Étretat ****De beroemde natuurlijke bogen van Normandië
De kust van het noorden van Normandië heeft prachtige witte kliffen die meer dan vijftig meter boven de zee uitsteken. Hier en daar heeft een beek of riviertje na miljoenen jaren stromen naar de zee een flinke hap in de krijtrotsen genomen en zijn de kliffen verdwenen. Op deze plekken vind je leuke stadjes en dorpjes, soms met een vissershaventje en vaak met een strandje en een kleine boulevard.
Étretat is één van de mooiste van deze stadjes langs de noordelijke kust van Normandië en zeker de bekendste. De natuurlijke schoonheid van deze plek heeft natuurlijk ook alles te maken met deze roem. Maar dat was ooit anders want tot de negentiende eeuw was Étretat een kleine vissershaven waar weinig gebeurde.
In de negentiende eeuw kwam daar verandering is. De bevolking van Europa groeide enorm en steden als Londen en Parijs barstten uit hun voegen. Hier ontstond een nieuwe middenklasse; een zelfbewuste groep mensen die ook flink wat te besteden had. Een mooie doelgroep zou je nu zeggen.
Vlucht uit de stad
Het leven in deze snelgroeiende steden was niet altijd even schoon en gezond. Hoewel er werd geïnvesteerd in grote parken zoals Hyde Park in Londen, het Bois de Bologne in Parijs en het Vondelpark in Amsterdam was dit voor de nieuwe middenklasse niet goed genoeg. Om met name in de zomer de stank van de stad te ontvluchten begon iedereen die het zich kon veroorloven het platteland te verkennen.
Dit was het begin van de toerisme zoals we die nog steeds kennen. Voor de negentiende eeuw werd er eigenlijk alleen gereisd voor het werk of voor religieuze redenen. Natuurlijk waren er al de jongeren die de Grand Tour door Italië deden maar dat was echt alleen weggelegd voor de allerrijkste.
De toeristen uit de nieuwe middenklasse verschenen als eerst in het land waar deze middenklasse was uitgevonden; Engeland. Met treinen werd de nieuwe massa richting Brighton en Blackpool vervoerd om daar van de zee en de schone lucht te genieten.
In Frankrijk kwam het toerisme iets later op gang en waren het vooral Parijzenaren die als eerste de kust opzochten. De dichtstbijzijnde kust was de Côte d’Albâtre en Étretat was, met zijn prachtige witte rotsen en stranden, een aangename plek voor de toeristen. De natuurlijke bogen vormen een bonus die het stadje een magische aantrekkingskracht geven.
Witte rotsen
De rotsen hier zijn net even witter dan die je aan de rest van deze kust aantreft. Ze zijn een onderdeel van een gigantische laag gesteente waar ook de witte rotsen van Dover en Cap Blanc Nez bij horen.
Maar ook de kalkgronden in de Champagne en de mergelgrotten bij Maastricht zijn een onderdeel van het gesteente dat tussen 166 en 33 miljoen jaar geleden is ontstaan toen er een ondiepe zee was wat nu West-Europa is. Het krijt bestaat uit de kalkskeletjes van zeer kleine beestjes die in deze zee leefden.
Bij Étretat zijn de krijtrotsen nadat de zee was verdwenen bijna niet vervuild en zijn daarom witter dan op de meeste andere plekken.
Dit is trouwens niet uniek want ook in het zuiden van Limburg is het kalk bijzonder zuiver en daarom zo aantrekkelijk om beton van te maken. En net als in Limburg is hier vuursteen de enige verontreiniging.
Kiezelstrand
Dit zeer harde mineraal vind je ook in vorm kiezels op het strand. Het regenwater en de wind zorgen er voor dat de kalkrotsen oplossen waardoor er niet zelden grote delen van de kliffen naar beneden storten. Ook nu gebeurt dat nog gezien de borden die waarschuwen dat je niet te dicht langs de afgrond moet lopen.
Het kalk lost naar verloop op waarna je alleen het vuursteen overblijft. De branding zorgt er vervolgens voor dat de stenen mooi worden gepolijst en zo ontstaan er de kenmerkende kiezelstranden die je hier langs de hele kust ziet.
Als Noord-Hollander snap je niet wat die Fransen in deze zeer oncomfortabele vorm van strand zien. Het doet pijn aan je voeten en het is best een onderneming om een beetje elegant in het water te komen. Je beseft je hier dat we wel heel verwend zijn met onze eindeloze zandstranden.
Spel van licht en schaduw
Daar staat dan tegenover dat wij niet zulke mooie rotsen hebben. Hoewel wij in juli Étretat bezochten was het alles behalve zomerweer. Het was een graad of twintig en er stond een stevige bries die speelde met de grote wolken waar zo nu en dan de felle zon door heen brak.
Het was het perfecte weer om de magie van deze plek te beleven. De combinatie van de hoge witte rotsen, de ruwe zee met witte koppen en het spel van licht en schaduw van zon en wolken zorgde voor een prachtig en interessant panorama.
Inspiratie voor kunstenaars
Het spreekt voor zich dat ik niet de eerste was die de schoonheid van Étretat opviel, iets wat ik wel spijtig vind natuurlijk. Want vlak voordat de grote stroom toeristen in negentiende eeuw op gang kwam meldden de eerste kunstenaars in het vissersdorp.
Deze romantische schilders vonden het er prachtig. De arme vissers die bij een gebrek aan een haven hun schamele bootjes dagelijks het kiezelstrand optrokken met op de achtergrond het woeste water van het kanaal gecombineerd met de witte rotsen, ze gingen er massaal van uit hun dak. Het was de hemel op aarde voor deze kunstenaars met hun fijne bespaarde gevoel voor het leven en drama.
Ultieme marketing
Zonder zich het te beseffen bleken deze eerste schilders van de schoonheid van de kust uitstekende marketing voor het dorp te zijn. Hun schilderijen werden door de mensen in de grote steden bekeken waarbij de wens ontstond om daar zelf ook een een kijkje te nemen. Dit artikel is verre van kunst maar het zou kunnen dat je bij het lezen zo langzamerhand ook richting de kunst van Normandië wilt vertrekken. Iets wat ik ook kan aanraden en wat je ook zou moeten doen.
Het duurde ook maar een paar jaar nadat de eerste schildersezel op het strand was gezet of de eerste reisgids maakt melding van het prachtige en authentieke dorpje met zijn prachtige rotsen en natuurlijke bogen. Deze eerste vermelding was in een Britse reisgids waarmee de plek ook internationaal op de kaart stond.
Daarna ging het los met zowel toeristen als kunstenaars om nooit meer op te houden. Er werden hotels en restaurants gebouwd en er kwam een casino. Schilders als Eugène Boudin en Gustave Courbet wisten het dorp te vinden en ook Claude Monet meldde zich in Étretat en ook hij raakte betoverd door het licht. Hij schilderde er lustig op los en maakt hier één van zijn bekendste meesterwerken waarmee hij niet alleen zichzelf maar ook het dorpje voor altijd beroemd maakte.
Lupin
Maar niet alleen schilders zochten hier inspiratie, ook schrijvers waren dol op Étretat. Sinds de Netflix serie Lupin (best leuk trouwens!) is de meest bekende Maurice Leblanc. Deze schrijver woonde hier en liet de hoofdpersonage van zijn boeken, Arsène Lupin, in de omgeving zijn avonturen beleven. Lupin is een gentleman inbreker die je kan zien als de Franse tegenpool van Sherlock Homes. Deze laatste komt hij in één van zijn latere avonturen ook tegen en natuurlijk is hij de Engelsman te slim af. De lange traditie van rivaliteit tussen Frankrijk en Engeland wil dat de Engelsen vervolgens Leblanc via een proces dwongen om het Engelse karakter in zijn boeken Herlock Sholmès te hernoemen. Zo wist niemand wie hij echt bedoelde met dit personage.
Hij is razend populair in Frankrijk en dat is te zien in het dorp. Tal van winkels, hotels en restaurants gebruiken de fictieve held als een thema en natuurlijk is er het huis van Leblanc dat nu een museum is. Voor Fransen misschien een leuk uitje maar de meeste Nederlanders zegt Lupin niet zo veel. Wij komen hier vooral voor de natuurlijke schoonheid én om de plek te bezoeken waar zoveel schilders hun inspiratie haalden.
Wij reden voor het eerste Étretat binnen op een zondag en het was er ontzettend druk. We besloten daarom niet uit te stappen en het later in de week opnieuw te proberen met het idee dat het dan rustig zou zijn. Dat bleek een illusie want ook op een donderdag kon ik de auto alleen kwijt op een groot terrein op een kwartier lopen van het centrum. Voor ons geen probleem maar als je wat slechter te voet bent is het misschien beter om niet in het hoogseizoen Étretat te bezoeken, óf zoals wij, niet midden op de dag maar ‘s avonds.
Al was de wandeling verre van vervelend. We liepen door een wijkje met zeer fraaie villa’s uit de negentiende eeuw. Deze zijn duidelijk gebouwd als tweede huis en geven je een prachtig beeld van de architectuur van het belle époque. De villa’s zijn voorzien van veel details en bij sommige huizen kom je ogen te kort om de vaak grappige details te ontdekken. Opvallend is dat bij de bouw van deze lustoorden gretig gebruik is gemaakt van vuursteen zoals je ook ziet in de traditionele architectuur in deze streek.
Het dorpje zelf is best leuk. Natuurlijk is het toeristisch met restaurants en winkeltjes maar het heeft zeker sfeer. Het heeft voldoende mogelijkheden om de eetlust die wordt opgewekt door een goede wandeling langs de zee te faciliteren. Een belangrijke eigenschap zoals wij bij terugkomst van onze wandeling achter kwamen.
De natuurlijke bogen; de Falaises
Als je het centrum uit bent loop je zo de boulevard op die je direct een uitzicht geeft op de rotsen en de beroemde bogen boven de zee. Waarom de bogen hier zijn gevormd zijn de geleerden nog niet helemaal uit. De populaire theorie is dat de bogen zijn ontstaan door de stroom van een ondergrondse rivier maar er zijn ook wetenschappers die denken dat het te maken heeft met de samenstelling van het gesteente. Zo’n mysterie maakt het alleen maar mooier.
Hoe dan ook is het een indrukwekkend en sta je op de boulevard voor een keuze. Ga je links of rechts? Wij kozen, op aanraden van de bekende groene reisgids, om naar links te gaan. We misten daardoor het uitzicht op de mooist van de twee bogen; de Falaise d’Aval en het kerkje ter ere van Maria die op de rots aan de rechterkant is gebouwd.
Daar staat tegenover dat je wel zicht krijgt op de twee andere natuurlijke monumenten die zich achter de eerste boog bevinden. De Aiguille d’Etretat is een hoge piek die compleet in de zee staat en de Falaise La Manneporte is nog een boog maar dat drie keer zo groot als de eerste. Dit is de boog die je wilt zien en waarom je Étretat bezoekt.
Trap
De boulevard eindigt bij een trap aan de voet van de rots. Als het eb is kun je over het strand naar een tunnel in de rots wandelen waardoor je een ander strand kan bereiken. Helaas was dat voor ons geen optie; de branding had bijna compleet bezit genomen van het strand waardoor de tunnel niet bereikbaar was.
Vlak naast de eerste trede van de trap omhoog staat nog een kleine herinnering uit de twintigste eeuw; een Duitse bunker die de Geallieerden uit West-Europa moest houden. Het dak van dit militaire bouwsel vormt het eerste uitkijkpunt van de route omhoog.
Wandelpad GR 21
De boulevard en de trap vormen trouwens een onderdeel van het wandelpad GR 21 die begint van Le Tréport en eindigd in Le Havre. De GR routes zijn lange afstand wandelpaden die je overal in Frankrijk vindt. De GR 21 bestaat voor een groot deel uit paden die vroeger door de douaniers werden gebruikt om de zee in de gaten te houden; de sentier des douaniers.
Zeker in het toeristenseizoen is het op de trap flink druk en loop je bijna in rijen naar boven. Eenmaal boven weet je direct waarom je dit doet; het uitzicht op Étretat is hier geweldig en als je omdraait zie je de prachtige Falaise La Manneporte.
Als je genoeg hebt gelopen dan kan je hier ophouden maar ik zou iedereen aanraden om even door te lopen naar de tweede boog. Het klimwerk zit er voor een groot deel op en vanaf de rotsen op de tweede boog heb je een prachtig uitzicht op de eerste.
De wandeling is erg aangenaam het uitzicht is uniek, het licht op de rotsen en de zee is echt prachtig. Er zijn eigenlijk maar twee nadelen en dat is dat het hier best druk kan zijn waardoor je echt niet het idee hebt dat je door de natuur aan het wandelen bent. Als je even doorloopt bij de tweede boog, de Falaise La Manneporte, wordt het onmiddellijk rustiger en dat geeft je een idee hoe het hier kan zijn.
Het tweede nadeel is dat er direct naast het pad een golfbaan is. Natuurlijk is dat beter dan een vieze stinkfabriek, een militair oefenterrein of een kerncentrale en ik gun iedereen ook zijn sport maar toch kwam het een beetje vreemd over. We liepen daar met misschien wel duizenden toeristen op een nauw pad en aan de andere kant van het hek stonden twee mensen tegen een balletje te slaan. Het voelde vreemd aan en ik zou mij ook opgelaten voelen als ik dat zo’n balletje in een gaat zou moeten slaan. Het hoort daar gewoon niet.
Na een mooie wandeling beseften we ons bij de binnenkomst van het dorp dat we een gezonde trek hadden gekregen en hebben daarom maar wat genuttigd. Dat kan dan ook prima in Étretat.
Video van Étretat
Beelden van Étretat
E-Magazine Cotentin
In bezit een ereader of tablet? Download dan het E-Magazine over de Cotentin. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.
Kaart van Étretat en omgeving
Les plus beaux villages de France weergeven op een grotere kaart
In de buurt van Étretat
Ploumanac’h: wandelparadijsje aan de zee met roze rotsen en heide ****
Rondrijden
Ons bezoek aan Ploumanac’h was onderdeel van een autotripje langs de kust. Het was een mooie julidag en we waren al een uurtje aan het rijden toen ik even de weg kwijt was. Dat komt niet vaak voor maar ik hou er niet van om altijd de navigatie aan te hebben en dus we rijden vaak maar een beetje in het rond met een vaag idee welke richting we op willen. De wegbewijzering in Frankrijk is uitstekend en zo komen we vaak onverwacht op leuke plekjes.
Soms gaat het mis en dat was nu het geval. Ik had geen idee welke kant we op moesten en dus ging de navigatie aan. We bleken ons een kilometer of drie van Saint-Guirec te bevinden en we besloten daar maar eens te gaan kijken.
We troffen een parkeerplaats met een dynamische drukte van gezinnen die beladen met schepjes, koelboxen, parasols en handdoeken hun auto verlieten. Het was duidelijk dat we in de buurt van een strand waren. Er was nog precies één parkeerplekje vrij waarna wij ook onze bolide achterlieten en ons mee lieten voeren met de stroom strandgangers.
Leeg strand
De route liep door een aardig straatje met barretjes, ijssalons en een fijne bakker om vervolgens op een pleintje te eindigen. Vanaf daar kan je het strand op waar het tot onze verbazing helemaal niet druk was. Waar waren al die mensen gebleven?
Eenmaal op het strand zagen eerst een soort monument met een beeld erin. Het was een beeld van de heilige Guirec die hier aan land ging om een klooster te stichten. De vrouwelijke inwoners van het dorp hadden de gewoonte om een stokje in de neus van het beeld te steken om zo de kans op een goed huwelijk te vergroten. Het is mij niet duidelijk of dit eigenaardige gebruik ook nu nog voorkomt maar bij ons bezoek was de neus van de heilige vrij.
Nadere bestudering van de mensenstroom leerden ons dat de meeste mensen een pad namen dat verdween tussen een aantal enorme roze rotsen. Eenmaal tussen de rosten begrepen we pas dat de kust hier totaal anders is dan onze keurig rechte zandstranden in Noord-Holland.
De kust is zeer grillig, wisselt continue tussen rotsen en zand, heeft talloze eilandjes, inhammen en kleine lacunes. Tel daarbij ook nog het enorme verschil tussen eb en vloed en het heldere zeewater en je hebt een zeer dynamische kuststrook.
Het is van een wonderbaarlijke schoonheid waar je even stil van wordt als je het voor het eerst ziet. We besloten dan ook om op een rots gewoon even te gaan zitten en een half uurtje alleen maar te kijken. We hadden geen zwemspullen mee en hadden geen haast en genoten vol van het panorama dat voor ons zich uitstrekte. Ook onze pubers zagen de schoonheid van de plek direct.
GR 34: Sentier des Douaniers
Eenmaal terug op het pad troffen we een hele club mensen met stevige schoenen aan en rugtassen om. Het waren Nederlandse wandelaars die een mooi plekje zochten om wat te eten en te drinken. Of ik iets wist. Ik wees ze de plek waar wij net hadden gezeten en vroeg wat hun route was. Ze bleken een deel van de GR 34 te wandelen; het Sentier des Douaniers.
Een beroemde route van tweeduizend kilometer die de hele kustlijn van Bretagne volgt vanaf de Mont-Saint-Michel tot aan Saint-Nazaire vernoemd naar de grensbewaking die hier vroeger het land tegen smokkelaars en andere tuig bewaakten.
Eén van de wandelaars vertelde enthousiast over hun tocht. Vanzelfsprekend liepen ze niet het hele pad maar waren toch al acht dagen onderweg en dat had een onvergetelijke indruk gemaakt. “Maar”, zo vertelde ze mij, “de kust hier bij Ploumanac’h is wel heel erg mooi. Hier hebben de rotsen de meest vreemde vormen en zorgen de vele inhammen en lagunes voor unieke vergezichten.”
Oude haven
Nadat we afscheid hadden genomen probeerde ik mij voor te stellen hoe het zou zijn om het hele pad af te lopen. Het leek mij wel wat en zag mij al dagen lang wandelen langs deze fantastische kust. Wellicht ga ik dit in de toekomst doen. Ondertussen waren we doorgelopen en liepen we langs de haven van Ploumanac’h.
Deze voormalige vissershaven ligt in een baai die dankzij van een stuw in de nauwe opening naar de zee bij eb niet helemaal droog valt. Het was een aangenaam gezicht om de grotere pleziervaartuigen in de haven te zien dobberen terwijl kleinere boten langs de kant droog waren gevallen.
We besloten even een ijsje te halen waarna we onze roadtrip vervolgden. We zagen die dag veel andere mooie dingen, maar zo mooi als hier werd het niet meer.
Pointe de Corsen; de westelijke punt van Frankrijk **
Het is niet dat we hier onze hele vakantie op plannen maar het is leuk om even te gaan kijken als je toch in de buurt van zo’n punt bent. Zo hebben we het meest zuidelijke stad van Frankrijk bezocht, of eigenlijk van het Franse vasteland; Prats du Mallo. Het uiterste oosten van Frankrijk ligt aan de Rijn bij Karlsruhe en het meest noordelijkste stukje ligt aan het strand bij België. Beide zijn leuk maar niet zo spectaculair.
Het hoogste punt van Frankrijk heb ik even voorbij laten gaan omdat toch een beetje gedoe is om de Mont Blanc te beklimmen. Hoewel we er dichtbij zijn geweest ben ik nog niet op het noordelijkste puntje van Frankrijk gestaan maar dat gaat er zeker nog wel van komen en dat geldt ook voor het meest oostelijke punt.
Het meest westelijke puntje hebben we wel afgestreept want tijdens een bezoek aan Bretagne hebben we Pointe de Corsen bezocht. Zoals vaak op vakantie waren we gewoon een beetje aan het rondrijden toen er een bord zagen die het westelijkste puntje van Frankrijk aanwees. Zoiets kun je gewoon niet negeren en dus reden wij richting Pointe de Corsen.
De weg is er naar toe is mooi, zoals het noordelijke deel van de Finistère mooi is, maar niet heel bijzonder. Dat wordt het pas als je in de buurt van de zee komt, en dan is het ook direct heel erg mooi.
En zo is het ook bij Pointe de Corsen dat een beetje verstopt ligt. Niet dat je ontzettend je best moet doen om het te vinden want het enige wat je moet doen is even goed opletten op de afslag niet mist. Let dus goed op als je een grote zendmast in beeld hebt want dan moet je afslaan richting de zee.
Wandelen
Eenmaal op het juiste weggetje is het niet ver meer naar de parkeerplaats. Ondanks het hoogseizoen stonden er slechts vier auto’s, lekker rustig. Op de parkeerplaats bleken de pubers achterin geen zin in een lange wandeling. In elke relatie is het geven en nemen en na een kleine edoch heftige discussie bleek dat wij als ouders degene waren die op dit moment moesten geven; we zouden geen lange wandeling gaan maken.
Even later stonden we bij de oriëntatietafel te genieten van het prachtige uitzicht. Zelfs de net zo opstandige tieners waren er stil van, hun telefoon nog in de hand. Op het pad naar de tafel is op paaltjes nog een leuke quiz te doen over de aarde en alles. De quiz is niet heel moeilijk maar de uitdaging is natuurlijk om de vragen in correct Frans te beantwoorden. Ik had er ééntje fout.
Woeste zee met kliffen
Ze hebben Frankrijk zo gemaakt dat het uiterste westelijke puntje van het vaste land bijzonder mooi is. Hier geen duinen zoals onze kust, in Noord-Holland tenminste, maar een mooi glooiend landschap dat wordt afgesloten met een steile rotswand van een meter of tien waaronder het zoute water tegen de kliffen beukt.
Toch is de oriëntatietafel niet het meest westelijke puntje, daarvoor moet je toch nog een klein stukje lopen over een goed begaanbaar voetpad dat onderdeel is van de GR34, of wel de Sentier des Douaniers. Dit voetpad volgt de kust van Bretagne en begint bij de Mont Saint Michel en eindigt bij Morbihan. In totaal is de route een slordige 1700 kilometer lang.
En als je er toch bent dan wil je ook zo dicht mogelijk bij het westelijke puntje komen en dat is ook precies wat we hebben gedaan. Het pad gaat mooi op en neer en om het uitzicht nog wat mooier te maken zijn is de kust hier nog een beetje uitgebreid met enorme rotsen. Om echt bij de westelijke puntje van Frankrijk te komen moet je nog flink wat klauteren. Dat is misschien wel te doen maar wij hebben het toch maar niet gedaan.
Om het westelijke punt nog wat bijzonderder te maken is dit tevens het punt waar het Engelse Kanaal overgaat in de Atlantische Oceaan. Nu weet ik ook wel dat dit afspraken zijn, maar toch is het wel heel erg leuk. Om het feest helemaal compleet te maken zwom er zowaar een zeehond vlak onder ons voorbij. We hadden een uitstekende middag.
Hoewel het weer tijdens ons bezoek niet echt heel erg mooi was; bewolkt en een graadje of zeventien, kan je vlakbij Pointe de Corsen uitstekend zwemmen. Bij het punt zelf is vanwege de sterke stroming zwemmen niet aan te raden maar binnen een paar kilometer zijn er uitstekende stranden te vinden.
Roscoff – heerlijk havenstadje in Bretagne ***
Vervolgens ging iedereen naar het strand waar een mooie vuurwerkshow werd gegeven. Het vuurwerk was, zoals altijd in op de Franse feestdag, prima maar het was vooral de plek aan de baai die het bijzonder maakte. Ben je in de buurt op 14 juli, dan is dit echt een aanrader.
Kapelletje van Sainte-Barbe
Tussen het strand van Sainte-Anne en Roscoff ligt de witte kapel van Sainte-Barbe. Het ligt bovenop de rots en vanaf hier heb je één van de mooiste uitzichten op de baai. Het gebouw zelf is somber en niet overmatig interessant, het gaat om het uitzicht en die is top. Toen wij er waren stonden er in de tuin leuke moderne beelden die we ook in het stadje zelf tegen waren gekomen. Het is mij niet duidelijk of dit een tijdelijke tentoonstelling was. Vlakbij het kerkje is ook de aanlegplaats van de ferry naar Engeland en Ierland en dat is ook altijd leuk om te zien.
Haven
Maar het mooiste gedeelte is het stadje zelf en dan met name de haven. En die was bij aankomst leeg; niet de boten maar het water was weg. Voor mij was dat de eerste keer in Bretagne dat ik het verschil in getij in Bretagne meemaakte, en dat is indrukwekkend.
In Nederland hebben wij natuurlijk de Waddenzee die helemaal leeg loopt. Toch is het verschil daar tussen hoog en laag water over het algemeen niet veel meer dan twee meter. Toen ik dit artikel schreef vroeg ik mij af waar het grootste verschil tussen hoog en laag water in Nederland is en dat bleek in Vlissingen met bijna drie meter.
‘Waar is het water nou?’
Hoewel dat best een groot verschil is lachen ze daar in Bretagne om. Daar is het verschil tussen hoog- en laagwater namelijk tussen de acht en twaalf meter en daarmee is het grootste getijde verschil in Europa. Dat had ik mij dit niet zo gerealiseerd voordat we naar dit deel van Frankrijk afreisden en stond daarom een beetje vreemd te kijken toen ik het in het haventje van Roscoff de boten allemaal droog zag liggen.
Het grote verschil tussen hoog- en laagwater zagen we later tijdens onze week in Bretagne vaker maar het bleef indrukwekkend. In nabijgelegen Morlaix reden we langs de rivier die helemaal was leeggelopen. Voor de jachthaven was een sluis waardoor de bootjes als badeendjes in een badkuip dobberden.
Zo’n groot verval is spectaculair om te zien maar het heeft zijn prijs. Zo’n droogvallende zeebodem bevat veel leven en die zijn hier niet allemaal berekend. Dood of levend verspreidt het zeeleven een zekere geur die niet iedereen als aangenaam zal worden ervaren.
Gezellige straatjes en winkels
Maar goed terug naar Roscoff. De haven was leeg en er lagen verschillende boten op de bodem van de haven. Eén daarvan was een prachtige platbodem uit Amsterdam. De bemanning was kennelijk bewust dat een afvaart er voorlopig niet in zat en hadden blijkbaar de tijd genomen om het stadje te verkennen. Een verstandige keuze.
Het centrum is bijzonder mooi en heeft prachtig granieten huizen waar ook nog eens leuke winkeltjes en boetiekjes zijn te vinden. En wie is uit gewinkeld kan altijd even een kijkje nemen in de gotische kerk die later is voorzien van een renaissance versie van een typische Bretonse toren. Dat de kerk is betaald door reders is te zien aan de versiering van karvelen en andere boten. Binnen is een aardig altaar van het Heilige Hart te bewonderen met versieringen die erg Engels aandoen.
Île de Batz
In de haven kun je het veer naar Île de Batz nemen en dat is een leuk uitje. Het eilandje ligt vlak voor de kust en is bereikbaar met een boottochtje van een minuut op vijftien. Het is dus niet ver maar naar het eiland zwemmen is niet verstandig want de stroming is hier bijzonder sterk waardoor je waarschijnlijk ergens bij Bordeaux weer aan land komt.
Bij eb vertrekt de boot vanwege het gebrek aan water niet vanuit de haven maar vanaf een op het einde meer dan vijfhonderd lange pier. En je hoeft per se de boot te nemen om hierover te wandelen en dat is vanwege het mooie uitzicht een aanrader.
Natuurlijk heeft het stadje een vuurtoren en die net als die op het eiland is die in juli en augustus te beklimmen. Tevens is er een exotische tuin waar meer dan drieduizend planten zijn te bewonderen.
Naast een haven is Roscoff een tevens kuuroord. Al in de negentiende eeuw kwamen hier huidpatiënten kuren in baden van zeewier. En dat doen ze hier nog steeds. Aangezien we geen problemen hebben met onze huid hebben we dit fenomeen maar gelaten voor wat er is.
Het eerder genoemde strand is wel een bezoek waard. De ‘Gulf Stream‘, een warme stroom uit de Caribische zee, voert langs de kust en dat geeft Roscoff een aangenaam en gematigd klimaat. Ze zeggen dat het hier nooit vriest en dat kan best kloppen wat het zeewater heeft een prettige temperatuur.
Johnnies
Het gebied rondom Roscoff staat bekend om zijn uien. Hoewel wij vooral artisjokken hebben gezien worden hier al eeuwenlang uien verbouwd. Deze werden oorspronkelijk gebruikt als voedsel voor de scheepsbemanning want uien zijn lang houdbaar en bevatten veel vitaminen en voorkomt zo scheurbuik. In de negentiende eeuwen begonnen uienboeren hun waar ook in Engeland te verkopen.
Ze lieten zich met een flinke voorraad uien en een fiets overzetten naar de andere kant van het kanaal en verkochten hun waar van deur tot deur. Daarbij waren ze soms weken van huis. In Engeland waren ze geliefd en kregen de bijnaam Johnnies.
Deze Bretonse boeren uit Roscoff en omgeving op hun fietsen, gestreepte truien en uien om de nek werden zo het stereotype Fransman in Engeland. Ik ken ze vooral uit Allo Allo de Engelse piloten zich verkleedden als uienverkopers om aan de aandacht van Herr Flick te ontkomen maar in Roscoff is er een heus museum over deze uienverkopers.