Tag Archief van: Haven

Porquerolles ****
Gouden eiland in de Middellandse Zee

Porquerolles is de grootste van de Îles d’Hyères, een eilandengroep heeft als bijnaam de Îles d’Or, ofwel de gouden eilanden gelegen even ten zuiden van Hyères in de Middellandse Zee. Dat is klinkt nogal pretentieus maar we hebben het hier wel over de Côte d’Azur waar alles een beetje overdreven is én laten we eerlijk zijn, ook vaak heel mooi. Porquerolles is dat zeker ook.

Het eiland is te bereiken per boot vanaf verschillende havens. Er zijn twee rederijen die de overtocht aanbieden; één met rode boten en één met blauwe boten. De blauwe boten van TLV  varen vanaf Giens (La Tour Fondue) en in het hoogseizoen ook vanaf Hyères.

De rode boten van Les Bateliers de la Côte d’Azur varen vanaf vier verschillende havens naar Porquerolles: Toulon, Les Sablette, La Londe en Saint Mandrier.

Het is aan te raden om van te voren een kaarten voor de boot te kopen want per dag mogen slechts 6.000 mensen de overtocht naar het eiland maken. Door het aantal toeristen in de dammen wordt de unieke natuur op het eiland beschermt. Als je wilt kan je je fiets ook meenemen.

Onze gîte ligt op ruim een uur rijden en aangezien we niet weten of we de auto gemakkelijk kwijt konden zijn we ruim een half uur te vroeg. Parkeren is geen probleem dankzij drie grote parkeerplaatsen. Aangezien ik Amsterdam gewend ben valt het parkeergeld wel mee, maar dat is een kwestie van perspectief denk ik.

Porquerolles

Rating:

4 van 5 sterren (?)

Zeker zien:

- Strand
- Vuurtoren
- Zuidelijke kust

Locatie:

open in maps

Locatie:

Open in maps

Gewapend met online tickets melden we ons bij de haven van Giens waar bij de controle blijkt dat we bij de verkeerde haven waren; we zouden moeten opstappen in de haven van Hyères. Gelukkig is er nog genoeg plek op het schip en mogen we gewoon mee. Een paar uur later bij de terugtocht heb ik flink wat overredingskracht nodig om op de boot te komen maar uiteindelijk mochten we toch mee.

De boot is comfortabel en we vinden een plekje op het buitendek en daar genoten we van het prachtige uitzicht. Na een minuut of twintig zijn we in het haventje van het eiland. De veerdienst zet je af aan het einde van een pier en het is een fijn wandelingetje naar het dorpje.

Ondanks dat er een beperkt aantal mensen op het eiland wordt toegelaten is het toch behoorlijk druk in het dorp. De sfeer in het dorp is een tikje anders dan je gewend bent in de Provence, volgens de groene gids doet het meer denken aan Noord-Afrika. Rondom het centrale plein is het gezellig druk en hier vind je alles wat je nodig hebt.

Fietsen

Porquerolles is een klein eiland en heeft een oppervlakte van ongeveer een tiende van Texel (of een kwart van Schiermonnikoog). Aangezien er bijna geen auto’s rijden is de fiets een prima middel om het eiland te verkennen. In het dorp vindt je dan ook genoeg bedrijven waar je deze kunt huren. Ook elektrische fietsen zijn hier volop te huur.

Op Porquerolles is de fiets de manier om je te vervoeren

Op Porquerolles is de fiets de manier om je te vervoeren. Er zijn ook voldoende verhuurbedrijven om er één te huren.

Wij besluiten echter het eiland te voet te verkennen en nadat de bidons zijn gevuld lopen we naar het zuiden richting de vuurtoren. Na tien minuten verlaten we het dorp en lopen we over een lommerrijke weg. Aan linkerkant verschijnen de eerste olijfbomen en daar hebben ze er hier veel van, aan de rechterkant loopt een klein kanaal.

De olijfbomenkweek vormden samen met de wijngaarden de landbouwactiviteiten op het eiland. Deze werden ontwikkeld in het begin van de vorige eeuw en was de laatste in een lange poging om wat van het eiland te maken. Sinds de oudheid was de samenleving van Porquerolles geregeld afgegleden naar anarchie waarbij de economische activiteiten voornamelijk bestonden uit piraterij.

Piraten

Veel vorsten hebben hier een eind aan proberen te maken maar nooit met heel veel succes. Het mooiste voorbeeld is de poging van Frans I in de zestiende eeuw die van de hele eilandengroep een markizaat maakte met de bedoeling om het gebied te ontginnen. Hoewel de arbeiders waren vrijgesteld van belasting bleek het toch onmogelijk om genoeg mensen te vinden.

Om de ambities te halen werd besloten om de bewoners van gevangenissen op het eiland als arbeiders te gebruiken. Deze groep mensen had zo zijn eigen plannen en de criminelen namen binnen korte tijd het bestuur van het eiland over en pakten de piraterij weer op.

Maar in de twintigste eeuw werd een nieuwe poging gedaan om het eiland een andere toekomst te geven. Onder leiding van la Compagnie Foncière de l’île de Porquerolles werd het eiland ontwikkeld. Er werd flink geïnvesteerd in de infrastructuur en er werden wijn- en olijfgaarden gebouwd. Dit hield de eilandbewoners wel af van piraterij maar echt een succes werd het niet direct.

Olijfbomen op het eiland Porquerolles in Zuid-Frankrijk

De olijfbomen werden aan het begin van de twintigste eeuw geïntroduceerd op het eiland. Er staan er nog veel. Op de achtergrond staat de windmolen die de olie uit de vruchten perst.

In 1912 bleek echter dat de financiële basis van de organisatie niet stabiel was en werd het eiland op een veiling gekocht door ene Joseph Fournier. Deze Belg heeft een opmerkelijk levensverhaal en werd na veel omzwervingen in Amerika uiteindelijk steenrijk dankzij de ontdekking van een goudader in Mexico. Met dit fortuin kocht hij het eiland voor de Zuid-Franse kunst en ging er met zijn familie wonen.

Fournier bleek een zegen te zijn voor het eiland. Hij ging verder met het ontwikkelen van het eiland door landbouwcoöperaties op te richten, nieuwe gewassen te introduceren en de aankoop van boten om de verbinding met het vaste land te garanderen. Daarbij wist hij de kwaliteit van de wijn zodanig te verbeteren dat hij hiervoor als eerste het label van de AOC van de Côte-de-Provence verkreeg. En dat is altijd goed voor de inkomsten en voor het eerst kon Porquerolles zonder schepen te overvallen zich te ontwikkelen.

De man woonde tot zijn dood in 1935 op Porquerolles en ligt hier ook begraven. De familie hield het eiland tot 1971 in bezit toen het aan de Franse Staat werd verkocht. Het klinkt nu best raar dat een heel eiland in bezit is van één persoon maar dat kwam vroeger wel ook in Nederland voor; zo was Schiermonnikoog tot 1945 ook in bezit van een Duitse familie.

Vuurtoren

Maar terug naar Porquerolles. Na een korte wandeling langs de olijfbomen kwamen we langs een klein gebied met met een paar grote vijvers, Les Lagunes genaamd. De grote rietkragen en de aanwezigheid van kroos op het water deed mij het een beetje denken aan onze polders in Noord-Holland. Hier komen de meeste kleurrijke watervogels die je bij de observatieplekken goed kan beloeren. Helaas voor ons lieten deze beesten zich niet zien.

Hierna verandert het landschap en loop je in een bos waar de klim naar de vuurtoren begint. Steil wordt het echter nooit maar je merkt wel dat je omhoog gaat. De bomen zijn hier groot en prachtig. Maar de meest opvallende zijn hier de cicades. Deze insecten zijn werkelijk overal op de dit eiland en iedereen die ooit in de Provence is geweest kent ook het geluid die ze maken.

Uitzicht vanaf de vuurtoren op het eiland Porquerolles.

Het uitzicht vanaf de voet van de vuurtoren op het zuidelijkste puntje van het eiland.

Maar in Porquerolles lijken ze meer geluid te maken dan elders. Nu hou ik best van het gezang van cicades want het geeft mij dat heerlijke gevoel dat ik in het zuiden ben, maar hier is het geluid niet normaal hard. Op sommige plekken had ik echt spijt dat ik mijn oordopjes met Noise Cancelling in de gîte had laten liggen. Het geluid van zo hard dat we bij de terugtocht op de boot halverwege nog steeds het geluid van deze insecten konden horen; deze beesten kunnen herrie maken.

De vuurtoren staat op één van de hoogste punten van het eiland en volgens de boekjes zou die open moeten zijn voor publiek. Helaas is deze gesloten tijdens ons bezoek en het lijkt erop dat dit permanent is maar dat mag de pret niet drukken. Aan de zijkant is er een terras en zien wij voor het eerst de prachtige zuidkust van het eiland.

De zuidkust is bijzonder ruig en bestaat uit hoge kliffen die in de blauwe zee zakken. Net als de kust tussen Marseille en Toulon vind je hier calanques; diepe en steile kloven waarvan de onderkant in zee ligt. Het is een adembenemend panorama.

Aan de andere kant van de vuurtoren kan je bijna het hele eiland overzien. Je moet een beetje door de bomen doorkijken maar dan zie je het dorp, de vesting, de rede van Hèyves en Massif des Maures. Het eiland vormt een onderdeel van deze kleine bergketen dat zich uitstrekt van Toulon tot Frejus.

Wij besluiten naar de kust te volgen richting het oosten. Het pad loopt door een bos waar je af en toe een uitzichtpunt hebt om te kust te aanschouwen. Dat doen we dan ook geregeld en laten ons verbazen door de panorama’s; de een is nog mooier dan de ander.

Strand

De augustuszon doet zijn best en de warmte drijft ons terug naar het dorp. Na het eten van een ijsje met lavendelsmaak slaan we linksaf naar het strand. Hier is het aanmerkelijk drukker maar na een kwartiertje lopen we het strand op om een frisse duik te nemen voor de nodige afkoeling.

Wij zijn niet zulke strandmensen en hier is het redelijk druk op het mooie strand. De vloedlijn is bedekt met een dikke laag organisch materiaal waar je voeten in wegzakken. Het voelt een beetje vies aan maar eenmaal in het water sta je gewoon in het zand.

Video van Porquerolles

Beelden van Porquerolles

E-Magazine

In bezit een ereader of tablet? Download dan één van de E-Magazine. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.

Kaart van Porquerolles en omgeving


Les plus beaux villages de France
weergeven op een grotere kaart

Honfleur: Gezellig havenstadje aan de monding van de Seine ***

Direct na de brug is de afslag naar Honfleur en daar begint het feest met een centre commercial die in dit geval is opgeleukt met een outlet centrum. Tijdens het tikken van dit artikel kwam ik er achter dat de website van dit uitverkoopwalhalla ook in het Nederlands is uitgegeven. Wie wilt shoppen is hier aan het juiste adres want ze voorbereid op de Nederlandse consument.

Oesterbar op een boot in de haven van Honfleur in Normandië

In de haven is een oesterbar op een boot. Op de achtergrond een replica van een Spaans historisch schip.

Na dit enigszins opdringerig commerciële geweld volgen de parkeerplaatsen en dat zijn er best wat. Onze auto konden we na enig zoeken kwijt op een terrein in de buurt van het centrum. Ik had het idee dat het er voor Honfleur begrippen redelijk rustig was.

We stonden naast de nieuwe haven waar een groot reuzenrad aan de andere kant van het water stond opgesteld. Aan de kade lag een replica van een Spaans historisch schip (een galjoen dacht ik maar ik ben geen kenner) en later zagen we nog een Spaanse driemaster de sluis door komen. Kennelijk was er een Spaans botenfeestje die week.

Vieux Bassin

Het vieux bassin in Honfluer in het westen van Frankrijk

Op de kade van het Vieux Bassin staan gezellige terrassen waar het goed toeven is.

Na het passeren van de steiger van de rondvaartboot die je een stukje op zee brengt stonden we in de Vieux Bassin. Deze oude haven is feitelijk een groot vierkant bassin dat kan worden afgesloten en dat is handig als het verschil tussen eb en vloed groot is. Rondom het bassin staan hoge huizen in verschillende kleuren die mij een beetje aan grachtenpanden deden denken.

De haven is ooit gebouwd als vissershaven maar biedt nu plaats voor een flinke vloot pleziervaartuigen. Er lagen flink wat zeilboten en het is altijd leuk om Nederlands op één van de boten te horen. Het lijkt mij dan ook een prachtige tocht om hier met een boot te komen, al kan het natuurlijk ook zijn dat het een huurboot betrof.

Aan het hoofd van de haven staat La Lieutenance; een robuust gebouw dat hier duidelijk is neergezet om de baas te spelen. Dat klopt ook want stond vroeger een kasteel dat later werd verbouwd tot de woning van de Luitenant van de koning en die had het hier feitelijk voor het zeggen. Het is een aardig gebouw dat een fraaie middeleeuwse poort herbergt.

Canada

Honfleur is nu een toeristenparadijs maar in het verleden was het een belangrijke haven voor Frankrijk. Al in de oudheid was hier bedrijvigheid en in de middeleeuwen bloeide de stad door de handel tussen Rouen en de rest van Europa, met name Engeland.

Van hieruit zijn in de zestiende eeuw succesvolle expedities opgezet naar Amerika waar uiteindelijk kolonies zoals Quebec in Canada uit zijn ontstaan. Dat was voordat de Engelsen daar alles opeisten van de Fransen natuurlijk. Maar ook nu nog zijn de banden met Canada en Normandië behoorlijk strek omdat een groot deel van de voorouders van de Canadezen uit dit deel van Frankrijk kwamen.

Goed eten

Wij besloten links om het bassin te lopen omdat daar de kade iets minder vol stond met terrassen. Het was zo rond half twee en de geuren van de warme lunch omringde al snel. Het werd ons duidelijk dat je hier goed kon eten en met enig jaloezie keken we naar de grote schalen met zeevruchten die werden geserveerd. Moedig namen we ons voor om hier niet aan toe te geven wat in eerste instantie lukte omdat alle terrassen vol zaten.

Aan de overkant gingen we toch overstag bij een Maître Artisan Glacier. Een klein ijsje moest kunnen en we weigerden dan ook stoer de lunchkaart; wij nemen alleen een ijsje. Dat bleek niet mogelijk want de ijskaart stond vol met enorme coupes vol met ijsbergen. Het werd een Café liégeois en het nuttigen daarvan bleek een veldslag die we maar net wisten te winnen.

De pont de Normandy gezien vanaf Honfleur

De Pont de Normandy is vanaf het water een indrukwekkend bouwsel.

Na deze maaltijd besloten we dat het goed was om een wandeling te maken en dat kan ook prima in Honfleur want je loopt zo naar de Seine of de monding daarvan in het Kanaal. Je kan via een park lopen maar wij kozen de route langs het kanaal omdat we de eerder genoemde Spaanse driemaster in de sluis zagen liggen.

Voorbij de sluis is er een prachtig uitzicht over de monding van de Seine met aan de overkant Le Havre. Aan de rechterkant kijk je zo de brede rivier op met de indrukwekkende Pont de Normandy. Hier sta je wel even stil om alles goed te bekijken.

We vervolgde onze weg over een breed looppad langs de kust terwijl de rondvaartboot voorbij kwam en in de verte nog veel grotere boten voor de rede lagen te wachten. Tot onze verbazing werd het steeds drukker en dat had te maken met het zandstrand we even verder zag liggen. We besloten via het park terug te lopen en dat viel niet tegen. Het is bijzonder fraai aangelegd en verfraaid met allerlei kunstwerken; leuk!

Eenmaal terug in het centrum liepen we door de nauwe straatjes achter de oude haven. Deze zijn zowel schilderachtig als volkomen toeristisch. Op een één over andere manier past het hier wel en waren er bij ons bezoek net genoeg mensen om nog aangenaam te zijn.

Als je in de buurt bent dan is een dagje of middagje Honfleur goed te doen. Ongetwijfeld is het ‘s avonds nog gezelliger en is de drukte ook goed te doen. Ik zou het stadje in de weekenden tijdens het hoogseizoen echter links laten liggen. Of je moet net als die Nederlanders op die boot over het water komen dan heb je er eigenlijk geen last van.

Ploumanac’h: wandelparadijsje aan de zee met roze rotsen en heide ****

Rondrijden

Ons bezoek aan Ploumanac’h was onderdeel van een autotripje langs de kust. Het was een mooie julidag en we waren al een uurtje aan het rijden toen ik even de weg kwijt was. Dat komt niet vaak voor maar ik hou er niet van om altijd de navigatie aan te hebben en dus we rijden vaak maar een beetje in het rond met een vaag idee welke richting we op willen. De wegbewijzering in Frankrijk is uitstekend en zo komen we vaak onverwacht op leuke plekjes.

Het strand bij Ploumanach

Het strand bij laag water. links bij de kade staat een beeld van de plaatselijke heilige.

Soms gaat het mis en dat was nu het geval. Ik had geen idee welke kant we op moesten en dus ging de navigatie aan. We bleken ons een kilometer of drie van Saint-Guirec te bevinden en we besloten daar maar eens te gaan kijken.

We troffen een parkeerplaats met een dynamische drukte van gezinnen die beladen met schepjes, koelboxen, parasols en handdoeken hun auto verlieten. Het was duidelijk dat we in de buurt van een strand waren. Er was nog precies één parkeerplekje vrij waarna wij ook onze bolide achterlieten en ons mee lieten voeren met de stroom strandgangers.

Leeg strand

De route liep door een aardig straatje met barretjes, ijssalons en een fijne bakker om vervolgens op een pleintje te eindigen. Vanaf daar kan je het strand op waar het tot onze verbazing helemaal niet druk was. Waar waren al die mensen gebleven?

Eenmaal op het strand zagen eerst een soort monument met een beeld erin. Het was een beeld van de heilige Guirec die hier aan land ging om een klooster te stichten. De vrouwelijke inwoners van het dorp hadden de gewoonte om een stokje in de neus van het beeld te steken om zo de kans op een goed huwelijk te vergroten. Het is mij niet duidelijk of dit eigenaardige gebruik ook nu nog voorkomt maar bij ons bezoek was de neus van de heilige vrij.

Enorme rotsen langs de kust van Ploumanach

Eén van de enorme rotsen vlakbij het water. Bij hoog water staan deze stenen waarschijnlijk onder water want het verschil tussen hoog en laag water is hier heel groot.

Nadere bestudering van de mensenstroom leerden ons dat de meeste mensen een pad namen dat verdween tussen een aantal enorme roze rotsen. Eenmaal tussen de rosten begrepen we pas dat de kust hier totaal anders is dan onze keurig rechte zandstranden in Noord-Holland.

De kust is zeer grillig, wisselt continue tussen rotsen en zand, heeft talloze eilandjes, inhammen en kleine lacunes. Tel daarbij ook nog het enorme verschil tussen eb en vloed en het heldere zeewater en je hebt een zeer dynamische kuststrook.

Het is van een wonderbaarlijke schoonheid waar je even stil van wordt als je het voor het eerst ziet. We besloten dan ook om op een rots gewoon even te gaan zitten en een half uurtje alleen maar te kijken. We hadden geen zwemspullen mee en hadden geen haast en genoten vol van het panorama dat voor ons zich uitstrekte. Ook onze pubers zagen de schoonheid van de plek direct.

GR 34: Sentier des Douaniers

Eenmaal terug op het pad troffen we een hele club mensen met stevige schoenen aan en rugtassen om. Het waren Nederlandse wandelaars die een mooi plekje zochten om wat te eten en te drinken. Of ik iets wist. Ik wees ze de plek waar wij net hadden gezeten en vroeg wat hun route was. Ze bleken een deel van de GR 34 te wandelen; het Sentier des Douaniers.

Een beroemde route van tweeduizend kilometer die de hele kustlijn van Bretagne volgt vanaf de Mont-Saint-Michel tot aan Saint-Nazaire vernoemd naar de grensbewaking die hier vroeger het land tegen smokkelaars en andere tuig bewaakten.

Boot in de inhammen bij Ploumanach

Een catamaran ligt voor anker in één van de lagunes.

Eén van de wandelaars vertelde enthousiast over hun tocht. Vanzelfsprekend liepen ze niet het hele pad maar waren toch al acht dagen onderweg en dat had een onvergetelijke indruk gemaakt. “Maar”, zo vertelde ze mij, “de kust hier bij Ploumanac’h is wel heel erg mooi. Hier hebben de rotsen de meest vreemde vormen en zorgen de vele inhammen en lagunes voor unieke vergezichten.”

Oude haven

Nadat we afscheid hadden genomen probeerde ik mij voor te stellen hoe het zou zijn om het hele pad af te lopen. Het leek mij wel wat en zag mij al dagen lang wandelen langs deze fantastische kust. Wellicht ga ik dit in de toekomst doen. Ondertussen waren we doorgelopen en liepen we langs de haven van Ploumanac’h.

Bootjes in de haven van Ploumanach

Dankzij een stuw valt de haven tijdens laag water niet helemaal droog.

Deze voormalige vissershaven ligt in een baai die dankzij van een stuw in de nauwe opening naar de zee bij eb niet helemaal droog valt. Het was een aangenaam gezicht om de grotere pleziervaartuigen in de haven te zien dobberen terwijl kleinere boten langs de kant droog waren gevallen.

We besloten even een ijsje te halen waarna we onze roadtrip vervolgden. We zagen die dag veel andere mooie dingen, maar zo mooi als hier werd het niet meer.

Saint-Vaast-la-Hougue: forten, oesters en een haven **

In 2019 wist Saint-Vaast-la-Hougue deze competitie te winnen en was daarmee het eerste dorp in Normandië. Dat verbaasde mij eigenlijk wel een beetje. Daarmee wil ik niet zeggen dat het een afschuwelijke plek is maar om deze plek nu uit te roepen als hét mooiste dorp van Frankrijk vind ik toch een beetje overdreven. Misschien was de concurrentie in 2019 niet zo hoog.

Het strand bij het fort La-Hougue in Saint-Vaast-la-Hougue

Het strandje zag er niet heel goed uit maar bij mooi weer moet hier goed te doen zijn.

Al is het ook heel goed mogelijk dat mijn gebrekkige kennis van het dorp ten grondslag ligt aan de verbazing. Ik ben er wel geweest maar ik heb het niet uitgebreid bezocht. Want we waren eigenlijk op doorreis naar Barfleur, een plus beaux Village op de punt van het schiereiland.

Het was een regenachtige ochtend in mei toen we aan de rechterkant van de weg een het silhouet van een groot kasteel tussen de heiige lucht zagen opdoemen. Dit was genoeg om de nieuwsgierigheid op te wekken en dan moeten we vanzelfsprekend even kijken.

Het zal wel met het weer te maken hebben gehad maar het dorp leek nog niet helemaal wakker voor het seizoen. Hoewel we best een koffie hadden gelust bleek alles gesloten en sloegen dus maar rechtsaf richting de oude haven met zijn verdedigingswerken. Eenmaal ter plekke bleken dit twee forten te zijn uit de zeventiende eeuw en ook in prachtige staat. Een beetje Frankrijkliefhebber denkt dan direct aan Vauban, de militaire bouwmeester van Lodewijk XIV.

Vauban

Was deze naam je nog niet te binnen geschoten dan adviseer ik meer artikelen op Dorpen in Frankrijk te lezen want deze architect komt in menig artikel voor. Het lijkt wel of deze man Frankrijk half heeft volgebouwd met forten en versterkingen. Er is zelfs Nederlandse blog over deze architect: Tour Vauban.

Het fort La-Hougue in Saint-Vaast-la-Hougue

Het fort La-Hougue werd gebouwd door Vauban en staat op de werelderfgoedlijst van de UNESCO.

En ook hier is het raak. Of eigenlijk bijna raak want het was een leerling van hem die de twee forten in de haven tekenden. Al zal de meester ongetwijfeld af en toe over de schouder van zijn leerling hebben gekeken en het project van het nodige commentaar hebben voorzien. Ik weet of het dat echt zo gebeurd is maar ik stel mij dat zo voor.

Een deel van de forten van Vauban staat op de werelderfgoedlijst van de UNESCO en ook de forten in Saint-Vaast-la-Hougue horen daar bij.

Strandje

Het ene fort ligt op een eilandje in de haven en het andere op een schiereiland dat door middel van een dam is verbonden aan het vaste land. Aan de ene kant van de dam is er een kwelder gebied terwijl aan de zeekant het water er redelijk fris uitziet. Het weer was er niet naar maar het is duidelijk dat in de zomer het strandje wordt gebruikt voor recreatie.

Het andere fort is moeilijker te bereiken want dat ligt op een eilandje. Omdat er hier grote verschillen zijn in getijde is het bij laag water mogelijk om te voet te bereiken en dat lijkt mij een erg leuke ervaring. Normaal zorgt een amfibisch voertuig voor de overtocht maar die was in geen velden of wegen te bekennen. Waarschijnlijk was te vroeg in het seizoen of de kapitein/ chauffeur vond het die dag gewoon te koud en te nat om toeristen over te vervoeren. En daar had hij natuurlijk gelijk in want wij waren hier helemaal alleen.

Tatihou

Het eiland heet Tatihou en is zijn geheel een beschermd natuurgebied. Daarbij herbergt het een martiem museum, een botanische tuin, een vogelspotplaats en natuurlijk de toren. In die laatste is ook nog een restaurant te vinden die elke seizoen zijn kaart aanpast. Liefhebbers van zeevruchten kunnen hier hun hart ophalen want in de directe omgeving zijn veel oesterbanken die bij laag water ook goed te zien zijn. Het klinkt allemaal geweldig en in de zomer moet het hier een drukke boel zijn want volgens de website heeft het kleine eiland meer dan zeventigduizend bezoekers per jaar.

Het eiland Tatihou in de baai van Saint Vaast

Het eiland Tatihou is geheel beschermd natuur gebied. Bij laag water is het lopend te bereiken maar er vaart ook een amfibische voertuig.

Door het hoge water en het gebrek aan vaartuigen was het voor ons helaas onbereikbaar maar de volgende keer dat ik de Cotentin bezoek ga ik zeker een keer kijken. Na een korte wandeling langs de andere toren vluchtten wij snel naar onze auto om een hevige regenbui te ontlopen.

Dat lukte niet en terwijl we onze natte jassen in de achterbak gooiden viel mij de lege speeltuin en de verlaten tennisbanen op. De toegangsdeuren tot de sportveldjes klapperden in de aanzwellende wind, de golven beukten tegen de dijk terwijl het eilandje langzaam verdween achter een stevige lentebui . Het had wel iets, maar het was ook duidelijk dat wij Saint-Vaast-la-Hougue niet op zijn mooist hadden gezien.

Gelukkig hield de regen op nadat wij in Barfleur waren aangekomen, maar mooi weer werd het die dag niet meer.

Roscoff – heerlijk havenstadje in Bretagne ***

De witte kapel van Sainte Barbe in RoscoffVervolgens ging iedereen naar het strand waar een mooie vuurwerkshow werd gegeven. Het vuurwerk was, zoals altijd in op de Franse feestdag, prima maar het was vooral de plek aan de baai die het bijzonder maakte. Ben je in de buurt op 14 juli, dan is dit echt een aanrader.

Kapelletje van Sainte-Barbe

Tussen het strand van Sainte-Anne en Roscoff ligt de witte kapel van Sainte-Barbe. Het ligt bovenop de rots en vanaf hier heb je één van de mooiste uitzichten op de baai. Het gebouw zelf is somber en niet overmatig interessant, het gaat om het uitzicht en die is top. Toen wij er waren stonden er in de tuin leuke moderne beelden die we ook in het stadje zelf tegen waren gekomen. Het is mij niet duidelijk of dit een tijdelijke tentoonstelling was. Vlakbij het kerkje is ook de aanlegplaats van de ferry naar Engeland en Ierland en dat is ook altijd leuk om te zien.

Haven

Maar het mooiste gedeelte is het stadje zelf en dan met name de haven. En die was bij aankomst leeg; niet de boten maar het water was weg. Voor mij was dat de eerste keer in Bretagne dat ik het verschil in getij in Bretagne meemaakte, en dat is indrukwekkend.

In Nederland hebben wij natuurlijk de Waddenzee die helemaal leeg loopt. Toch is het verschil daar tussen hoog en laag water over het algemeen niet veel meer dan twee meter. Toen ik dit artikel schreef vroeg ik mij af waar het grootste verschil tussen hoog en laag water in Nederland is en dat bleek in Vlissingen met bijna drie meter.

Drooggevallen boten in de haven van Roscoff in Bretagne

De haven van Roscoff valt bij eb volledig droog. Links ligt een prachtige platbodem uit Amsterdam.

‘Waar is het water nou?’

Hoewel dat best een groot verschil is lachen ze daar in Bretagne om. Daar is het verschil tussen hoog- en laagwater namelijk tussen de acht en twaalf meter en daarmee is het grootste getijde verschil in Europa. Dat had ik mij dit niet zo gerealiseerd voordat we naar dit deel van Frankrijk afreisden en stond daarom een beetje vreemd te kijken toen ik het in het haventje van Roscoff de boten allemaal droog zag liggen.

Het grote verschil tussen hoog- en laagwater zagen we later tijdens onze week in Bretagne vaker maar het bleef indrukwekkend. In nabijgelegen Morlaix reden we langs de rivier die helemaal was leeggelopen. Voor de jachthaven was een sluis waardoor de bootjes als badeendjes in een badkuip dobberden.

Zo’n groot verval is spectaculair om te zien maar het heeft zijn prijs. Zo’n droogvallende zeebodem bevat veel leven en die zijn hier niet allemaal berekend. Dood of levend verspreidt het zeeleven een zekere geur die niet iedereen als aangenaam zal worden ervaren.

Gezellige straatjes en winkels

Straatje in Roscoff, Bretagne

Het centrum van Roscoff heeft gezellige straatjes met leuke winkels en restaurants.

Maar goed terug naar Roscoff. De haven was leeg en er lagen verschillende boten op de bodem van de haven. Eén daarvan was een prachtige platbodem uit Amsterdam. De bemanning was kennelijk bewust dat een afvaart er voorlopig niet in zat en hadden blijkbaar de tijd genomen om het stadje te verkennen. Een verstandige keuze.

Het centrum is bijzonder mooi en heeft prachtig granieten huizen waar ook nog eens leuke winkeltjes en boetiekjes zijn te vinden. En wie is uit gewinkeld kan altijd even een kijkje nemen in de gotische kerk die later is voorzien van een renaissance versie van een typische Bretonse toren. Dat de kerk is betaald door reders is te zien aan de versiering van karvelen en andere boten. Binnen is een aardig altaar van het Heilige Hart te bewonderen met versieringen die erg Engels aandoen.

Île de Batz

In de haven kun je het veer naar Île de Batz nemen en dat is een leuk uitje. Het eilandje ligt vlak voor de kust en is bereikbaar met een boottochtje van een minuut op vijftien. Het is dus niet ver maar naar het eiland zwemmen is niet verstandig want de stroming is hier bijzonder sterk waardoor je waarschijnlijk ergens bij Bordeaux weer aan land komt.

De pont naar de ile de Batz vertrekt bij laag water vanaf het einde van de pier.

De pont naar de Île de Batz vertrekt bij laag water vanaf het einde van de pier.

Bij eb vertrekt de boot vanwege het gebrek aan water niet vanuit de haven maar vanaf een op het einde meer dan vijfhonderd lange pier. En je hoeft per se de boot te nemen om hierover te wandelen en dat is vanwege het mooie uitzicht een aanrader.

Natuurlijk heeft het stadje een vuurtoren en die net als die op het eiland is die in juli en augustus te beklimmen. Tevens is er een exotische tuin waar meer dan drieduizend planten zijn te bewonderen.

Naast een haven is Roscoff een tevens kuuroord. Al in de negentiende eeuw kwamen hier huidpatiënten kuren in baden van zeewier. En dat doen ze hier nog steeds. Aangezien we geen problemen hebben met onze huid hebben we dit fenomeen maar gelaten voor wat er is.

Het eerder genoemde strand is wel een bezoek waard. De ‘Gulf Stream‘, een warme stroom uit de Caribische zee, voert langs de kust en dat geeft Roscoff een aangenaam en gematigd klimaat. Ze zeggen dat het hier nooit vriest en dat kan best kloppen wat het zeewater heeft een prettige temperatuur.

Johnnies

Het gebied rondom Roscoff staat bekend om zijn uien. Hoewel wij vooral artisjokken hebben gezien worden hier al eeuwenlang uien verbouwd. Deze werden oorspronkelijk gebruikt als voedsel voor de scheepsbemanning want uien zijn lang houdbaar en bevatten veel vitaminen en voorkomt zo scheurbuik. In de negentiende eeuwen begonnen uienboeren hun waar ook in Engeland te verkopen.

Ze lieten zich met een flinke voorraad uien en een fiets overzetten naar de andere kant van het kanaal en verkochten hun waar van deur tot deur. Daarbij waren ze soms weken van huis. In Engeland waren ze geliefd en kregen de bijnaam Johnnies.

Deze Bretonse boeren uit Roscoff en omgeving op hun fietsen, gestreepte truien en uien om de nek werden zo het stereotype Fransman in Engeland. Ik ken ze vooral uit Allo Allo de Engelse piloten zich verkleedden als uienverkopers om aan de aandacht van Herr Flick te ontkomen maar in Roscoff is er een heus museum over deze uienverkopers.

Aigues-Mortes: middeleeuwse vestingstad bij de Camargue ****

Wij bezochten Aigues-Mortes laat in de middag en toen wij naar binnen wilden ging de kassa net dicht. Als je de muren wilt beklimmen moet je voor half zes binnen zijn. De muren hebben de stad in het verleden niet alleen tegen vijandelijke legers beschermd, maar ook tegen de harde zoute zeewind. Hierdoor zijn er veel huizen binnen de muren goed bewaard gebleven.

Nederlandse platbodem voor de toren van Aigues-Mortes

In de haven van Aigues-Mortes lag deze Nederlandse platbodem. Het is een stukje varen maar het moet fantastische zijn om met deze boot over de Middellandse Zee te varen.

Het kaarsrechte stratenplan doet denken aan de organisatie van de Romeinen maar toch is deze havenstad aan de Middellandse Zee een echte middeleeuwse stad. Havenstad? Jazeker, de stad ligt niet aan zee maar via een kanaal was is die wel te bereiken. Helaas verzandden de boel en werd de stad onbereikbaar voor zeeschepen en namen concurrerende havens het stokje over.

Brugge is ook zoiets overkomen, ook deze stad werd afgesneden van de zee waarna andere havens de functie van handelscentrum overnamen. En net als de Vlaamse stad legde Aigues-Mortes hierdoor bijna het lootje en waren de beide steden in de negentiende eeuw behoorlijk vervallen. Maar in tegenstelling tot Brugge is bij het restauratie hier geen geweld gedaan aan de middeleeuwse oorsprong en loop je nu door de stad zoals hij in de veertiende eeuw moet zijn geweest.

Strak stratenplan

In tegenstelling tot Brugge is Aigues-Mortes in één keer aangelegd en nog altijd goed te zien. Steden die op deze wijze worden gebouwd zijn bijzonder, zeker in Europa. De meeste steden en dorpen zijn gegroeid en dat zie je terug in het stratenplan, wat vaak meer straat is dan plan. Het is een zooi van aan elkaar gegroeide straatjes en dat vinden we over het algemeen heel gezellig.

Hoofdstraat van Aigues-Mortes

De straten in Aigues-Mortes lopen recht en lopen van noord naar zuid of van oost naar west.

In het westen van Frankrijk zijn er dorpen die zijn gebouwd volgens een plan, de zogenaamde Bastide-dorpen zoals Monflaquin, Villereal en Monpazier. Deze dorpen werden volgens een strakke plattegrond van 550 bij 300 meter gebouwd met vijf straten van links naar rechts en vijf van boven naar beneden. Aigues-Mortes heeft precies deze afmetingen, niet zo gek want het is net als de dorpen in het zuidwesten gebouwd in de dertiende eeuw.

Lodewijk IX de Heilige

De stad werd gesticht door Lodewijk IX. Hij vond het nodig om een havenstad aan de Middellandse Zee te hebben want die had hij nog niet. De Provence was nog geen Frankrijk en de hoek bij Perpignan tot aan Montpellier was in handen van de koning van Mallorca en dus ook niet Frans.

Slechts een klein strookje land tussen Marseille en Montpellier kwam in handen van de koning. En daar hoefde hij niet eens voor te trouwen of te vechten want hij kreeg het van het klooster van Psalmodi, dat iets verderop lag.

Place Saint Louis in Aigues-Mortes

De stichter van de Stad, Lodewijk de Heilige, heeft natuurlijk een eigen plein. Naast een groot beeld van de man vind je hier fijne terrassen waar je ook goed kan eten.

En dat juist een klooster hem dit gaf was geen toeval. Lodewijk IX was namelijk een zeer vroom man die zich zijn leven lang heeft ingezet voor de kerk. Ook de stichting van Aigues-Mortes had een vroom karakter omdat de koning zich hier maar liefst twee maal inscheepte voor een kruistocht. De laatste keer vertrok hij met een leger naar Tunis en dat verliep niet helemaal volgens plan en het werd uiteindelijk ook zijn ondergang. Niet lang daarna werd hij door de Paus heilig verklaard waaraan hij zijn bijnaam ‘De Heilige’ ook aan te danken heeft. Al werd hij ook al tijdens zijn leven zo genoemd. Enfin hij heeft hem dan nu echt verdiend.

De monniken wisten trouwens wel wat ze weggaven want het gebied was in de middeleeuwen, en ver daarna trouwens, bijzonder onaangenaam om te wonen; het ligt midden in een moeras en dat was geen pretje. Om mensen naar Aigues-Mortes te lokken verleende de koning de inwoners allerlei privileges en voordelen. Een strategie die ook werd toegepast bij de eerder genoemde bastide-dorpen langs de Lot.

Monopoly

Daarbij kreeg de stad de monopoly over de Franse handel op de Middellandse Zee en samen met de zoutproductie die hier al sinds de oudheid aanwezig is, vormden deze de basis van een bloeiperiode die duurde tot het einde van de vijftiende eeuw. De Provence kwam toen voorgoed bij Frankrijk waarna Marseille zich ontwikkelde tot de belangrijkste haven.

Deze neergang is voor ons nu eigenlijk een zege want Aigues-Mortes is hierdoor niet verder ontwikkeld, werd er niet veel verbouwd of afgebroken en kunnen wij nu een leuke middeleeuwse stad bezoeken. Wij waren er midden in de zomer en dan is het best wel druk. Maar als je het een beetje slim aanpakt valt het wel te doen.

’s Morgens of einde van de middag

Als je de rondwandeling over de verdedigingsmuren wilt maken is het verstandig om vroeg in de ochtend te gaan. Dan is het nog niet zo druk in de zomer niet zo warm. Daarna behoort een duik in de zee tot de mogelijkheden want de stranden van La Grande Motte liggen echt om de hoek.

Wij bezochten de stad juist na een duik en dat is ook goed te doen. Je parkeert de auto aan de andere kant van het kanaal waarna je via een korte wandeling over de kade de hoofdpoort van de stad bereikt. Langs de kade is een drukke jachthaven en het is altijd leuk om langs bootjes te lopen. Om de stad te bereiken moet je een brug over en een spoorlijn waar een modern maar toch guitig treintje rijdt.

Tour de Constance

Naast de hoofdingang staat een indrukwekkende toren; de Tour de Constance. Deze 41 meter hoge toren is in tegenstelling tot de verdedigingsmuren nog gebouwd door Lodewijk IX. Het is precies zo’n toren die je voorstelt als je denkt aan een middeleeuwse vesting; groot, plomp en indrukwekkend. Het viel mij op hier voor de poort een typische zeegeur was te ruiken. Dit was niet echt heel prettig en het kan natuurlijk aan die dag liggen en gelukkig was in de stad zelf niets van te merken.

De muren van Aigues-Mortes gezien vanaf de binnenkant

Direct bij de hoofdingang kan je de muren op. Deze foto is duidelijk na sluitingstijd genomen want normaal is het hier tijdens de zomer redelijk druk.

Eenmaal binnen de poorten sta je op een plein waar je de muren op kan. Het was er druk maar nog wel te doen. Je loopt als vanzelf de hoofdstraat in waar het wemelt van de toeristische winkels. Herkenbaar was de blik van één van de bewoners die ons passeerde; een combinatie van gelatenheid en irritatie zoals je die ook wel ziet bij Amsterdammers.

Ondanks de drukte is het hier wel erg mooi en als je een beetje goed kijkt kan je genieten van de mooie huizen. Ook culinair is het allemaal niet zo heel slecht. Vooral rondom het centrale plein, Place Saint Louis, zijn tal van restaurants waar je redelijk tot goed kan eten. De toeristische industrie is hier nog niet helemaal los gegaan. Leuk is ook om even aan ander straatje te nemen en voordat je het weet loop je weg van de drukte en krijg je een heel andere indruk van het karakter van de stad.

Hoewel wij in augustus Aigues-Mortes hebben bezocht denk ik dat het in het voor- en naseizoen het hier een stuk rustiger is en dat je veel beter de stad kan zien.

Saint-Suliac: oud vissersdorp in Bretagne

In het dorp staat de kerk uit  de dertiende eeuw waarbij opvalt dat hij ommuurd is. Ooit was het gebouw de uitvalbasis van een bende die de omgeving onveilig maakte. Deze bende bouwde de kerk om tot een vesting. Helaas voor de rovers hield dat de burgers van het nabij gelegen Saint Malo niet tegen die een einde maakte aan hun activiteiten.

De kerk zelf heeft een aardig portaal waar vier beelden nog origineel zijn. Binnen is het graf van Saint Suliac te vinden. Deze lokale heilige greep in toen een enorme slang een monnik en een aantal jonge meisjes had opgegeten. Dat vond Suliac niet goed en beval het monster in de grond te verwijderen die dat ook plots deed. Zo ging die dingen lang geleden.

Naast het klooster zijn er ook menhirs en een soort van getijdenmolen te bekijken.

Limeuil: dorp langs twee rivieren ****

In de achttiende- en de negentiende eeuw ging het erg goed met Limeuil. De haven zorgde voor handel en in het dorp waren tientallen ambachtslieden actief die op hun beurt zorgden voor handelswaar. Nu herinneren het oude havenkantoor en een pakhuis nog aan deze tijd. Opvallend is dat beide panden nu een restaurant herbergen.

Het kerkje stamt uit de dertiende eeuw en is gewijd aan Sint Maarten. Dat is niet zo gek want hij was de bisschop van Tours en dat is niet heel ver weg. Er stond toen al een kerk en tot het einde van de achttiende eeuw had Limeuil twee kerken. Daar maakte de Franse Revolutie een einde aan want toen mocht het dorp nog maar één kerk hebben anders zou het alleen maar verwarring brengen.

Interessant is dat in 1960 achter het stucwerk in de kerk fresco’s werden gevonden waarvan een deel nu weer te zien is. Ook de gebrandschilderde ramen die in 2000 zijn gemaakt, zijn de moeite van het bekijken waard.

Naast de kerk en natuurlijk het dorp zelf is het park met panoramisch uitzicht de moeite waard om te bezoeken. Het ligt boven het dorp op de plek waar een kasteel heeft gestaan waar nu nog weinig van over is. Het park is ontworpen als Engelse tuin aan het begin van de twintigste eeuw rondom de ruïnes van het kasteel. Het park is in 2007 helemaal gerestaureerd.

Vanaf het park heb je een prachtig uitzicht over het dorp en de beide rivieren en dat maakt het een prima plek voor een picknick. Daarvoor met je wel vooraf de etenswaren kopen want het dorp heeft geen boulangerie. Bij warm weer geeft het strandje aan de overkant van de rivier verkoeling.

Yvoire: dorp met uitzicht over het meer van Genève *****

yvoire savoie meer geneve frankrijk dorp plein

Op het pleintje voor de kerk staat een prachtige boom die in een zomer voor aangename schaduw zorgt.

Vanaf de Mont Blanc strekt zich een soort hoogvlakte uit dat zich tot aan het Meer van Genève. Best een aardige omgeving maar het is even schrikken als je gewend bent om de hele dag naar de hoogste alpentoppen te kijken. Halverwege bekroop mij het gevoel van spijt van deze rit. Waarom laat ik het meest spectaculaire landschap van Frankrijk, en misschien wel van Europa, achter mij om een dorp te bezoeken?

Eenmaal aangekomen troffen wij enorme parkeerterreinen waar we wonder boven wonder onze auto achterlieten op een schaduwrijk plekje. De schaduw en het grote parkeerterrein gaf ons een beetje hoop want daar was nog niets van de schoonheid van het dorp te zien. Yvoire is zoals het mooiste meisje van de klas waarvan bescheidenheid niet alleen de schoonheid camoufleert maar ook daar een onderdeel daarvan is.

De pracht van het dorp laat zich pas zien als je de poort door bent. Hier staat je direct in een prachtig straatje vol met middeleeuwse huisjes. De één nog mooier dan de ander. En ja het is er ook heel druk maar dat boeide mij helemaal niet want ik wist dat de autorit niet voor niets was geweest; dit is een mooi dorp!

En het werd alleen nog maar mooier. Yvoire heeft niet alleen prachtige straatjes, het heeft een prachtig kasteel dat met zijn fundering in het meer van Genève staat. Het verdedigingswerk beschikt over een eigen haventje en dat maakt het een perfect decors voor de verfilming van de graaf van Monte-Cristo of zoals mijn dochter opmerkte; “Als ik een locatie voor ‘Wie is de Mol?’ zou mogen uitzoeken zou ik het hier doen.”

Veerboot

Aan de westelijke zijde van het kasteel bevindt zich de grote jachthaven. Hier kan je lekker zitten, een ijsje eten of iets drinken en gewoon heerlijk kijken want er is genoeg te zien. Zeker op de pier heb je prachtig uitzicht op het meer waarop zeilboten het water snijden. Hier kan je ook de veerboot naar Zwitserland nemen die je in 30 minuten naar de Nyon brengt. Wij hebben het niet gedaan.

haven veerboot nyons yvoire savoie meer geneve frankrijk dorp pier

De veerboot naar Zwitserland is net aangemeerd in het haventje.

Aan de andere kant van het kasteel ligt een oudere haven en dat is ook weer zo’n mooie plek waar je uren kan zitten. Vroeger was dit een vissershaven maar tegenwoordig liggen hier voornamelijk plezierboten. De pier ligt als een halve maan om de haven heen en verraadt hoe het kan spoken op het meer. Tijdens ons bezoek was het erg warm. hield het meer zich rustig en werd de pier gebruikt om een frisse duik te nemen in het diepe water.

Parkje

Straatje in het dorp Yvoire in de streek Savoie in Frankrijk

Yvoire heeft gezellige straatjes vol met leuke winkeltjes. In de zomer kan het er wel druk zijn,

Naast het haventje ligt een park met een groot grasveld met schaduwrijke bomen en zelfs een strandje waar kinderen heerlijk in het water kunnen spelen. Dit alles met een fantastisch uitzicht op het meer en het dorp. Wat een feest.

Vanaf de oude haven loopt een straat een beetje steil omhoog waar het dorp mij overtuigde om hem vijf sterren te geven. Want naast mooie straatjes, een kasteel, twee prachtige haventjes en een mooi park met strandje mistte ik nog een mooi plein. En die is er ook gewoon, inclusief een oude boom, fontein en leuk terras. Voor ons was het tijd voor een lekker ijsje en dat hebben we dan ook maar besteld.

Yvoire is een heel erg mooi dorp en ja het is er inderdaad druk, maar omdat het vrij groot is en voldoende voorzieningen zijn valt het niet zo erg op.

Het haventje van het vissersdorp Barfleur op Contentin in Normandië Frankrijk

Barfleur: pittoresk vissersdorp in Normandië **

Het haventje van het vissersdorp Barfleur op Contentin in Normandië Frankrijk

Het haventje van Barfleur is druk met vissers die mosselen en vis aan land brengen.

Vikingen

De geschiedenis van Barfleur gaat terug naar de diepe Middeleeuwen. De naam herinnert aan de Vikingen die Normandië van de koning van Frankrijk als leen kregen. Barfleur is een verbastering van de oud-Noorse woorden van kreek en hoek. Vikingen waren natuurlijk zeevaarders en maakten van Barfleur één van hun belangrijkste havens.

In de elfde eeuw speelde de haven een belangrijke rol bij de bevoorrading van het leger van Willem de Veroveraar dat het kanaal overtrok om Engeland te veroveren. De Engelsen roepen nog steeds dat dit de laatste keer was dat het eiland werd veroverd door een leger van het Europese vaste land. Dat valt te betwijfelen want de Nederlandse stadhouder Willem III landde in 1688 ook in Engeland om zich een paar maanden later zich tot koning van Engeland te laten kronen. Volgens de Engelsen kwam hij op uitnodiging, daarbij wordt maar even voorbij gegaan aan het feit dat hij ruim twintigduizend soldaten bij zich had.

Aan het einde van Middeleeuwen tijdens de Honderdjarige oorlog de haven verwoest en daarmee verloor Barfleur zijn dominante positie. De kerk staat op een natuurlijke pier en het is nauwelijks voor te stellen dat hij in de Middeleeuwen in het centrum van het dorp stond. Het dorp was sowieso de grote haven kwijtgeraakt want de zee rukt langzaam maar zeker op.

Eb en vloed

Kerk Saint Nicolas in Barfleur op het schiereiland cotentin in Normandië Frankrijk

De kerk Saint Nicolas heeft een gedwongen bouw en doet denken aan een vesting

De zee is hier rondom Contentin bijzonder. In tegenstelling tot onze Noordzee is het water niet troebel zodat je hier mooi kan duiken. Daarbij is het wel oppassen want het verschil tussen eb en vloed is vrij groot. Bij laag water loopt de huidige haventje bijna helemaal leeg zodat de bootjes droogvallen. Dat doet weer denken aan onze Waddenzee.

Het eerder genoemde kerkje is anders dan je gewend bent. Hij is gewijd aan Sinterklaas, een vrij populaire heilige in havensteden omdat hij ooit een storm zou hebben weggebeden. De plattegrond is vierkanter dan je gewend, de buitenkant is vrij plomp en niet echt elegant. Het ontbreken van een torenspits en de dikke muren geeft de kerk bijna het uiterlijk van een burcht. Binnen is het donker en somber maar er staan mooie houten beelden en zijn aardige glas-in-loodramen te zien.

Naast de kerk bevindt zich de Office du Tourisme waar een smalle steeg loopt die achter de kerk loopt. Dit pad brengt je naar een klein terras waar je een prachtig uitzicht hebt over de zee en de kust met de Phare de Gatteville, de tweede hoogste vuurtoren van Frankrijk. Deze kan je beklimmen, maar dat hebben wij maar even niet gedaan.

Naast de Office du Toerisme staat een aardig gebouw van de reddingsdienst met een lange helling naar het water. Deze plek zorgde bij ons nog voor een aardige familiecrisis omdat onze kinderen hadden bedacht dat hun nieuwe schoenen waterdicht zouden zijn en besloten dit even in het zeewater te testen. Dit tot ongenoegen van de ouders. Toch is het leuk om even af te dalen van de helling want tussen de rotsen heb je een mooi uitzicht op de ingang van het haventje. Om de eerder genoemde Willem de Veroveraar te herdenken hebben de dorpelingen een soort van enorme medaille op een rots geplakt, en die kan je onderaan de helling ook goed zien. Wel even oppassen op natte voeten, daar krijg je boze ouders van.

Uitzicht vanaf de haven van Barfleur op de zee met op de achtergrond de vuurtoren Phare de Gatteville

Het spreekt voor zich dat je hier uitstekend vis kan eten in één van de restaurants die je in de haven vindt. Daarbij heb je grote kans dat je je diner aan land gebracht ziet worden want in het vissershaventje is het een komen en gaan van bootjes. Het dorp staat bekend om zijn ‘blondes’, een mossel die langs de kust wordt gevangen op natuurlijke bedden. Daarnaast kan je hier ook natuurlijk ook uitstekend oesters eten.