Het slagveld van Verdun *****Waar de beschaving ten gronde ging
Meer dan honderd jaar geleden vochten Frankrijk en Duitsland hier één van de bloedigste veldslagen uit de geschiedenis van de mensheid uit. Dit gevecht staat vooral in Frankrijk symbool voor de nutteloosheid van de Eerste Wereldoorlog. In de heuvels even ten noordoosten van de stad verloor de Europese beschaving zijn menselijkheid en onschuld.
Als je wilt begrijpen wat hier is gebeurd, als zoiets natuurlijk mogelijk is, dan is dan kan je niet om de geschiedenis heen. Ik schrijf daar graag over en ga daarom ook lekker helemaal los.
Als je het geopolitiek bekijkt is de Eerste Wereldoorlog zonder twijfel een belangrijk keerpunt in de geschiedenis. Voor 1914 speelden Frankrijk, Duitsland en vooral Engeland de eerste viool op het wereldtoneel. Na 1918 was dat wel anders, al duurde het nog een generatie voordat de meeste politici dit in de gaten hadden.
Dat is allemaal waar en interessant maar je kan de Eerste Wereldoorlog ook van het menselijk perspectief zien en dan is de impact misschien nog groter. Voor het uitbreken van deze oorlog ging het namelijk erg goed in Europa, zeker voor de normale burger.
Kaart van het slagveld van Verdun
In de negentiende eeuw waren er enorme stappen gezet in de sociaal economische positie van de burger. Natuurlijk waren er stinkfabrieken met kinderarbeid en onveilige kolenmijnen waar ze nog nooit van een CAO hadden gehoord maar vergeleken met de situatie rond 1800 waren er grote verbeteringen.
Economische voorspoed
Allereerst had iedereen voor het eerst voldoende te eten. Nieuwe technieken hadden de opbrengsten van de landbouw verhoogd en als er een ergens oogst mislukte waren er nu spoorwegen die op een snelle en goedkope manier het voedsel van een regio’s waar het voedsel nodig was vervoerden.
Ook sociaal gezien waren er grote stappen gezet. De negentiende eeuw gaf burgers een ongekende vrijheid op politiek maar vooral op economisch vlak. De oude adellijke klassenmaatschappij was ingewisseld voor een dynamisch systeem waar mensen niet meer werden afgerekend op hun afkomst maar op hun kunde en prestaties. En ja, vergeleken met onze huidige maatschappij valt het tegen maar vergeleken met de eeuwen daarvoor was Europa in 1914 werkelijk het land van melk en honing. Het was nog nooit zo goed gegaan.
Oorlog in 1914
Met dit optimisme gingen de Europeanen elkaar in 1914 massaal te lijf. Een moord op een vrij onpopulaire Oostenrijkse troonopvolger werd opgeblazen tot een groot Europees conflict waar bijna iedereen wel zin in had. Europa leek op dat Gallische dorpje waar een beetje knokken over de versheid van de vis de lucht zou opklaren. Het werd een afdaling naar de hel.
Hoe was dit nu zo gekomen? Duitsland had in 1914 de beschikking over het beste militaire apparaat maar bevond zich strategisch in een benarde positie. Het moest in het westen Frankrijk, en in het begin in mindere mate Engeland, van het lijf houden terwijl het in het oosten Rusland moest bevechten.
Hiervoor hadden de Duitsers echter een plan, het Von Schlieffen-plan voor de kenners. Dit hield in Frankrijk zo snel mogelijk op de knieën te dwingen waarna de handen vrij zouden zijn om Rusland aan te pakken. Het eerste deel van het plan lukte in 1914 bijna. De Duitsers konden begin september 1914 de contouren van Parijs zien liggen maar met een uiterste inspanning wist Frankrijk de hoofdstad te redden. Hierna begonnen de legers zich in te graven en ontstond er een uitgerekt front met de bekende ellendige loopgraven.
Hoewel het Duitse leger in het eerst jaar van de oorlog een aantal pogingen deed om door te breken was het in 1915 duidelijk dat het plan in duigen lag. Beide partijen waren ingegraven waarbij de verdedigende partij een doorslaggevend voordeel had ten opzichte van de aanvallende partij. Dat hadden de strategen van de beide partijen toen ook wel door.
Wat nu? De Duitse legertop bedacht een nogal cynisch nieuw plan; door op één plek continue aan te vallen zouden zoveel Fransen sneuvelen dat het Franse leger in elkaar zou storten. Dat er ook veel Duitsers zouden sneuvelen werd voor lief genomen, als er maar meer Fransen zouden vallen. Er moest alleen nog een plek worden gevonden die voor de Fransen zo waardevol was dat die tegen elke prijs zou worden verdedigd.
Verdun
De plek werd Verdun. De stad aan de Maas had voor Frankrijk een grote symbolische waarde. Hier was het Rijk van Karel de Grote verdeeld in 843 waardoor feitelijk Frankrijk ontstond. Dat Verdun vervolgens tijdens de hele Middeleeuwen tot het Heilige Roomse Rijk behoorde was even verdwenen in de het collectieve Franse geheugen. Bovendien had Verdun in de oorlog in 1870/71 tegen Pruisen, later Duitsland, zich als één van de weinige Franse steden kunnen handhaven. Tot slot was het front bij Verdun in 1914 vrij rustig. Dankzij de enorme forten ten noordoosten van de stad voelden de Fransen zich hier veilig.
Zoals Duitsers betaamt werd de aanval goed voorbereid. Er werd een enorm aantal manschappen samengetrokken ten noorden en oosten van Verdun. Omdat de Duitse legertop er van uit ging dat het een lange slag zou worden werd er treinsporen aangelegd zodat de logistiek alles op rolletjes zou lopen.
Bovendien werd deze voorbereidingen zoveel mogelijk ’s nachts gedaan zodat de Fransen niets in de gaten zouden hebben. En dat lukt bijna want de bevelhebber van Verdun vond dat de Duitsers wel opvallend rustig en trok aan de alarmbel. Nadat de Franse legertop in eerste instantie geen reactie gaf werd er net op tijd het garnizoen in de stad versterkt met verse manschappen. Dit zou in het begin van de slag een enorm verschil maken.
Statistieken om te huilen
De tien maanden durende slag was ongekend bloedig; het is nog altijd onbekend hoeveel soldaten hier precies de dood vonden maar het zijn er zeker meer dan 300.000. Dat is bijna 1.000 doden per dag, een belachelijke hoog aantal. Beide kant gooiden alles wat ze hadden in de strijd en uiteindelijk waren het Fransen die de overwinning opeiste, of beter gezegd; de Duitse aanval werd afgeslagen. Objectief gezien kan je niet spreken van een overwinning. Ook het doel van de Duitsers, het zoveel mogelijk doden van Franse soldaten werd niet gehaald. Uiteindelijk lieten meer Duitsers als Fransen het leven in de heuvels bij Verdun.
Deze statistieken zijn gruwelijk maar cijfers vertellen niet het leed wat hier door honderdduizenden soldaten is geleden. Verdun is in Frankrijk en Duitsland het symbool geworden van de ongekende wreedheid van een oorlog waarin soldaten op industriële schaal werden afgeslacht zonder dat hiervoor een goede reden was.
Als je de plek bezoekt is ook nu nog, ruim honderd jaar later, nog goed te zien hoe bruut hier de oorlog heeft huisgehouden. De industrialisatie die de eeuw voor het conflict zoveel welvaart en optimisme bracht bleek ook in staat om de poort naar de hel te openen.
Wat mij opviel toen ik op deze plek rond liep is dat het gebied waar de slag heeft afgespeeld niet zo groot is. Je kan het allemaal makkelijk binnen een dag bekijken en ook in een middag of ochtend krijg je een goede indruk wat zich hier heeft afgespeeld. Met een fiets kan je het gebied uitstekend bezoeken al zal je wel zo nu en dan een heuvel op moeten. Als je een fiets bij je hebt zou ik die zeker gebruiken.
Herinneringscentrum
Het beste startpunt van een bezoek is het herinneringscentrum. Het geeft een goed overzicht van de gebeurtenissen én neemt je mee in de wereld van de soldaten in 1916. Hierdoor krijg de rest van jouw bezoek context en dat is wel zo fijn voor het begrip. Vanuit Verdun is het makkelijk te vinden door de borden ‘Champ de bataille de Verdun’ te volgen.
Deze weg loopt door een weinig inspirerende buitenwijk waardoor je je toch even afvraagt of je wel goed zit. Gewoon de borden volgen en eenmaal buiten de bebouwde kom begint de weg om hoog te gaan en even later rij je een bos in. Hier begint het gebied waar de slag heeft plaatsgevonden.
Dat zal je ook niet ontgaan want overal langs de weg staan staan borden die wijzen naar plekken met gebeurtenissen uit 1916. Omdat er sprake was van hoge nood bij ons in de auto was onze eerste stop een de eerste parkeerplaats met een beetje privacy van de bomen.
Ook hier staan borden waar het verleden van de plek wordt uitgelegd en één met een mooie plattegrond, ik hou van kaarten. De geschiedenis is hier overal en ik voel mij toch een beetje schuldig dat de nood zo hoog was opgelopen. We besluiten eerst het herinneringscentrum te bezoeken waar ze ongetwijfeld een prima toilet hebben, had ik dat maar eerder geweten.
Het centrum is niet te missen want het is indrukwekkend gebouw van natuursteen geflankeerd door stukken geschut. Het staat er sinds 1967 maar is in 2016 geheel herbouwd en is de tentoonstelling geheel vernieuwd. En dat is goed uitgepakt.
Combinatiekaartje
We kopen een combinatiekaartje voor het museum en voor één van de forten die elders in het gebied staan. De tentoonstelling heeft vooral aandacht voor de leven van de soldaten tijdens de slag en dat is uitstekende keuze, bovendien is dit prachtig uitgewerkt. Natuurlijk wordt er ingegaan voor de militaire aspecten van de gevechten en de voorgeschiedenis maar al snel stap je in de wereld van de mannen die hier hebben gevochten. Aan de hand van persoonlijke voorwerpen en prima audiovisuele presentaties krijg je een goed idee van het ellendige leven aan het front.
Vooral de persoonlijke voorwerpen maakten op mij veel indruk. Er is een hele collectie van standaard uitrusting zoals uniformen, schoenen, helmen en natuurlijk wapens. Het viel mij op dat die laatste de afgelopen eeuw niet zo heel erg veranderd zijn; een modern pistool ziet er niet heel veel anders uit dan die in de loopgraven van Verdun werden gebruikt. Dat geldt ook voor handgranaten al hebben ze hier een exemplaar dat niet veel meer is dan een blikje op een stokje, mogelijk dat de handgranaat juist in de Eerste Wereldoorlog zich heeft ontwikkeld tot het huidige model. Zover gaat mijn kennis niet.
Ik heb lang staan kijken naar de tekeningen die zijn gemaakt tijdens, of vlak na, de strijd. Vrolijke kunst is het allerminst maar deze tekeningen gaven mij het gevoel dichtbij de ellende te komen die hier door de kunstenaar in kwestie is beleefd. De mens blijft verbazen dat zelfs in de meest barbaarse omstandigheden er toch tijd wordt gevonden om kunst te maken. Of misschien wel juist.
Daarbij is er niet alleen ruimte voor de klassieke Franse soldaten. Ook voor de tegenstander en de achtergronden van de soldaten krijgen aandacht. Frankrijk trommelde voor de oorlog ook soldaten op uit haar koloniën en met name mannen uit Noord-Afrika hebben hier ook gevochten.
Fleury-devant-Douaumont
Naast dit indrukwekkende museum en de forten staat op een paar kilometer het meest bekende Franse Monument van het de Eerste Wereldoorlog; het Ossuarium, of wel knekelhuis, van Douaumont. Maar we maken eerst nog een tussenstop want tussen de knekelhuis en het museum ligt nog een indrukwekkende plek waar je even moet stoppen; het dorpje Fleury-devant-Douaumont, nou ja een dorp is het eigenlijk niet meer.
Dit is één van de negen dorpen die tijdens de slag compleet van de aardbodem zijn verdwenen. Ze zijn nooit meer opgebouwd en benoemd tot ‘Village mort pour la France’, ofwel oorlogsmonumenten. Het lijkt een ludieke idee maar het is vooral een praktisch besluit geweest; de grond rondom de dorpen is zo vervuild met zware metalen en nare chemicaliën dat het niet veilig is om te wonen, ook vandaag nog niet. De schatting is dat het nog ruim 700 (!) jaar duurt voordat je hier weer gezond kan wonen. Bovendien liggen er rondom het dorp zonder twijfel nog veel menselijke resten.
Er staat desondanks één gebouw; de Chapelle Notre-Dame de l’Europe, maar dat is duidelijk na de oorlog gebouwd. Van de rest van het dorp is er niet veel meer over maar gelukkig zijn de straatjes en steegjes aangegeven anders wordt het moeilijk om van deze diepe kuilen een dorp voor te stellen.
Voor de inwoners van Fleury-devant-Douaumont waren de forten in het begin een zege. De bouw na de oorlog van 1870/71 zorgde voor welvaart. De arbeiders en later de soldaten gaven de lokale economie een impuls waardoor het dorp groeide en zelfs een kroeg kreeg. Het economische voordeel van de nabijheid van de forten bleek in 1916 ook nadeel te hebben; tijdens de gevechten werden alle huizen met de grond gelijk gemaakt. De inwoners waren toen wel al geëvacueerd.
Meer dan honderd jaar later is het nog steeds een droevige plek. De bomkraters zijn nog goed te herkennen en de straatjes en stegen zijn herkenbaar. Vooral staan boorden die verklaren wat hier ooit was; hier een bakker, daar een werkplaats.
Ossuaire
Hoe indrukwekkend het dorp is, het meest indrukwekkend is het krekenhuis. Deze staat een kilometer verder, op de top van heuvel, of berg voor een Nederlander. Het is een eigenzinnig ontwerp dat mij van dichtbij deed denken aan de romp vaneen Russische nucleaire onderzeeër. Een wat vreemde associatie natuurlijk.
Tijdens het schrijven van dit kwam ik er achter dat het gebouw het handvat voorstelt van een enorm zwaard dat in de berg is gestoken. Dat verklaart de vorm maar of ik het daarmee nou direct een mooi gebouw vind weet ik eigenlijk niet. Ik denk wel dat het een goed gebouw is, dat is iets anders dan mooi. Maar helemaal overtuigd ben ik niet.
Het verhaal van dit enorme monument is dat de bisschop van Verdun vlak na de wapenstilstand in november 1918 het slagveld bezocht en zeer onder de indruk was van de hoeveelheid menselijke resten die hier lagen. Als verantwoordelijke van het zielenheil van deze gesneuvelden besloot hij actie te ondernemen en voor deze stakkers een laatste rustplaats te zorgen. En dat is hem gelukt; in 1932 werd het monument officieel geopend.
Van ruim 14.000 gesneuvelden werd de identiteit achterhaald en zij liggen in slagorde net onder de top van de heuvel. 14.000 graven naast elkaar is een heel groot veld met witte kruizen maar het is maar een fractie van de mannen die hier de dood vonden; statistisch gezien is dit het resultaat van een dikke twee weken vechten hier.
Op de top zelf staat het indrukwekkende gebouw met in het midden een hoge toren. Ik ben er niet helemaal uit wat ik van het gebouw vindt. Mooi is het eigenlijk niet, maar lelijk is het eigenlijk ook niet en sommige details zijn ook wel mooi. Interessant is het zeker.
In het midden van het gebouw staat een 46 meter hoge toren. Deze is door de Verenigde Staten geschonken en heet ‘La Lanterne des morts’. Elke avond wordt in de top een rood licht ontstoken als een vuurtoren ter ere van de gevallenen. Tevens bevindt zich een grote klok die twee keer per dag wordt geluid. Bovendien kan je de toren beklimmen en zoiets moet je altijd doen. Doe dit niet als ze die bel gaan luiden maar ik denk dat ze de toren dan afsluiten.
140.000 gesneuvelden
In de kelder liggen de menselijke resten van bijna 140.000 mannen; een gruwelijke hoeveelheid. Het zijn de doden die na 1918 niet meer geïdentificeerd konden worden, Fransen en Duitsers door elkaar. In het laatste deel van hun leven deden ze er alles aan om elkaar van het leven te beroven, nu liggen ze door elkaar.
Door kleine vensters aan de achterkant net boven het maaiveld kan je hun resten zien liggen. Je moet er even door de knieën om het te zien. Dat is best luguber en echt niet aan te raden voor kinderen. Let daar dus even op.
We lopen om het gebouw heen en vinden de ingang aan de achterkant. Tot mijn verbazing moeten we hier weer betalen om naar binnen te komen. Kennelijk is dit een andere organisatie dan het herinneringscentrum en de forten. De man achter de kassa vertelt ons dat de film net begonnen is en dat we over twintig minuten kunnen terugkomen voor de volgende voorstelling. We besluiten de film links te laten liggen en beklimmen de trap naar de grote hal.
De centrale hal heeft een eigenaardige sfeer. Ondanks dat de najaarszon buiten zijn best doet is het hier redelijk donker. De vele kleine ramen zijn gekleurd en zorgen voor rood licht. Het plafond is half rond met plompe ribben en net als de rest van de ruimte uitgevoerd in natuursteen. Het geeft mij een benauwd gevoel in een grot, of beter, een bunker te zijn.
In het midden is een kapel waar het onverwacht druk was toen wij er waren. Hier is ook de toegang tot de toren te vinden. De trap naar de top heeft tweehonderd treden en de uitzicht is de moeite waard.
Fort de Douaumont
Ons laatste bezoek is aan het Fort de Douaumont. Het is het grootste en het belangrijkste fort ten oosten van Verdun. Klinkt stoer maar juist Douaumont viel al na vier dagen in Duitse handen en vreemd genoeg ging dat zonder bloedvergieten. Een Duitse verkenningseenheid besloot een kijkje te nemen en trof slecht zestig Fransen aan die snel overmeesterd werden. In 1916 gebeurde hier niet veel zonder dat er veel doden bij vielen, maar de val van het grootste fort was er één van.
Voor Duitsland was de inname van dit onneembare fort een enorme opsteker en dit werd dan ook uitgebreid gevierd door iedereen een extra vakantiedag te geven. Dat was in Duitsland zelf, vakantie was er voor de soldaten hier niet bij.
Het fort werd pas aan het einde van de slag in oktober 1916 door de Fransen herovert. Feitelijk waren het de Duitsers die tijdens de gevechten het meest hebben geprofiteerd van de relatieve veiligheid van het gebouw.
Als je nu naar het fort loopt is het direct duidelijk dat hier hard is gevochten. Het hele landschap is nog vol met bomkraters en een deel van het fort zelf is ook beschadigd. Maar het grootste deel is nog in tact en via een kleine deur te bereiken.
Na het tonen van het kaartje krijgen we een nieuw kaartje die we moeten laten zien bij de deur. Die staat er even niet en dus rent de dame die net ons de kaartjes gaf naar ons toe om de kaartjes te controleren. Ze moet er ook een beetje om lachen en na een vlotte blik op tickets is overtuigd dat ze echt zijn en mogen we naar binnen. We krijgen nog wel een gelamineerde uitleg kaart mee, in het Nederlands nog wel. Er is ook een audiogids maar een papieren uitleg is ook prima, dan kan je zelf lekker het tempo bepalen.
Donker en vochtig
Het fort ligt helemaal onder de grond is enorm en heeft twee verdiepingen. Het is ontworpen voor 800 man maar tijdens de slag verbleven er hier ongetwijfeld veel meer. Het is er het donker, vochtig en duidelijk geen fijne plek om te zijn.
Het is er redelijk druk en overal lopen mensen door de nauwe gangen of staan ze in kleine groepjes in de grotere ruimtes. Het bezoek is internationaal ik hoor veel Duits, Nederlands, Frans maar er is ook een grote groep Japanse scholieren. Engels hoor je hier niet, die zijn in het westen en in Vlaanderen, net als in de oorlog. Het gebrek aan licht geeft een vreemde sfeer.
Er is een soort van route die je moet volgen maar die lijkt zo nu en dan op een opdracht van ‘Wie is de mol?’. Als je de route weet te volgen kom je langs de slaapruimtes, de keukens, de communicatiekamer. Interessant is de bedinging van de geschutskoepel. Het omvat een enorme ijzeren constructie die in een hoge kamer staat.
Duidelijk is dat het origineel spul gaat want op het ijzer hebben zich een aantal stalagmieten gevormd. Ook de originele elektrische installatie heeft veel last van de steenafzetting. Deze hangt bovendien laag is het voor een twee meter lange Nederlander echt oppassen. Dat lukt niet helemaal want ik sta toch met mij hoofd tegen twee zeer oude draden aan. Gelukkig staat er geen spanning op.
Na een eindeloze reeks van ruimtes staan we in een gang die voor een deel is ingericht als een kapel. Een groot wit kruis met een afbeelding van een ijzeren kruis en de tekst ‘Den totten Kameraden’ doet vermoeden dat dit een Duits monument is.
Wat is hier gebeurd? Tijdens de slag besloten Duitse soldaten hun eten op te warmen met de olie van een vlammenwerper. Dat is natuurlijk niet een al te slimme bezigheid te meer omdat ze dit deden vlak naast een voorraad Franse granaten. Een enorme knal was het gevolg die naar schatting zo’n tachtig mannen niet overleefden.
In eerste instantie dacht de dienstdoende officieren dat een Frans bombardement betrof maar aangezien de ontploffing niet werd gevolgd door een infanterie aanval werd er al snel aan een andere oorzaak gedacht.
Tot slot liep ik nog tegen een bordje aan waarop stond dat op die plek Charles de Gaulle gevangen werd genomen. De held uit de volgende oorlog en de redder van Frankrijk in de jaren vijftig gaf zich in dit fort over. Voor hem was deze oorlog voorbij al legde hij zich daarbij niet neer want hij heeft verwoede pogingen gedaan om te ontsnappen door tunnels te graven en zich zelf te verkleden als een verpleegster. En dan moet je toch snel denken aan ‘Allo, Allo!’
Na een klein uurtje ben ik weer blij als ik uit het fort loop en besluit toch even op het ‘dak’ van het fort te kijken. Dat is interessant want je ziet direct waarom het fort op deze plek staat. In het oosten strekt zich een plateau uit dat helemaal doorloopt tot Duitsland.
Daarnaast is de geschutskoepel die er nog steeds kloek uitziet. Als je over het ‘dak’ van het fort loopt dan vallen direct de onnatuurlijke ongelijkheden in het terrein op. De bomkraters zijn echt overal en dat is niet zo vreemd want gedurende de slag heeft alleen de Franse artillerie hier meer dan duizend granaten per vierkante meter afgeschoten.
Video van Het slagveld van Verdun
Beelden van Het slagveld van Verdun
E-Magazine
In bezit een ereader of tablet? Download dan één van de E-Magazine. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.
Kaart van Het slagveld van Verdun en omgeving
Les plus beaux villages de France weergeven op een grotere kaart
In de buurt van Het slagveld van Verdun
Romagne 14-18: Eerste Wereldoorlog museum met Nederlandse eigenaar *****
Het bleek een ‘collegetour’ te zijn onder leiding van de BN-er Diederik van Vleuten met als onderwerp een het museum van Jean-Paul de Vries in Romagne. Ik had een heerlijke avond waarbij een Duitse pothelm door het publiek rondging terwijl de eigenaar van het museum zijn verhaal vertelde. Ik moest er een keer heen en daar was mijn vriendin het helemaal mee eens.
‘Ik doe het museum wel open voor jullie’
Twee jaar later kwam er het van en reden wij rond half één ‘middags Romagne-sous-Montfaucon binnen. Het museum is makkelijk te vinden maar leek gesloten. We parkeerden de auto achter het gebouw en liepen, rekening houdend met een teleurstelling, naar de ingang. Deze bleek dicht maar na een minuut hoorden we geluiden van binnen komen waarna een vrolijke jongeman de deur open deed en aan ons vroeg of we voor het museum kwam. Dat kwamen we. “Dan doe ik het voor jullie open”, terwijl hij een enorme hond die ons vriendelijk aankeek in bedwang hield. “Ik moet hem even opsluiten”, verklaarde hij in Nederlands, “Anders neemt hij de benen.”
Terwijl hij dat deed liepen wij achter hem aan het museum binnen. De eerste ruimte lijkt meer op een rommelige bar van een hippe strandtent in Bretagne dan een restaurant van een museum. De muren hangen vol met spullen uit de oorlog en de tafels staan rommelig door elkaar. In een hoek staat een toren van vier kratten Jupiler. Hier is het duidelijk vaak druk en gezellig en daar hou ik van.
De jongeman heeft inmiddels de hond opgesloten en opent een deur van de ruimte waar de tentoonstelling is. Hoewel hij zeer goed Nederlands spreekt valt het mij op dat hij de lidwoorden niet feilloos gebruikt en vraag ik hem of hij hier of in Nederland is geboren. Hij vertelt hier te zijn geboren en ik besef mij dan nog niet dat ik met de zoon van de eigenaar heb te maken.
Verschillende niveaus
De tentoonstelling bevindt zich in de grote loods naast de bar en is ingedeeld in verschillende niveaus. Hier staat een interessant open houten bouwwerk met veel trappetjes, balkons en vides. We worden helemaal naar boven geleid waar een kleine ruimte is met een televisie waar we worden verzocht om eerst een video te bekijken voordat we de collectie bekijken. Dat doen we braaf en dat geeft de jongen de tijd om zijn vader te waarschuwen, de entree mogen we later wel betalen.
De video gaat over niet over de Eerste Wereldoorlog, niet over de impact van het conflict, niet over hoe deze is ontstaan en zelfs niet over het ellendige leven van de soldaten aan het front. Het gaat wel over hoe het museum is ontstaan en hoe Jean-Paul hier is gekomen. Toeval hierbij speelt een grote rol want in zijn jeugd overnachtte hij hier met zijn ouders op weg naar het zuiden. Het gezin had het naar zijn zin en zag die zomer nooit de Middellandse Zee. Jean-Paul trok die vakantie buiten het dorp een helm uit de modder en de rest is geschiedenis. Een mooi verhaal dat ook nog eens goed wordt verteld.
Bijzonder tentoongesteld
Na deze video gaan we de collectie bekijken. Hoewel je (bijna) alles mag oppakken en aanraken doen we dat niet. Als je in een museum bent ga een toch over op een modus waar je keurig met je handen op je rug de zaken staat te bekijken. Dat hoeft hier niet maar wij deden het toch. Je moet toch over een bepaalde grens heen en dat duurt even.
De collectie is op een wonderlijke manier tentoongesteld. De verzameling, bijna allemaal binnen vijf kilometer van het dorp gevonden, is ingedeeld op soort en functie. Zo is er een hele kast vol met medicijnenflesjes, een compleet ingerichte bar, een wand vol met spades, een berg met veldflessen en ga zo maar door.
Spullen meezeulen
Zo krijg je een goed idee welke spullen er door de soldaten werden gebruikt. Dat zie je natuurlijk wel meer op dit soort plekken. Zo heb ik mij verbaasd in Beaumont-Hamel over de spullen die een Britse soldaat mee moest nemen als hij ten aanval trok; vijftien kilo aan zooi waar hij niets aan had tijdens een gevecht. Ga daar maar eens een machinegeweer mee bestormen.
Daar, op het slagveld in Picardië, was een informatiecentrum waar ze een pop hadden aangekleed in volle wapenrusting en dat is best indrukwekkend maar je ziet er maar één. Hier zie je iets anders. Hier zie je pas hoeveel spullen je nodig hebt als je met een leger van soldaten ten strijde trekt en dat is indrukwekkend!
Granaathuls als vaasje
Het is een ongelooflijke berg meuk waarbij het opvalt dat de hoeveelheid wapens maar een klein deel is; een bosje geweren, een paar messen en een reeks pistolen en dat is het. Wel zijn er redelijke wat hulzen van granaten te zien en dat is logisch want die hou je over als hebt geschoten en dat deden ze in die tijd heel veel. Veel hulzen van granaten zijn bewerkt en zijn nu ware kunstwerkjes die kunnen dienen als een vaasje.
Dit had ik eens gezien in een gîte waar met twee van dit soort versierde hulzen en een portret van opa in uniform een soort van altaar was gemaakt. De beste man was gevallen bij een Franse aanval op de ‘Chemin des Dames’ niet zo heel ver van Romagne vandaan.
De vaasje fascineerde mij omdat het de mens in de oorlog laat zien; in groots mogelijke ellende is heeft de mens toch de neiging iets moois te maken. Er is na 1918 een hele industrie ontstaan die de hulzen bewerkte maar ook tijdens de oorlog waren de hulzen een gewillig object om ’trench art’ van te maken.
Waarom zou je dat als soldaat nu doen? Ten eerste omdat de metalen hulzen overbleven en de cilinders an sich wel mooie glimmende voorwerpen zijn. Daarbij waren er veel van, lieten zich makkelijk bewerken en was er bovendien voldoende gereedschappen voorhanden.
Maar bovenal werd er niet altijd maar gevochten tijdens de oorlog. Er gebeurde soms weken niets en moeten de soldaten zich behoorlijk hebben verveeld. De een leest dan een boek of schrijft er één, de ander legt een kaartje en weer een ander gaat iets maken. Dat is ook echt een kenmerk van een mens want al in de prehistorie bewerkte wij al onze speren. De behoefte om er iets moois van te maken is er altijd geweest. Ook al is het van een restproduct waarmee net geprobeerd is andere mensen te doden.
Lekker aanraken
Bij het bekijken van deze geweldige berg ‘gevonden voorwerpen’ waren viel het mij op dat nergens een kaartje staat wat het is. Je moet het gewoon maar uitzoeken en omdat je zo’n beetje alles mag oppakken en aanraken sta je voor je het weet te discussiëren wat een bepaald voorwerp is en wat de functie is geweest.
Terwijl wij zo stonden te praten was inmiddels de eigenaar gearriveerd en kwam onmiddellijk naar ons toe. Ik kreeg de indruk dat hij dat bij iedereen doet want hij is zeer toegankelijk en wil graag vertellen over van alles en nog wat. Allereerst feliciteerde ik hem om het feit van President Trump niet was langs geweest want tijdens de collegetour op de school van mijn kinderen had hij toegegeven dat hij daar toch het meest tegen op.
Geen Trump
Waarom zou de president van de Verenigde Staten die schuur met oude zooi bezoeken hoor ik al enkele lezers zich afvragen. Naast het museum van een Nederlander bevindt zich ook de grootste erebegraafplaats voor gevallen Amerikanen in Europa. Tijdens de herdenking van het einde van de oorlog in 2018 zou Trump deze bezoeken en daarmee was de kans zeer groot dat ook het museum zou worden bezocht, of de eigenaar het daar mee eens was of niet. Uiteindelijk kwam de bewoner van het Witte Huis helemaal niet want het regende of zoiets. Hij zou daarbij een niet zo respectvolle opmerking hebben gemaakt maar of dat waar is weet ik niet.
“Hij is inderdaad niet geweest maar ik ben heel blij dat de herdenkingen voorbij zijn”, vertelt Jean-Paul de Vries. “Behalve Trump hebben we hier het hele jaar toch allerlei hoge piefen gehad; senatoren, generaals, ministers en nog veel meer. Klinkt allemaal leuk maar door de veiligheidsmaatregelen heb je niets meer te vertellen in je eigen museum, ze nemen gewoon de boel over.”
De veiligheidsmaatregelen zelf waren wellicht de reden voor het bezoek aan het museum. “Denk maar niet dat ze voor de tentoonstelling kwamen. Dit gebouw heeft namelijk dikke muren en weinig ramen en is dus makkelijk te beveiligen. Daarbij heeft het een bar en dat maakt het natuurlijk helemaal aantrekkelijk. Niet zo leuk voor ons want ze nemen de boel gewoon in bezit en niemand mag er zonder toestemming meer in. Zo hebben ze een stuk uit een tent in de tuin gesneden zodat een schutter in de kerktoren beter zicht had. Gelukkig is het nu voorbij en hebben we nu weer gewone bezoekers”, verzucht de nog licht geïrriteerde museum eigenaar.
Veldslag in 1918
Het ereveld zelf bevindt zich net buiten het dorp op de plek waar is gevochten. Hier vielen de Amerikanen in de nadagen van de oorlog de stellingen van de Duitsers aan. “Er is hier alleen in de laatste drie maanden van de oorlog gevochten.” vertelt Jean-Paul
“We zitten hier niet ver van Verdun waar een bloedige veldslag is uitgevochten maar gevochten werd hier niet. Het lag achter de Duitse linie en er was een Duits veldhospitaal waar ernstig gewonde soldaten werden verpleegd. Veel daarvan hebben het niet gehaald en liggen op een Duits ereveld in het dorp.” Dat verklaard ook de grote hoeveelheid medicijnen in de collectie.
Volgens De Vries is het Duitse ereveld trouwens veel opzichten beter want daar worden de doden van de oorlog op een waardige manier herdacht. De Amerikaanse begraafplaats heeft met zijn groteske en pompeuze landschapsarchitectuur een hele andere sfeer. Hier worden de helden van de oorlog geëerd waardoor je bijna zou denken dat het een grote eer is om voor je land het leven te laten. Maar zo gaat het volgens Jean-Paul niet in een oorlog. Ik heb beide begraafplaatsen gezien en de man heeft een punt.
Als je de Amerikaanse militaire begraafplaats oprijdt heb je het idee dat je Amerika bent ingereden. Bij de de toegang tot het terrein staan aan beide kanten twee witte gebouwen met grote beelden van adelaars. De vogels kijken streng maar het valt mij op dat ze aan de gezette kant zijn, dat past wel bij de VS. Grote strak geknipte heggen en grasvelden omringen de brede oprijlanen met in het midden een grote fontein die in een soort van vallei ligt. Aan de ene kant liggen de gesneuvelde soldaten met elk een dik witmarmeren kruis, of in geval van een joodse soldaat een David ster. De kruizen staan zo dat onder elke kijkhoek een keurige lijn ontstaat. Bovenop de heuvel staat een enorm herdenkingskapel waar een laan met aan beide kanten bomen naar toe leidt. Het is allemaal erg indrukwekkend, helemaal omdat er zoveel kruizen staan (een kleine 15.000).
De gevallen Duitsers liggen aan het begin van het dorp en hebben veel kleinere donkere kruizen. De ingang van de begraafplaats is tevens een kapel en tussen de graven staan grote dennen. Natuurlijk heeft Duitsland de oorlog verloren, en die daarna ook. Enige somberheid past bij een verliezer maar hier voel je beter de pijn van de oorlog.
Wat doet het museum met je?
Maar nog één keer terug naar het museum want als je beseft dat de boel die daar ligt slechts het resultaat is van gevechten die hier in de laatste drie maanden van de oorlog zijn gevoerd dan is het bijna niet te bevatten. Alles wat daar ligt is ergens geproduceerd en hier naar toe gebracht. Als je nog in acht neemt dat de tentoonstelling slechts een derde van de 300.000 voorwerpen laat zien die door Jean-Paul en zijn team in de omgeving gevonden is én dat we niet weten wat er nog allemaal in de grond ligt dan begint het je te duizelen.
Wat moet er dan allemaal nog in de grond liggen op een plek waar drie jaar lang is gevochten? Wat is die oorlog een belachelijk gesleep geweest van mensen, spullen en materialen. Hoeveel levens hiervoor zijn gevallen en hoeveel mensen hiervoor hebben geleden. Het is je bijna niet voor te stellen.
Bij het wegrijden uit Romagne-sous-Montfaucon dachten we in de auto allemaal aan de indrukkende verzameling spullen in die schuur naast de kerk. Het is een unieke manier om iets bij je los te maken en dat is heel knap.
Als je de Eerste Wereldoorlog een beetje wilt begrijpen dan moet je hier heen.