Capdenac-le-Haut Dorp hoog boven de Lot ***
Het dorp gaat nu door het leven als Capdenac-le-Haut maar dat is een toevoeging om verschil te maken met Capdenac-le-Gare, dat beneden aan de andere kant van de rivier ligt. Deze kleine stad is veel minder oud en beschikt zoals de naam al doet vermoeden over een treinstation dat het knooppunt vormt tussen vijf spoorlijnen naar Cahors, Toulouse, Brive, Aurillac en Rodez. Het staat in de treinwereld bekend als de ster van Capdenac maar dat is meer een verhaal voor Railaway.
De rivier De Lot vormt hier de grens van het departement en daarom ligt het dorp in het departement de Lot en het stadje in de Aveyron. Vanaf Capdenac-le-Haut heb je een prachtig uitzicht op het stadje en het treincomplex is van boven leuk om te bekijken.
- Romeinse bron
- Donjon met middeleeuwse tuin
De rol van Capdenac in de geschiedenis is lang onderwerp van discussie geweest. Dat er hier in de prehistorie al mensen woonden is duidelijk want daar zijn resten van gevonden. Maar hier zou Uxellodunum hebben gelegen, een Gallische bolwerk in de tijd van de Romeinse verovering. Dit dorp zou dankzij haar strategische ligging de laatste verzetshaard zijn geweest tegen de veroveringsdrift van Ceasar. Omdat de Galliërs in Frankrijk worden beschouwd als de voorouders van de natie, wat redelijke onzin is natuurlijk, zou dit een belangrijke plek voor Frankrijk zijn.
Julius Ceasar
De beroemde Romein besteedt uitgebreid aandacht aan het beleg in zijn beroemde boek Commentarii de bello Gallico (De Gallische oorlog). Het zal niemand verbazen dat de Romeinen korte metten met de opstand maken en dat Ceasar hierbij een hoofdrol speelt. Hoewel de opstand eigenlijk al onder controle is snelt de veldheer vanuit het noorden te hulp, snijdt de waterafvoer van de Galliers af waarna deze zich overgaven.
Om er zeker van te zijn dat ze niet meer de wapens zouden opnemen tegen Rome worden de handen van alle mannen afgehakt. Hiermee laat Ceasar zien dat hij niet alleen heel slim is en dat hij hard optreedt tegen de vijanden van Rome.
Romeinse bron
Helaas voor Capdenac bleek na uitgebreid archeologische onderzoek dat de beroemde Gallische burcht verder in het westen bij de Dordogne heeft gelegen. Hier dus niet maar dat wil nog niet zeggen dat hier in de late oudheid niet bewoond was. Eén van de attracties van het dorp is een Romeinse bron in de steile rots boven de rivier de Lot.
Maar verder zijn er niet heel veel zaken die herinneren aan de oudheid. Dankzij de strategische ligging is de plek voortdurend bewoond geweest waardoor er weinig over is van de Romeinse tijd. Het zijn het de middeleeuwen die het aanzien van het dorp bepalen en dat is helemaal niet erg.
Tijdens ons bezoek op een late middag in juli was het niet druk. Naast een schoolklas met jonge pubers stonden er een paar auto’s en een camper op de parkeerplaats. Terwijl de tieners verveeld in de speeltuin hingen liepen wij het dorp in.
Twee kleine poorten
Bij de entree van het dorp werd onze aandacht direct getrokken door twee poorten aan onze linker hand. De grote donjon aan de rechterzijde viel ons in eerste instantie niet eens op. De eerste poort moet een onderdeel zijn geweest van de verdedigingsmuur want het staat compleet los van alles. Toch loont het wel de moeite om er even door te lopen, je hebt hier namelijk voor het eerst het prachtige uitzicht op de rivier en het dal.
Mooie straatjes en steegjes
Achter de tweede poort begint een fijn mooi straatje met oude huizen en die zijn we ook maar ingelopen. Uiteindelijk kwamen we terecht op een groot terras waar opnieuw kan worden genoten van het prachtige uitzicht op de rivier en het dal.
Maar hier is nog iets bijzonders te zien want onder het terras bevindt zich een waterbron die al door de Romeinen werd gebruikt. Het heeft de naam dat Julius Ceasar de bron als eerste gebruikte maar omdat er geen bronnen zijn die deze claim ondersteunen lijkt dat toch wat ver gezocht.
Om de bron te bekijken moet je een steile trap nemen die je naar beneden voert. Ik had wel zin om deze bron te zien maar helaas was hij gesloten. Meestal komt dat omdat we tijdens lunch een dorp bezoeken, we zijn toch Nederlanders, maar dit keer waren we daar keurig in de namiddag.
Enigszins teleurgesteld liepen we het dorp weer in waar we enigszins verdwaalden in de leuke straatjes. Nu is het ook niet heel moeilijk want het dorp is niet zo heel groot en we stonden plots op het plein met de donjon.
Elf belegeringen
De Donjon is het meest opvallende onderdeel van de burcht die een belangrijke rol heeft gespeeld in de geschiedenis van het dorp. Vanwege zijn strategische ligging, het ligt precies op de enige weg tussen de Quercy en het zuiden, is het dorp meer dan eens onderdeel van strijd geweest.
Capdenac is maar liefst elf keer belegerd. In de achtste eeuw veroverde Pepijn de Korte, vreemd genoeg de vader van Karel de Grote, de vesting al. In de dertiende eeuw tijdens de kruistochten tegen de Katharen werd het twee keer veroverd door Simon van Montfort. Een eeuw laten waren het de Engelsen die tijdens de Honderdjarige Oorlog het dorp belegerden. Tot slot was het dorp tijdens de godsdienstoorlogen in de zestiende eeuw een belangrijk protestant bolwerk.
Bij het donjon bleek een middeleeuwse tuin te zijn is het is best leuk om deze even te bekijken. Er staan allerlei planten en kruiden keurig in perkjes. De picknicktafel maakt het een ideale plek om even wat te nuttigen dat ook werd gedaan door een Frans gezinnetje. We hebben ze maar verder niet gestoord.
Video van Capdenac-le-Haut
Beelden van Capdenac-le-Haut
E-Magazine
In bezit een ereader of tablet? Download dan één van de E-Magazine. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.
Evenementen in Capdenac-le-Haut
Kaart van Capdenac-le-Haut en omgeving
Les plus beaux villages de France weergeven op een grotere kaart
In de buurt van Capdenac-le-Haut
Cardaillac: kasteeldorp in de Lot **
De hangende heiligdommen van Rocamadour ****
Wonderen, mirakels en heiligdommen
Qua eten zit je dus wel goed zit in Rocamadour, maar dat geldt ook voor het geestelijk welzijn. Rocamodour beschikt namelijk over een enorme hoeveelheid heiligdommen waar niet minder dan 170 mirakels zijn gebeurd. En om het in verhouding te zetten; Amsterdam moet het doen met slechts één, maar die stad lag na de zestiende eeuw natuurlijk in reformatorisch gebied en daar zijn mirakels en wonderen uiterst zeldzaam over het algemeen. Evengoed is de hoeveelheid mirakels die Rocamadour op zijn grondgebied heeft mogen verwelkomen enorm.
Hoe dit allemaal zo gekomen is, is een lang en soms wonderlijk verhaal. Het begon in de twaalfde eeuw toen er bij een kapel van de heilige maagd een lichaam werd gevonden dat nog compleet in tact was. Het werd bij het altaar gelegd waarna het zijn ongeschonden staat behield.
In die tijd werd hier direct de hand van het Opperwezen gezien en het duurde niet lang voordat er pelgrimstochten werden georganiseerd. Eerst trok het heiligdom mensen uit de omgeving maar al snel kwamen ze uit andere delen van Frankrijk en later uit heel West-Europa. Maar daar bleef het niet bij. Er gebeurde met enige regelmaat een wonder bij één van de heiligdommen wat weer meer pelgrims trok. En zo groeide Rocamadour uit tot één van de populairste pelgrimsbestemmingen in Frankrijk. Dat het op de route naar Santiago de Compestela ligt was een bijkomende voordeel want dat combineert lekker als je als pelgrim toch op pad bent.
Saint Amadour
Klein probleem was dat het nooit helemaal duidelijk werd van wie de stoffelijke resten precies waren. Dat is nooit helemaal opgehelderd maar het moet in ieder geval een iemand zijn geweest die een vroom leven heeft geleid, dat was wel duidelijk. Volgens sommige was hij een plaatselijke kluizenaar die met zijn blote handen een kapel voor de heilige maagd uit de rotsen heeft gehakt, andere verhalen gaan ervan uit dat hij een huisvriend was van de heilige familie. Wie het ook geweest is, hij ging de geschiedenis in als de heilige Amadour en dan begrijp je ook de naam van het stadje; de rots van Amadour. Naast dit lichaam bevindt zich in Rocamadour een zwarte madonna die in de loop van eeuwen verantwoordelijk werd gehouden voor tientallen mirakels. Waar dit beeldje precies vandaan komt is ook onduidelijk, maar dat maakt eigenlijk niet zo veel uit.
Pelgrimstocht
In de veertiende eeuw, de eeuw van de Honderdjarige oorlog, beleefde Rocamadour zijn hoogtepunt. Het stadje ontving volgens de bronnen maar liefst 30.000 pelgrims per dag die allemaal aanspraak dachten te maken op een volledig aflaat ofwel een directe toegang tot de hemel zonder dat er naar je zonden werd gevraagd, een aanlokkelijke prijs natuurlijk. Dat zijn wel heel veel mensen als je bedenkt dat Parijs toen grofweg 100.000 inwoners had. Hoe dan ook, het was hier toen al druk.
Maar die kreeg je niet zomaar, daar moest je wel wat voor doen. Nadat de pelgrim eerst de mis bij een vertrekpunt had bijgewoond vertrok hij in speciale kleren naar Rocamadour. Eenmaal aangekomen in het stadje trokken de pelgrims op een hemd na hun kleren uit om vervolgens op blote knieën de 223 treden tellende trap naar de kerk met de heiligdommen te bereiken. Om het nog allemaal wat zwaarder te maken kreeg de pelgrim zware ijzeren kettingen omgehangen.
Puur afzien en het lijkt allemaal een beetje bizar om deze tocht te ondernemen maar ook wij doen nu nog steeds dit soort dingen. Denk maar eens aan de Elfstedentocht, ook een vrijwillige zware onderneming waar elke deelnemer in groot aanzien staat. Alleen het religieuze tintje is eraf al zijn er ook overeenkomsten. Zo kreeg de pelgrim na het aanbidden van één van de heiligdommen als aandenken een loden medaille genaamd ‘La Sportelle’. Dat doet toch denken aan het elfstedenkruisje.
Economische voorspoed
De faam van de heiligdommen legde het stadje geen windeieren. Door de stroom pelgrims floreerde de handel en dankzij de giften van rijke edelen puilde de kerken uit van de religieuze schatten. Al die rijkdom bracht direct ook een nadeel; anderen wilden het ook hebben. Het stadje is verschillende keren compleet geplunderd maar wist altijd weer uit de ellende te herrijzen. Tijdens de godsdienstoorlogen van de zestiende eeuw ging het echt goed mis.
De Hugenoten plunderden Rocamadour en gooiden de stoffelijke resten van de heilige Amadour op het vuur. Een beetje heilige laat zich daardoor natuurlijk niet kisten en volgens de verhalen weigerde het lijk dan ook te branden. De leider van de Hugenoten heeft tenslotte het heiligdom maar met een hamer vernietigd.
Revolutie
Zonder deze relikwie daalde de populariteit van het pelgrimsoord en was het niet meer één van de religieuze topattracties in Europa. De Franse Revolutie leek Rocamadour uiteindelijk de genadeklap geven. Zoals zoveel kerken en andere religieuze gebouwen in Frankrijk gingen de revolutionairen ook hier behoorlijk te keer en vernielden de boel. Toch bleek ook de revolutionairen het stadje niet de knock-out te kunnen geven want in de negentiende eeuw probeerde de Bisschop van Cahors met succes Rocamadour op de pelgrimskaart te zetten, al zou het niet meer zo druk worden als voorheen.
Toch zou Racamadour nog veel meer mensen dan ooit verwelkomen. Dat gebeurde in de twintigste eeuw voordat toen het massatoerisme het stadje ontdekte. Dit keer bezochten de mensen niet uit religieuze motieven het stadje, maar uit interesse en gewoon voor de leuk. En beter nog voor de plaatselijke bevolking, ze kwamen met een gevulde portemonnee. In het begin kwamen ze met de trein, Rocamadour heeft een eigen station, en later massaal met de auto. En terecht want de stad ligt fantastisch mooi en heeft zoals je hier hebt gelezen een prachtige geschiedenis.
L’Hospitalet
Wij bezochten Rocamadour op een mooie dag in mei. Op zich was dat ook al een wonder want het had de dagen daarvoor enorm geregend. In het onverwachte warme voorjaarzonnetje troffen we het stadje dat langzaam uit de winterslaap ontwaakte. Samen met een handvol andere toeristen stopte we eerst bij het gehucht L’Hospitalet. Hier heb je een prachtig uitzicht op het Cité Religieuse en is dan ook een echte aanrader. Naast het uitzicht vind je hier nog een aardig Romaans kerkje en een grot.
Vanaf het gehucht L’Hospitalet heb je een prachtig uitzicht op Rocamadour.
Je kan de auto bij L’Hospitalet achterlaten en naar Rocamadour wandelen. Dat is een prachtige wandeling maar wel redelijk ver en je moet ook weer terug. Wellicht is het verstandiger om de auto te parkeren bij de parkeerplaats in het dal. Het autovrije centrum bereik je door het beklimmen van een flink aantal trappen en krijg je direct een idee wat de pelgrims moesten ondergaan. Voor minder validen en ouders met kinderen is er ook een treintje vanaf de parkeerplaats maar die reed nog niet in de eerste week van mei.
Gezellige sfeer
Het centrum van Racamadour heeft gezellige straatjes en mooie steegjes. De leuke sfeer wordt wel enigszins gedrukt door de grote hoeveelheid winkeltjes die zich vooral richten op de toeristen maar daar kijk je wel doorheen. Er staan prachtige middeleeuwse huizen en een mooie poorten uit die zelfde tijd.
De straatjes leiden je vanzelf naar de trappen richting de kerkjes. Natuurlijk moet je dat bekijken maar als je doorloopt en de Porte Hogon doorgaat kom je in het wijkje Le Coustalou waar mooie vakwerkhuisje staan. Bovenaan de trappen moet je de poort van het bisschoppelijk paleis door om een pleintje te bereiken waar maar liefst zeven kerken en kapellen staan. De belangrijkste is de Chapelle Notre Dame die is te bereiken met een trap. Deze kapel is voor de helft uit de rots gehakt en dit zou het werk zijn van een kluizenaar. Helaas werd de originele kapel aan het einde van veertiende eeuw verwoest door een vallende rots waarna er een nieuw exemplaar in gotische stijl werd neergezet.
De Chapelle Notre Dame geldt als de heiligste plek van Racamadour en het kapelletje staat helemaal vol om met spullen om de heilige maagd te aanbidden. Belangrijkste stuk is het zwarte Mariabeeld. Zwarte Madonna’s zijn zeldzaam in West-Europa, ik heb alleen die in Puy-an-Valley mogen zien. Het beeldje stamt uit de twaalfde eeuw en stelt een nogal strenge Maria voor met haar kind op schoot. Neem even de tijd om het oude voorwerp goed te bekijken want het heeft echt een unieke schoonheid.
Loubressac: het rustige deel van de Dordogne ***
De verhuizing naar boven vond plaats in de veertiende eeuw. Frankrijk werd toen geteisterd door de Honderdjarige oorlog met Engeland en de streek rond Loubressac ligt lag midden in de frontlijn. Om zich te beschermen tegen de plunderende soldaten werd er op de rots boven het dorp een vesting gebouwd waar als snel de hele bevolking een veilig heenkomen zocht.
Dal van de Dordogne en Bave
Een triest verhaal natuurlijk maar Loubressac ligt nu wel erg mooi en heb je vanuit het dorp een prachtig uitzicht op het dal van de Dordogne vlakbij de plek waar de Bave uitmondt. Het landschap rondom de rivier is niet zo ruw als verder stroomafwaarts, het is veel evenwichtiger en rustiger. Saai is het allerminst want bij mooi weer zie je aan de ene kant de torens de kastelen van Castelnau en Montal liggen en aan de andere kant die van het stadje Saint-Céré met daarachter de uitlopers van het Central Massif.
De vesting in Loubressac zelf is nog altijd te herkennen en staat fier op de punt van een rots dat over het dal uitkijkt. Niet meer als militair bolwerk want, het kreeg in de zeventiende eeuw een flinke opknapbeurt, maar als prachtig landhuis dat helaas niet voor het publiek toegankelijk is. Dat mag de pret natuurlijk niet drukken want het dorp barst van de mooie huizen en straatjes. Deze zijn toegankelijk via een grote poort waarachter de intimiteit van een vestingstadje voelbaar is.
Natuursteen
De huizen en gebouwen van Loubressac zijn gebouwd van licht natuursteen waardoor het karakter van het dorp licht en open is. Wij bezochten Loubressac eind april en dan is het dorp nog niet helemaal wakker uit zijn winterslaap. De straatjes waren uitgestorven, lang niet alle winkels waren open en de bewoners keken ons met een verbaasde blik aan. Op een pleintje kwamen we een groepje Amerikanen tegen die ons voor Fransen hielden en bovendien verantwoordelijk voor het feit dat ze geen restaurant konden vinden om hun honger te stillen. Ze bleken die nacht in Frankrijk te zijn aangekomen en voor het laatst in het vliegtuig te hebben gegeten. Gelukkig bleek op het pleintje een klein café net open te gaan waarna de Amerikanen met zich op de lunchkaart stortten.
Het kerkje van Loubressac in de moeite waard om te bekijken. Het is gebouwd in de veertiende eeuw en twee eeuwen later nog eens vergroot. Het is opgetrokken in de Romaanse stijl zoals zoveel kerken in de Quercy. Binnen is met name het koor indrukwekkend met zijn blauwe plafond.
Eten en drinken
De streek rond de Dordogne is bekend om zijn fijne keuken en hoewel wij in Loubressac niet hebben gegeten, denk ik dat je hier heerlijk kan eten. Saffraan en truffels zijn hier de plaatselijke delicatesse, en dat is natuurlijk geen straf.
Het dorp ligt perfect als uitvalsbasis om de interessante omgeving te verkennen. Bij de VVV (alleen open in de zomer) zijn meerdere wandeltochten te krijgen, onder andere naar het mooie rustige Autoire, dat hier om de hoek ligt. Maar ook Carrenac en Curemonte liggen niet ver en kunnen met de auto makkelijk worden bezocht. Naast deze ‘Plus beaux villages’ ligt in het zuiden het mooie en interessante Rocamadour en in het westen de prachtige grotten van Padirac. Genoeg te doen dus en het dorp heeft meerdere hotels, verschillende gîtes en twee campings. Omdat het dorp maar een tiental kilometer van de snelweg A20 ligt, is het ook ideaal als overnachting als je op doorreis bent.
Gouffre de Padirac: varen in een grot ****
Het toeristenseizoen was duidelijk nog niet begonnen en daarom konden wij de auto voor de deur parkeren. De grote parkeerplaatsen en het plein voor het entreegebouw verraadden dat dit uitzonderlijk was, hier kan het in het hoogseizoen behoorlijk druk zijn. Het entreegebouw is trouwens wel even de aandacht waard, want dat is bijzonder fraai ontworpen. Er is aan het begin van het terrein een speciale plek voor campers, maar volgens mij mag je daar niet overnachten.
Lift of trappen
Wij wandelden zonder problemen langs de rijen hekjes naar het entreegebouw. Dit is best een aardig gebouwtje, waarin je naast de kassa de onvermijdelijke souvenirwinkel vindt. Nadat de kaartjes waren gekocht, daalden we af naar de grot. Hiervoor is een grote stalen constructie met een lift en trappen, in het gat in de grond geplaatst. De lift is natuurlijk het meest comfortabel, maar de diepte afzakken met de open trap is veel leuker.
Het gat is rond de 75 meter diep en is aan het einde van de negentiende eeuw door Alfred Martel ontdekt, een bekende naam in de speleologie, want deze beste man heeft zo’n beetje de helft van de Franse grotten ontdekt. Dat was niet echt moeilijk omdat het plafond van het enorme gat in de grond, een gouffre genaamd, was ingestort. Het gat is ontstaan door water dat miljoenen jaren de grond heeft weggespoeld. Toch verdient de man respect want hij was de eerste die via een touwladder in het gat afdaalde.
Eenmaal beneden blijkt het gat in de grond nog groter dan vanaf boven. Het water dat de gouffre heeft uitgesleten valt nog steeds, waardoor je op de bodem in een ondergrondse regenbui staat. Hierna leidt de route je via wat trappen naar een brede gang onder de grond, die je naar de bootjes brengt. Naast het pad,dat tevens dienst doet als wachtrij, zoekt flink wat water zijn weg naar de ondergrondse rivier verderop. De gang was begin mei niet in gebruik als wachtrij want er was praktisch niemand en dus liepen wij direct door naar het haventje.
Varen in een grot
De bootjes worden door gondeliers door middel van een flinke boom verplaatst. De bootjes zijn vrij nat omdat het water op allerlei plekken door het plafond druppelt, trek dus niet je driedelig of mantelpakje aan, want die hou je niet droog. Daarbij schommelen de bootjes behoorlijk. Dit wordt tijdens de tocht nog geaccentueerd door de gondelier die nog wel eens grappig wil doen. Dat is natuurlijk leuk en goed voor de sfeer. Het water is ongelooflijk helder en de grot is sfeervol aangelicht en dat maakt het boottochtje een erg leuke ervaring.
Bij aankomst wacht een gids die je meeneemt naar erg mooie en vooral grote zalen. Het hoogtepunt van de excursie is een hoge zaal met een bassin met helder water dat als een spiegel oogt en de Grande Pendeloque: een zeer grote steen van maar liefst 60 meter hoog. Na een klein half uurtje ben je weer terug bij de gondels en begint de terugtocht.
Als je in de buurt bent, dan is de Gouffre de Padirac een echte aanrader. Zeker met kinderen is een bezoek zeker de moeite waard. De grot is erg mooi, maar de afdaling en het tochtje over de rivier zorgen ervoor dat een bezoek je lang zal bijblijven. Het kan er wel druk zijn en het is wellicht een idee om je kaarten alvast online te kopen, want dan hoef je niet in de rij voor de kassa te staan.
Autoire: mooi dorp met een prachtige waterval ****
Autoire ligt vlak bij de Lot, een zeer geliefde streek bij Nederlandse en Britse vakantiegangers. Ondanks dat het dorp een ‘Plus Beaux Village’ is, is het er niet druk. In mei tenminste, het kan anders zijn in de zomer, maar ik heb het idee dat het niet heel erg toeristisch is.
Dat is natuurlijk prima, want zo kan je beter van het dorp genieten. Hierdoor heb je het idee dat jij het dorpje zelf hebt gevonden, zodat je het in je gedachten kunt claimen. Dat is natuurlijk onzin, maar wel een leuk gevoel.
De geschiedenis van Autoire gaat terug naar de elfde eeuw. Tijdens de Honderdjarige Oorlog was de streek het toneel van veel gevechten en ook dit dorp ontkwam hier uiteindelijk niet aan. Het werd verwoest door de Engelsen. Ook tijdens de godsdienstoorlogen in de zestiende eeuw werd Autoire niet gespaard.
Naast het kerkje vind je een fijn restaurant met een goed terras en een prachtig uitzicht. Een prima plek om je na een stevige wandeling aan de rosé te laven. Je kan hier ook Malakoff bestellen; een zoete lekkernij die genoemd is naar de slag. Het verhaal gaat dat de kok van de generaal dit gerecht voor het eerst tijdens de Krimoorlog heeft gemaakt.
Eén van de attracties die Autoire het bezoeken waard maakt, is de hoge waterval. Deze bevindt zich niet in het dorp maar net ten zuiden daarvan. Er zijn twee manieren om deze waterval te bezoeken, beide zijn niet aan te raden voor mensen die slecht ter been zijn of met kleine kinderen (jonger dan 4 jaar).
Als je niet al te veel tijd hebt, kan je het beste het pad boven de waterval volgen. Daarvoor rij je met de auto het dorp uit in zuidelijke richting. Na een kilometer kom je dan in een kloof en is er aan de linkerkant een parkeerplaats. Deze is een beetje verstopt achter een hoge rots, dus rij niet te hard anders mis je hem en moet je keren. Het wandelpad begint aan de overkant van de weg. Het tweede gedeelte van het pad is behoorlijk stijl en leidt naar een plateau met een schitterend uitzicht over het dorp en het keteldal. Het is even klimmen, maar het uitzicht is de moeite waard.
Hieronder een video, van Nederlanders, die ik gevonden heb over de wandeling naar de waterval.Als je meer tijd hebt, dan is het wandelpad vanuit het dorp ook de moeite waard. Ook hier geldt dat het laatste stuk behoorlijk klauteren is en dus niet geschikt voor mensen die slecht ter been zijn of met zeer jonge kinderen. Hou er ook rekening mee dat je door het vallende water behoorlijk nat kan worden, wat bij mooi weer natuurlijk niet erg is. Neem vanaf de zuidelijke parkeerplaats de weg langs het kasteeltje waarna je het bos in wandelt. Je loopt nu naast een beekje en die volg je totdat je de waterval tegenkomt. Een mooie tocht en na afloop kan je met een gerust hart op het terras een versnapering nuttigen.
De omgeving
In de omgeving van Autoire is genoeg te zien en te beleven. Het bedevaartsoord Rocamadour is een absolute aanrader, al kan het in de vakantie behoorlijk druk zijn. Ook Saint Cirque-Lapopie is niet heel ver weg. Liefhebbers van grotten kunnen in deze streek ook hun hart ophalen. De meest indrukwekkend is ongetwijfeld de Gouffre de Padirac.
Lauzerte: mooi plein, lekker eten ***
Centrale plein
De rijkdom van toen is nog goed te zien aan de huizen die aan het centrale plein liggen. Het plein is uitgevoerd met een gallerij van bogen zoals je veel ziet in deze streek. Bij ons bezoek in juli was er op het plein een podium voor het jaarlijkse feest. Hoewel ik dol ben op dit soort feesten was het wel jammer.
Op het plein vind je wat terrasjes en leuke winkeltjes waar allerlei kunstzinnige zaken worden aangeboden want, net zoals bij veel dorpjes in deze omgeving, er zijn veel kunstenaars in het dorp. Je moet zelf maar kijken of er iets tussen zit. Vreemd was wel dat in één van deze winkeltjes mijn vraag, ik weet niet meer waarover, in het Nederlands werd beantwoord. Dat heeft altijd iets jammerlijks, ze zouden Nederlanders die in Frankrijk wonen moeten verbieden Nederlands te spreken tegen toeristen!
Rondom het plein barst het van de gezellige straatjes waar je heerlijk kan verdwalen. Loop je naar het zuiden dan kom je uiteindelijk op een groot terras waar je een schitterend uitzicht hebt over de landerijen rondom het dorpje. Vlak onder dit terras vind je de Jardin de Pèlerin, een tuin die in het teken staat van de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella.
De tuin staat vol met bordjes met liedjes die tijdens deze tocht werden gezongen en natuurlijk allerlei bijzondere planten. Het is echt de moeite waard om daar even te kijken, zeker op een warme dag is de schaduwrijke tuin een prima plek om een stokbroodje met een stukje kaas te nuttigen.
Eten
Over eten gesproken, Lauzerte ligt in de streek van de foie gras, iets wat zeer lekker is maar dat je eigenlijk niet mag eten. Daarnaast kent de streek zijn eigen wijn AOC maar ook een AOC voor meloenen. Tijdens de tocht naar het plaatsje kom je langs uitgebreide boomgaarden met allerlei soorten vruchten. Even stoppen dus om perziken, abrikozen of een meloen voor de lunch aan te schaffen.
In de omgeving
Omdat Lauzerte net niet in het toeristische gebied van de Lot en de Dordogne ligt, sta je hier niet in de file met Nederlandse auto’s. Toch kan het hier in de zomer wel druk zijn. De Lot en de Dordogne bieden genoeg vertier om hier lekker een weekje vakantie te vieren.
Festiviteiten in Lauzerte
Zoals een goed Frans dorp betaamt, heeft Lauzerte in de zomer voldoende feesten en evenementen. In april is er een bloemenfeest. In de zomermaanden (juni, juli, augustus en september) zijn er talloze exposities waar het eerder genoemde plaatselijke kunstenaarsgilde zijn waar aanprijst. Natuurlijk ontbreekt ook een antiekmarkt niet op de agenda.
Saint Cirq-Lapopie: hooggelegen dorp langs de Lot ****
Het dorp ligt hoog boven de rivier, ik schat toch zo’n 60 meter. We reden langs het dorp zodat we het goed konden aanschouwen, mijn reisgenoten dan want ik moest sturen. Twee bochten later was er zowaar een vrij smalle brug waar je de rivier oversteekt en de klim naar het dorp begint.
Parkeren doe je aan de andere kant van het dorp. De weg leidt je hoog langs het dorpje, waardoor je goed zicht op hebt. De parkeerplaats ligt een paar bochten verder, waardoor je even het gevoel krijgt dat je te ver rijdt. Je zal dus een stukje terug moeten wandelen naar het dorp en dat is helemaal niet erg want vanaf de parkeerplaats heb je wederom een prachtig panorama op het plaatsje.
Geschiedenis
De vallei van de Lot is waarschijnlijk één van de oudste bewoonde gebieden van Europa. De grotten van Pech Merle liggen bijna letterlijk om de hoek. Het is niet bekend hoe lang deze plek al bewoond wordt, maar het is aannemelijk dat deze plek al in de prehistorie bewoond was.
Cirq-Lapopie ligt op een zeer strategische plek en met een paar wel geplaatste muren en torens was het goed te verdedigen tegen allerlei schurken en invallende koningen. Dat ondervond ook de Engelse koning Richard Leeuwenhart, toch een aardige krijgsheer, die het plaatsje probeerde te veroveren in 1199.
Een paar eeuwen later lag het dorpje in de vuurlinie tijdens de Honderdjarige oorlog tussen Engeland en Frankrijk. Het wisselde geregeld van eigenaar en de La Porte des Anglais wijst nog naar deze tijd. Ook tijdens de godsdienstoorlogen die Frankrijk in de zestiende eeuw teisteren is Saint Cirq-Lapopie een frontstad.
Ambacht
Tot in de negentiende eeuw ontwikkeld het dorp zich als regionaal centrum van het ambacht houtdraaien. Dankzij de grote wijngebieden stroomafwaarts was er een grote vraag naar houten vaten, persen, kraantjes en allerlei andere houten gereedschap. Nu is er nog één houtdraaier in het dorp actief.
Kunstenaars
In de eerste helft van de twintigste eeuw raakte het dorp in verval maar daar kwam verandering in toen na de Tweede Wereldoorlog zich een aantal kunstenaars in Saint Cirq vestigde. Zo woonde Man-Ray hier een tijdje. De creatieveling restaureerde bijna alle huizen en maakte het dorp eigenlijk zoals het nu is.
De straatjes
Het dorp is geheel autoloos en dat maakt het prettig om door de straatjes te zwerven. Het dorp telt talloze galeries en leuke winkeltjes. Wij zijn niet zo heel erg van de winkels, maar het is aan te raden om bij een paar van deze winkels naar binnen te gaan. Het zijn bijna allemaal prachtige pandjes die ook van binnen de moeite waard zijn. Naast de winkels en de onvermijdelijke restaurants is er een museum gevestigd in het Maison de la Fordonne waar de geschiedenis van Saint Cirq wordt verteld.
Kasteel
Naast de Office de la Tourisme loopt een weg naar de burcht. Als je hier omhoog klimt kom je op het hoogste punt van het dorp en heb je een prachtig uitzicht over de rivier. De kerk is uit de zestiende eeuw en ziet er versterkt uit. Bij warm weer is het binnen heerlijk koel en kan je van de barokke beelden genieten.