Capdenac-le-Haut Dorp hoog boven de Lot ***
Het dorp gaat nu door het leven als Capdenac-le-Haut maar dat is een toevoeging om verschil te maken met Capdenac-le-Gare, dat beneden aan de andere kant van de rivier ligt. Deze kleine stad is veel minder oud en beschikt zoals de naam al doet vermoeden over een treinstation dat het knooppunt vormt tussen vijf spoorlijnen naar Cahors, Toulouse, Brive, Aurillac en Rodez. Het staat in de treinwereld bekend als de ster van Capdenac maar dat is meer een verhaal voor Railaway.
De rivier De Lot vormt hier de grens van het departement en daarom ligt het dorp in het departement de Lot en het stadje in de Aveyron. Vanaf Capdenac-le-Haut heb je een prachtig uitzicht op het stadje en het treincomplex is van boven leuk om te bekijken.
- Romeinse bron
- Donjon met middeleeuwse tuin
De rol van Capdenac in de geschiedenis is lang onderwerp van discussie geweest. Dat er hier in de prehistorie al mensen woonden is duidelijk want daar zijn resten van gevonden. Maar hier zou Uxellodunum hebben gelegen, een Gallische bolwerk in de tijd van de Romeinse verovering. Dit dorp zou dankzij haar strategische ligging de laatste verzetshaard zijn geweest tegen de veroveringsdrift van Ceasar. Omdat de Galliërs in Frankrijk worden beschouwd als de voorouders van de natie, wat redelijke onzin is natuurlijk, zou dit een belangrijke plek voor Frankrijk zijn.
Julius Ceasar
De beroemde Romein besteedt uitgebreid aandacht aan het beleg in zijn beroemde boek Commentarii de bello Gallico (De Gallische oorlog). Het zal niemand verbazen dat de Romeinen korte metten met de opstand maken en dat Ceasar hierbij een hoofdrol speelt. Hoewel de opstand eigenlijk al onder controle is snelt de veldheer vanuit het noorden te hulp, snijdt de waterafvoer van de Galliers af waarna deze zich overgaven.
Om er zeker van te zijn dat ze niet meer de wapens zouden opnemen tegen Rome worden de handen van alle mannen afgehakt. Hiermee laat Ceasar zien dat hij niet alleen heel slim is en dat hij hard optreedt tegen de vijanden van Rome.
Romeinse bron
Helaas voor Capdenac bleek na uitgebreid archeologische onderzoek dat de beroemde Gallische burcht verder in het westen bij de Dordogne heeft gelegen. Hier dus niet maar dat wil nog niet zeggen dat hier in de late oudheid niet bewoond was. Eén van de attracties van het dorp is een Romeinse bron in de steile rots boven de rivier de Lot.
Maar verder zijn er niet heel veel zaken die herinneren aan de oudheid. Dankzij de strategische ligging is de plek voortdurend bewoond geweest waardoor er weinig over is van de Romeinse tijd. Het zijn het de middeleeuwen die het aanzien van het dorp bepalen en dat is helemaal niet erg.
Tijdens ons bezoek op een late middag in juli was het niet druk. Naast een schoolklas met jonge pubers stonden er een paar auto’s en een camper op de parkeerplaats. Terwijl de tieners verveeld in de speeltuin hingen liepen wij het dorp in.
Twee kleine poorten
Bij de entree van het dorp werd onze aandacht direct getrokken door twee poorten aan onze linker hand. De grote donjon aan de rechterzijde viel ons in eerste instantie niet eens op. De eerste poort moet een onderdeel zijn geweest van de verdedigingsmuur want het staat compleet los van alles. Toch loont het wel de moeite om er even door te lopen, je hebt hier namelijk voor het eerst het prachtige uitzicht op de rivier en het dal.
Mooie straatjes en steegjes
Achter de tweede poort begint een fijn mooi straatje met oude huizen en die zijn we ook maar ingelopen. Uiteindelijk kwamen we terecht op een groot terras waar opnieuw kan worden genoten van het prachtige uitzicht op de rivier en het dal.
Maar hier is nog iets bijzonders te zien want onder het terras bevindt zich een waterbron die al door de Romeinen werd gebruikt. Het heeft de naam dat Julius Ceasar de bron als eerste gebruikte maar omdat er geen bronnen zijn die deze claim ondersteunen lijkt dat toch wat ver gezocht.
Om de bron te bekijken moet je een steile trap nemen die je naar beneden voert. Ik had wel zin om deze bron te zien maar helaas was hij gesloten. Meestal komt dat omdat we tijdens lunch een dorp bezoeken, we zijn toch Nederlanders, maar dit keer waren we daar keurig in de namiddag.
Enigszins teleurgesteld liepen we het dorp weer in waar we enigszins verdwaalden in de leuke straatjes. Nu is het ook niet heel moeilijk want het dorp is niet zo heel groot en we stonden plots op het plein met de donjon.
Elf belegeringen
De Donjon is het meest opvallende onderdeel van de burcht die een belangrijke rol heeft gespeeld in de geschiedenis van het dorp. Vanwege zijn strategische ligging, het ligt precies op de enige weg tussen de Quercy en het zuiden, is het dorp meer dan eens onderdeel van strijd geweest.
Capdenac is maar liefst elf keer belegerd. In de achtste eeuw veroverde Pepijn de Korte, vreemd genoeg de vader van Karel de Grote, de vesting al. In de dertiende eeuw tijdens de kruistochten tegen de Katharen werd het twee keer veroverd door Simon van Montfort. Een eeuw laten waren het de Engelsen die tijdens de Honderdjarige Oorlog het dorp belegerden. Tot slot was het dorp tijdens de godsdienstoorlogen in de zestiende eeuw een belangrijk protestant bolwerk.
Bij het donjon bleek een middeleeuwse tuin te zijn is het is best leuk om deze even te bekijken. Er staan allerlei planten en kruiden keurig in perkjes. De picknicktafel maakt het een ideale plek om even wat te nuttigen dat ook werd gedaan door een Frans gezinnetje. We hebben ze maar verder niet gestoord.
Video van Capdenac-le-Haut
Beelden van Capdenac-le-Haut
E-Magazine
In bezit een ereader of tablet? Download dan één van de E-Magazine. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.
Evenementen in Capdenac-le-Haut
Kaart van Capdenac-le-Haut en omgeving
Les plus beaux villages de France weergeven op een grotere kaart
In de buurt van Capdenac-le-Haut
Estaing: dorp op de route naar Saintiago in de Aveyron
Zwembad met uitzicht
Estaing was het eindstation van de dag want rond een uur of één was het kwik boven de veertig graden gestegen en gingen we op zoek naar een zwembad. Gelukkig ging het gemeentelijke zwembad van Estaing na een uurtje open. Niet groot maar waarschijnlijk niet druk en dat was dus prima op dit moment.
Ik ben dol op gemeentelijke zwembaden in Frankrijk. Het zijn er veel, zijn redelijk goed onderhouden, vaak niet te druk, er zijn weinig toeristen en het kost bijna niets om binnen te komen. Als gezin zijn we altijd tussen de 6 en 10 euro kwijt en dat is prima om even af te koelen. Daarbij krijg je vaak gratis een goede vormgeving bij want voor veel zwembaden is de architect echt even gaan zitten en als je dat zie je direct. Zeker de zwembaden uit de jaren vijftig en zestig zijn soms echte pareltjes.
Ook de plek van een openbaar zwembad is vaak bijzonder en het zwembad in Estaing is geen uitzondering. Het ligt namelijk precies tegenover het kasteel en je hebt dan ook een prachtig uitzicht tijdens het zwemmen.
Maar voordat we in het water sprongen hebben we ons prima vermaakt in het dorp. Hoewel het midden in het hoogseizoen was konden we de auto gewoon op de boulevard naast de rivier parkeren. Deze streek lijkt nog niet ontdekt te zijn door de hordes toeristen en het is te hopen dat dat nog even zo blijft. Al bleek dat even later niet het geval.
De straat die vanaf de rivier loopt voelt helemaal niet aan als een dorp. Je hebt het idee dat je hier door een stadje loopt en dat is ook eigenlijk het geval. Estaing heeft nu zo rond de zeshonderd inwoners maar dit getal is eeuwen veel hoger geweest en zeker in deze streek kan je dan wel spreken over een stadje.
Hoewel het stadje op een strategische staat, heeft het nooit militaire betekenis gehad. De welvaart kwam voor een deel omdat Estaing een regionale bestuursfunctie had maar de grootste inkomsten bron waren altijd de pelgrims. Omdat je hier op weg naar Conques de Lot kon oversteken werd het de eerste pleisterplaats vanaf Le Puy dat één van de meest populaire startplaatsen was.
Middeleeuwse brug
De brug die de pelgrims namen is er nog steeds. Het huidige exemplaar werd in 1490, dus nog net in de middeleeuwen, gebouwd en wordt nog steeds gebruikt. Bij aankomst zagen we er een grote vrachtwagen rijden en hoewel het er een beetje raar uitziet kan de brug het kennelijk goed hebben.
Omdat in de veertiende eeuw de stad de relieken van Saint Fleuret op de kop tikte, werd zelf ook een plegrimsplaats. De relieken worden bewaard in een eigenaardig kerkje tegenover de ingang van het kasteel.
Karakteristiek plek
Het pleintje in het centrum is één van de meest karakteristiek plekken van het dorp omdat zowel de kerk als het kasteel hoger liggen. Om bij de ingang van de kerk te komen moet je eerst een flinke trap beklimmen. Vanwege de warmte en omdat de trap in de volle zon lag stond ik bovenaan toch een beetje naar adem te happen. Om dit te maskeren besloot ik dat het beeld dat voor de ingang van de kerk staat eens goed te inspecteren.
Dit bleek een gouden greep want wat het is een interessant stukje beeldhouwwerk. Zo leuk dat terwijl ik het bekeek onderaan de trap een bus met toeristen was geleegd. De meute stond voordat ik het door had om mij heen en werden er druk selfies geschoten. Gezellig hoor maar het verstoorde mijn kunstgenot behoorlijk. Ik had die ene toeristische bus die hier per week stopte getroffen.
Half geïrriteerd vluchtte ik de schaduw van de kerk binnen waar ik werd getrakteerd op een barokke altaar vol met zuiltjes en andere gouden elementen. Genoeg details om even goed te bekijken al was ik bang dat de toeristische horde mij snel zou volgen. Maar dat gebeurde niet, het bleef stil in het kerkje. Enigszins nieuwsgierig ging ik buiten kijken waar geen toerist, behalve mijzelf, meer was te bekennen.
Een bericht op mijn telefoon wees mij erop dat mijn gezinsleden hadden ontdekt dat het zwembad binnen tien minuten zou openen. Waar ik bleef. Ik trof ze op een terras naast het rivier waarna we naar het zwembad liepen. Daar kwamen we erachter dat juist die middag er zwemles was en aangezien wij al konden zwemmen besloten we een paar dorpen verder te gaan zwemmen.
Kasteel
Het kasteel heb ik niet van binnen gezien maar je kunt het wel bezoeken. Het bouwwerk was in het begin van deze eeuw nog onderdeel van een flinke politieke rel. Bij wie het rijtje Franse presidenten goed in het hoofd zit, was al onmiddellijk een belletje gaan rinkelen bij de naam Estaing.
Begin jaren tachtig had Frankrijk een president Valéry Giscard d’Estaing genaamd. Misschien wel de president met de mooiste naam al zijn de meeste mensen hem al lang vergeten maar hier niet.
Het kasteel werd namelijk 2005 verkocht aan hem en zijn broer en dit was goed voor een behoorlijke nationale beroering. Het kasteel had jaren lang dienst gedaan als school, bejaardenhuis en créche en werd zonder het te koop had gestaan verkocht.
De verkopende partij klaagde over de lage prijs. En daar zat wel wat in want een heel kasteel voor iets meer dan vijf ton is inderdaad een koopje. Helemaal als je bijna het zelfde bedrag aan subsidie krijgt om het op te knappen. Zo gaan die dingen soms in Frankrijk.
Camon: klein dorp rondom een klooster
Een wandeling rondom de vestingwerken is een must bij een bezoek. Om Camon binnen te komen ga je door een prachtige poort. Het dorp heeft enkele mooi huizen waar enkele zijn uitgevoerd met vakwerk. Het klooster zelf is niet helemaal meer heel maar er is voldoende om interessant te zijn. In de kapel zijn fresco’s uit de veertiende eeuw te bewonderen en de kerk heeft een mooi altaarstuk. De overblijfselen van de koorgang maakt het romantische plaatje compleet, je zou er zo gaan trouwen.
Brousse-le-Château: kasteeldorp in de Aveyron
Monestiés: dorp met middeleeuwse beelden aan de Tarn
Tot slot herbergt het dorp nog een museum met werken van Bajén en Vega. Deze Spaanse kunstenaars vluchtten tijdense de burgeroorlog in het begin van de twintigste eeuw naar Monestiés. Dat deden wel meer Spanjaarden in die tijd want na de Burgeroorlog kwam er een redelijk onguur regime aan de macht.
Het paar woonde werkte en woonde lang in het dorp en een deel van hun werk is nu te zien in het museum.
Najac: koninklijk kasteel in de Aveyron ****
Wij reden vanaf het oosten het dorp in en daar is ook een mooie grote parkeerplaats. Dit is een uitstekende plek als startpunt voor een heerlijke wandeling door het dorp maar wij reden door en vonden uiteindelijk een plekje langs de doorlopende weg ergens onder het kasteel. Ook mooi maar de grote parkeerplaats was beter geweest want die route is veel mooier. We zijn gewoon maar heen en weer gelopen en dat kan ook maar is toch minder optimaal qua beleving.
Als je vanaf de grote parkeerplaats (zie kaart hierboven) het dorp in loopt dan kom je eerst op een langwerpig plein met prachtige huizen. Aan één kant zijn de gebouwen uitgevoerd met arcaden en hier is de Office du Tourisme ook te vinden. Verder zijn er wat winkeltjes en een terras maar het is niet echt spectaculair. Dat begint zodra je aan het einde van het plein komt.
Panorama
Want zodra je de fontein voorbij bent ontvouwd voor je een prachtig panorama. De straat loopt vanaf hier naar beneden en daarachter doemt op een heuvel het kasteel van Najac op. Het is echt een prachtig plaatje dat uitnodigt om verder te wandelen.
Het straatje met prachtige huizen volgt de kam van de berg en loopt behoorlijk steil naar beneden. Daarna gaat het weer omhoog en kom je in het gebied waar geen auto’s meer mogen komen. Hier staat het gemeentehuis, de bibliotheek en een aardige fontein uit de veertiende eeuw. Verder lijken de huizen hier verlaten maar ik denk dat dit van het dorp in de komende jaren met het toenemen van het toerisme wel zal veranderen. Hopelijk worden de rolkoffers hier nog even geweerd maar ik vrees het ergste.
De straat is hier mooi recht maar dat duurt niet lang want na een paar honderd meter gaat hij slingeren en dat betekent klimmen. Ik vond dit het mooiste deel van het dorp omdat de straatjes hier alle kanten oplopen, er terrassen zijn met nog meer mooie panorama’s en de mooie huizen rijk zijn aan details. Ondertussen duikt het kasteel steeds vaker tussen de gebouwen op.
Keuze
Hier loop je ook tegen een kruising aan waar je moet kiezen voor de kerk of het kasteel. Een mooie filosofische keuze natuurlijk maar wat je ook kiest, uiteindelijk komen de wegen weer samen. De route naar het kasteel is echter wel een stuk steiler maar daar staat tegenover dat het uitzicht mooier is.
Wij kozen om linksaf richting de kerk te lopen. Het straatje maakt een bocht waarna je door een poort loopt en het gevoel krijgt dat je het dorp uitloopt. Dat is eigenlijk ook zo maar verderop is er nog een wijk en daar staat de kerk. De weg tussen deze twee wijken is aangenaam langs de weg staan enorme planten waar de cicaden vrolijk geluid aan het maken waren.
De entree van de wijk met de kerk is weer een poort die nog net een tikkeltje mooier is dan de poort de we eerder passeerden. De straatjes zijn hier smal en de huizen hoog tot je het pleintje aan de zijkant van de kerk oploopt. Naast de kerk is hier ook een terras te vinden en hoewel het augustus was en dus hoogseizoen, was het hier toch vrij rustig.
De kerk is van een redelijk formaat en van het type Romaanse met hier en daar een gotish versiering. Binnen is het aangenaam en er zijn flink wat kerkschatten uitgestald waar een groot zilveren kruis de aandacht vraagt. De kerk is door de inwoners van Najac gebouwd toen ze zich tijdens de kruistocht tegen de Albigenzen allemaal tot de versie van het Christendom van de Paus bekeerden.
Telefoonpaniek
Op de terugweg namen we de weg langs het kasteel en die is ook de moeite waard. Het is een beetje klimmen maar je hebt een prachtig uitzicht over het dal van de Aveyron waar als bonus ook nog eens een treintje doorheen kronkelt.
Toen mijn dochter besloot om een foto te maken van al dit moois bleek ze haar telefoon in de kerk te hebben laten liggen. Ik zag de blinde paniek in haar ogen bij het idee dat ze nog twee weken vakantie zou moeten doorbrengen zonder telefoon. Voor een tiener is dit een bijna ondragelijke gedachte. Met gestrekte draf dus terug waar de levenslijn van de puber geduldig op een bank lag te wachten.
Eerlijke mensen
Terug bij het kasteel was het treintje natuurlijk verdwenen. Maar gerustgesteld door de vondst van de telefoon hebben we evengoed genoten van het uitzicht terwijl we de scenario’s bespraken hoe het anders had kunnen aflopen. Uiteindelijk kwamen we tot de conclusie dat de er toch nog genoeg eerlijke mensen zijn.
Het kasteel zelf is voor een deel ingestort en dat komt niet door een zware strijd met ridders en katapulten maar omdat het kasteel in de negentiende eeuw als steengroeve werd gebruikt. Niet echt een fraaie geschiedenis maar het maakt de ruïne er niet minder mooi van.
Saint Lizier: dorp met twee kathedralen met uitzicht op de Pyreneeën ***
De ligging aan een Romeinse weg geeft een stad of dorp eeuwenlang plezier. De infrastructuur van de Romeinen bleef namelijk na de val van het Rijk gedurende de hele middeleeuwen in gebruik. Dat geldt zeker voor de weg die langs Saint Lizier loopt, want deze ontwikkelde zich als één van de hoofdroutes naar het pelgrimsoord Santiago de Compostella. Deze route had als startplaats Narbonne en liep langs de noordkant van de Pyreneeën naar het westen van Spanje.
Deze pelgrimsroute was ongekend populair in de middeleeuwen en je hoeft geen geschiedenis te hebben gestudeerd om te begrijpen dat deze stroom reizigers voordelig was voor een dorp of stad. Saint Lizier profiteerde maximaal van deze ligging omdat het een kathedraal binnen zijn muren had. In deze bisschopskerk bevonden zich de relieken van de heilige Lizier. Als je als pelgrim toch onderweg was naar Galicië, dan pikte je zo’n lokaal heiligdom onderweg wel even mee. Saint Lizier was kortom een gewilde tussenstop. Zoiets als Luxemburg maar dan zonder goedkope benzine, drank en rookwaar.
De ligging aan de pelgrimsroute is zelfs nu nog lucratief. Ook nu nog lopen veel mensen, al dan niet gedreven door religieuze motieven, de pelgrimstocht (voetpad GR78). Bovendien is de hele route door de Unesco erkent als werelderfgoed en dat trekt cohorten toeristen. Daarbij heeft Saint Lizier van de regionale overheid het predicaat ‘Grand site Midi-Pyrénées’ gekregen.
Het dorp heeft dus goede papieren maar toen wij het bezochten op een zaterdagmorgen in juli was het helemaal niet druk. Parkeren kan je prima op een plein met platanen vlak onder het bisschoppelijk paleis. Daarna is het maar een kleine klim naar het kerkplein waar de grote kathedraal staat. Als het heel rustig is kan je misschien ook hier de auto parkeren.
De kathedraal heeft een achthoekige klokkentoren en lijkt een kleine versie van die in Toulouse. Het gebouw is geheel Romaans en doet daarom lekker robuust aan. Het interieur is uiterst interessant. Het koor heeft Romaanse bogen en prachtige fresco’s uit de twaalfde eeuw. Neem even de tijd om deze schilderingen tot je te nemen.
Het schip heeft meer gotische bogen en lijkt later tegen het koor te zijn geplakt, waarbij duidelijk iets niet goed is gegaan.
Dit voel je al als je de kerk binnenkomt en als je goed kijkt zie je dat het westelijke deel van de kerk schuin tegen het koor staat. Dat zie je het duidelijkst bij de overgang: de muur aan de noordkant is veel kleiner dan die aan de zuidkant.
Het schip geeft toegang tot het kloosterhof. Dat is altijd een bijzondere plek en dat geldt ook voor dit hof. Zoals het hoort is het hofje omringt door een zuilengalerij waarvan de zuilen nog heel gaaf zijn. De bovenkanten van de zuilen, de kapitelen, zijn allemaal verschillend. Daarbij worden er ook nog veel verschillende stijlen gebruikt: Romeins, Syrisch en Arabisch. Op de bovenste galerij zijn ook nog fresco’s te bewonderen maar die hebben wij gemist.
Wat we ook gemist hebben is de tweede kathedraal. Die schijnt onderdeel te zijn van het bisschoppelijk paleis. Die ligt hoger in het dorp.
Apotheek museum
Op het pleintje naast de kerk staat een mooie fontein waar vissen in zwemmen. Tevens is er op het pleintje, waar jammer genoeg wel auto’s staan geparkeerd, een achttiende-eeuws apotheek. Daar zijn wij niet ingegaan, want het interesseert ons niet zo veel. Daarbij waren we op doorreis en hadden niet heel veel tijd. Voor Fransen wellicht wel leuk want die zijn dol op apotheken. Zelfs het kleinste dorpje heeft wel een pharmacie.
Bovenstad
Vanaf het kerkplein loopt een straatje omhoog naar een poort met een klok erboven. Niet verwonderlijk dat deze poort de ‘Tour d’Horloge’ is genoemd. Eenmaal door het poortje kom je in de bovenstad, waar je heerlijk kan wandelen door de kleine intieme straatjes en steegjes met veel bloemen.
Tijdens onze wandeling zijn we geen toerist tegengekomen, maar we waren er dan ook rond het middaguur en dan slaapt het stadje. Dat is typisch een Nederlandse tijd om een dorp te bezoeken, Fransen doen dat vroeger in de ochtend of later in de middag. De conclusie is dat je er in ieder geval geen Nederlanders tegenkomt en dat is altijd goed om te vertellen op verjaardagen.
Je claimt zo je eigen authentieke stukje Frankrijk en dat is toch het hoogst haalbare voor de hedendaagse toerist. Helemaal bovenop de heuvel staat het Bisschoppelijk paleis met de tweede kathedraal. Wij moesten helaas door en hebben dit kasteel niet bezocht. Een reden te meer om er nog eens heen te gaan.
In de omgeving
Op ruim een uur rijden naar het westen ligt het eerder genoemde Saint Bertrand de Comminges. Tevens een ‘Plus Beaux’ en zeer de moeite waard. Op ongeveer dezelfde afstand, maar dan naar het westen, kom je Camon tegen. Dit versterkte dorp is gebouwd rondom een priorij uit de tiende eeuw en ziet er mooi uit. Helaas zijn wij er nog niet geweest. Daarnaast bieden de nabijgelegen Pyreneeën genoeg vertier.
Saint Bertrand de Comminges: dorp met kathedraal en Romeinse opgravingen *****
In de eerste eeuw groeide de stad tot minstens 10.000 inwoners. Sommige bronnen spreken zelfs over meer dan 30.000 zielen. Hoe dan ook gaat het hier om best veel mensen en de stad zou nooit meer inwoners hebben dan in die tijd. Ook in het Romeinse Rijk was dit een stad met een serieuze omvang met regionale functies, zowel economisch als bestuurlijk. De stad was daarom ook uitgerust met openbare gebouwen zoals een theater, een forum, een marktplaats en natuurlijk een badhuis.
Romeinse opgravingen
Romeinse gebouwen
Een groot aantal van deze gebouwen zijn de afgelopen eeuw opgegraven en nu te bewonderen. Vooral het theater, dat tegen een berg is gebouwd, is nog goed te herkennen. De afmetingen zijn redelijk groot en vanaf deze plek zijn de overblijfselen van de rest van de Romeinse stad goed te zien. Daardoor krijg je er een goed beeld van hoe groot de stad in de eerste eeuw moet zijn geweest, veel groter dan het huidige dorp.
Het theater is de eerste attractie die je tegenkomt als je vanaf de parkeerplaats naar het dorp wandelt. Er rijdt ook een pendelbusje in de vorm van een toeristisch treintje, maar wij wilden de berg waarop het dorp ligt zelf beklimmen. Bovendien wil je in zo’n busje natuurlijk ook niet gezien worden.
Na de ineenstorting van het Romeinse Rijk ging het snel bergafwaarts met de stad. In de vijfde eeuw waren het eerst de Vandalen die het hadden gemunt op de nederzetting, waarna ruim een eeuw later de Bourgondiërs het karwei af maakten en de stad compleet van de kaart veegden. Daarmee leek het verhaal van de stad ten einde.
Bouw kathedraal
Ruim vijf eeuwen zou hier niemand wonen, totdat in 1089 een ridder van de graaf van Toulouse werd benoemd tot bisschop van dit dorp. Ik heb niet kunnen achterhalen of dit een misselijke grap was om de betreffende ridder te pesten want hij werd feitelijk bisschop van een ruïne. Deze Bertrand L’Isle-Jourdain liet zich echter niet kisten en liet een kathedraal bouwen naar Romaans model. Daar liet hij het niet bij, want geen kathedraal is compleet zonder een klooster. Het moge duidelijk zijn dat het dorp naar hem is vernoemd toen hij het eenmaal tot heilige had geschopt.
Kennelijk was men in die tijd niet vergeten dat op deze plek een belangrijke Romeinse stad had gestaan want het was gebruikelijk om een bisschopszetel te vestigen in een voormalig Romeins bestuurscentrum. De katholieke kerkprovincies zijn ook nu nog bijna dezelfde als de oude Romeinse provincies. In dit geval is het wel opmerkelijk dat er werd gekozen voor een stad waar al eeuwen niemand woonde.
Pelgrims
De keuze om de zetel van de nieuwe bisschop juist hier te vestigen had nog een andere reden. De stad lag namelijk op één van de pelgrimsroutes naar Santiago de Compostella. En die was in de Middeleeuwen uiterst populair. De oude Romeinse weg vanuit Narbonne naar het westen van Spanje was de Route du Soleil van de elfde eeuw en liep pal langs de nieuwe kathedraal. Dit gaf de bisschop niet alleen prestige en macht maar de duizenden pelgrims gaven ook een economische basis voor de nieuwe nederzetting.
Bertrand koos als plek voor zijn kathedraal de top van de heuvel die boven de Romeinse stad uitkeek. Hierdoor waren de gebouwen niet alleen makkelijk te verdedigen maar tevens was de kerk voor de naderende pelgrims al van kilometers afstand te zien. Het werd al snel een pleisterplaats waar je veilig kon overnachten. Saint Bertrand de Comminges was eigenlijk een grote aire op de weg naar het belangrijkste heiligdom van West-Europa. Je vraagt je af hoe Hazeldonk er over tien eeuwen uit zal zien.
Het moet in de straatjes van het dorp in die tijd een drukte van belang zijn geweest met herbergen, eethuisjes en ander vertier. Als je nu door het dorp loopt, heb je maar weinig fantasie nodig om je dit voor te stellen.
Houten toren
De kathedraal zelf is een interessant gebouw. Het pleintje voor de kerk, dat door de zware toren wordt gedomineerd, is gezellig druk. De top van de toren is van hout, waardoor het de indruk geeft van een vestingstoren zoals je die in Carcassonne ook wel ziet. Vroeger werden wel meer kerktorens van hout gemaakt, maar door de kwetsbaarheid van het materiaal voor de bliksem, zijn deze bijna allemaal vervangen door een stenen exemplaar. Waarom deze kerktoren nog van hout is, weet ik niet. Aan de voet van de Pyreneeën kan het flink onweren, iets waar we over mee kunnen praten. Het lijkt mij sterk dat de torenspits door de eeuwen heen nooit is geraakt door de bliksem of het opperwezen zou persoonlijk moeten waken over deze kerk. Dat is natuurlijk niet uitgesloten.
De kerk vormt overigens nog steeds een onderdeel van de eerder genoemde pelgrimsroute. Steeds meer mensen lopen deze route in zijn geheel of gedeeltelijk en sta niet raar op te kijken als je pelgrims tegen het lijf loopt. Deze zijn te herkennen aan een wandelstok en een schelp aan hun rugtas.
Boven de deur is er een fraai timpaan met als thema de aanbidding van de wijzen. Binnen valt je als eerste een enorm orgel op. Gezien de vele aanplakbiljetten van een concert die in het dorp hingen toen wij er waren, wordt deze kennelijk ook regelmatig gebruikt.
Via Facebook liet Laird Evert G. Davelaar, een organist, weten dat het orgel inderdaad best bijzonder is. Het is een indrukwekkend instrument met 40 stemmen, voor een kerk van deze omvang is dat fors. Zelfs een Bourdon 32 voet. Gezien de dispositie zal het ongetwijfeld indrukwekkend klinken. Oud is het orgel echter niet. Orgelmaker Swiderski bouwde het in 1981, weliswaar in de oude, 17e eeuwse orgelkas, zodat het uiterlijk hetzelfde bleef. Het verbaast mij daarom niet, dat er regelmatig concerten in de kerk zijn. Jean Pierre Swiderski is als orgelmaker gevestigd in Parijs. Naast nieuwbouw restaureert hij ook oude Franse orgels.
Fraai is het houtsnijwerk van de koorbanken in het midden van de kerk. De vensters in het koor vertellen verhalen uit het Nieuwe en Oude testament. Iets wat je toch wel verwacht in een kerk. Bijzonder aardig is de crypte waar je afbeeldingen uit het Roelandslied kunt ontdekken. Deze middeleeuwse superheld stierf in de Pyreneeën toen hij de aftocht van het leger van Karel de Grote dekte tegen de Moren of ander knoflooketend volk. Dat moet hier toch vlakbij gebeurd zijn.
Klooster
Tegen de zuidkant van de kerk is het klooster gebouwd. Vooral de kloostergang is bijzonder omdat het aan één kant open is, waardoor je een prachtig uitzicht hebt op de besneeuwde bergen.
Zoals bij veel dorpjes in het zuiden van Frankrijk het geval is, zijn ook in Saint Bertrand de Comminges de afgelopen eeuw veel kunstenaars neergestreken. Er zijn dan ook veel ateliers en galeries in de gezellige straatjes te vinden met zeker geen onaardige kunst.
Na ons bezoek aan het dorpje, besloten we een late lunch te nuttigen op de picknickplaats die even voor het dorp ligt. Daar wachtte ons nog een mooie verrassing, want naast een prachtig uitzicht op het dorp, staat er midden in het veld nog een grote kerk. Bij nadere bestudering bleek dit de Basilique Saint-Just de Valcabrère te zijn. Een gebouw uit de elfde eeuw dat is opgebouwd met restanten van oude Romeinse huizen. Ik had er nooit van gehoord, maar het staat daar wel heel mooi te wezen. Even stoppen daar en als je eten bij hebt is het een perfecte plek voor een picknick.
Fourcès: intiem dorp in het hart van de Armagnac ***
Charme van de Armagnac
Fourcès is oorspronkelijk een Engels dorp dat in de dertiende eeuw is gesticht op de oever van de rivier Auzoue. De toenmalige Engelse regering had een behoorlijk meningsverschil met de toenmalige Franse regering. Een groot deel van het zuidwesten van Frankrijk behoorde in deze tijd bij Engeland en om dit zo te houden bouwden de Engelse koningen burchten en kastelen. Ook in Fourcès stond een kasteel en het huidige dorpsplein volgt waarschijnlijk de contouren van deze vesting.
Het dorp moest de Engelse bezittingen in de Gascogne beschermen en daarom was het dorp geheel ommuurd. Hoewel de muur grotendeels is verdwenen zijn delen daarvan nog wel te herkennen. De Tour d’horloge was een onderdeel van de vesting.
Vandaag de dag zijn er in het dorp naast wat restaurantjes vooral galleries en ambachtelijke ateliers te vinden.
De streek rondom Fourcès
Fourcès ligt in een mooie omgeving en je kan het dorp prima gebruiken als startpunt voor een wandeling door de directe omgeving van het dorp. Bij het Office de Tourisme zijn de routes van een aantal wandeltochten te krijgen.
In de omgeving
Niet ver van Fourcès ligt het prachtige Larressingle. Deze ‘Plus Beaux Village’ is zeker een bezoek waard. Vlakbij ligt er een opgraving van een Romeinse villa in Séviac. Een interessant complex met prachtig mozaïek en een badhuis. Ook Condom, de hoofdstad van de Armagnac is een bezoek waard.
Larressingle: Carcasonne in het klein *****
Nadat Fransen de Engelsen hadden verslagen verloor de burcht zijn functie. In de daarop volgende eeuwen raakte het plaatsje in verval. De sterke stenen muren werden door de dorpelingen gebruikt als steengroeve om hun eigen huizen te bouwen. En net als zoveel andere dorpen in Frankrijk werd het mooie dorp in de twintigste eeuw hersteld.
Het dorp herbergt een kasteel en een oude kerk. Hierin staat een interessant beeld van Saint-Sigismond. De beeldhouwer wist kennelijk niet precies hoe deze heilige er uitzag en heeft daarom maar een andere Franse held genomen als model; Vercingetorix. Het kerkje heeft door zijn dikke muren en kleine raampjes een aparte sfeer.
Naast het kasteel en de kerk omvat Larressingle niet heel veel huizen. In één van deze huizen is een museum ingericht waar aan de hand van kostuums de geschiedenis van het dorp wordt uitgelegd. De kleine straatjes en steegjes zijn mooi en wij vonden zelfs een heel klein openlucht theater achterin het dorp. Helaas was er geen voorstelling.
Vlak buiten het Middeleeuwse dorp is er een soort van Middeleeuws attractieparkje gebouwd. Hier kan je kennismaken met de oorlogsvoering uit de veertiende eeuw compleet met ridders, blijde, katapulten en belegeringstorens. Toen wij er waren was hij net dicht, maar het zag er leuk uit voor zowel volwassenen als kinderen.
Larressingle ligt midden in de Armagnac en kenners weten dan dat hier een lekkere drank wordt geproduceerd. Het dorp ligt tussen de druivenranken in waar de edele drank van wordt gemaakt. In de directe omgeving van Larressingle zijn voldoende plekken om Armagnac te proeven en aan te schaffen.
In de omgeving
Naast nog twee ‘Beaux Villages’ in de direct omgeving van Larressingle waaronder Fourcès, kwamen wij nog een bijzonder aardig historisch monument in vorm van een Romeinse Villa tegen. In Frankrijk noemen ze dat altijd een Gallo-Romeinse opgraving, maar het is natuurlijk gewoon Romeins. De villa ligt in Seviac in de richting van Montreal.