter met een zeil erop. Wie de wind goed weet te manipuleren, kan flink racen. Wie nieuw is in dit soort vermaak beziet dat gefrustreerd, terwijl hij zijn eigen skelter weer op zijn wielen probeert te sjorren na te zijn omgeslagen.

Een Duitse bunker bij Sainte-Cécile-Plage in Frankrijk

Voormalig vakantiehuisje

Het dorpje zelf is bescheiden. Eén hoofdstraat, de Esplanade, met allemaal appartementjes boven een winkelgalerij met de gebruikelijke schepjes en strandkleren. Rechttoe rechtaan bouwsels, maar gelukkig niet meer dan vijf, zes etages hoog. Een villawijkje is er ook, heel rustig, met slingerende wegen, veel naaldbomen, en aangename bungalows. Geen prots en praal, zoals in het nabijgelegen Le Touquet-Paris-Plage.

Eten kun je er redelijk, wij testten La Marina, met uitzicht op zee, en aten goede mosselen en tong. De visboer heeft een grote collectie verse waar. En vergeet ook niet de croustillons, de oliebollen. Het hele jaar door te krijgen in deze streek, aangeprezen als spécialité hollandaise. Je vindt ze tegenover de draaimolen, op de Esplanade. Smakelijk eten!

Zowat zeventig jaar geleden speelde het strandleven in Sainte-Cécile zich trouwens voornamelijk af in hele andere bouwsels. Met dank aan de verslagen Duitse vijand woonden gezinnen hele zomers aan het strand, in bunkers van de Atlantikwall, die zo een nieuwe bestemming kreeg. Als je genoeg spiegels had en die strategisch ophing, kon het er net zo licht zijn als in een gewoon huis. In de jaren vijftig werden er lage huisjes neergezet, gewoon in de duinen, ter vervanging van de bunkers, die nu werden opgeruimd. (Een heel stel staat er trouwens nog steeds. Vakwerk, hoor.) Nog steeds bouwen mensen kris-kras in de duinen.

Hoog, omhoog!

Na een paar dagen had met name het kroost genoeg van het vlakke land. Het park Opalaventure bood vermaak in een bos aan de rand van Sainte-Cécile. Daar verbrachten we, elk van ons gehesen in een klimgordel, een middag tussen de boomtoppen. Er waren verschillende parcours uitgezet, oplopend in moeilijkheidsgraad: van simpelweg over een paar kabels omhooglopen tot heel ingewikkeld van de ene boom naar de andere slingeren (wel gezekerd allemaal, gelukkig).

Een onvergetelijke ervaring, vooral voor ondergetekende, die nooit, maar dan ook nooit meer zulke enge capriolen zal uithalen. De rest van het gezelschap wilde niet naar huis. Een van hen, de meest apige, deed het moeilijkste parcours liefst drie keer. De vermoeide parkwachten moesten haar in het schemerduister manen nu toch echt naar beneden te komen. Zij wilden ook weleens naar huis.