De grootste kastelen van Frankrijk
Wie aan Frankrijk denkt aan stokbrood, wijn, kaas en kastelen. Van de die laatste hebben ze daar honderden, zo niet duizenden, staan. Groot, klein, lelijk, kapot, romantisch of kitsch, je hebt ze in alle soorten en maten. Maar Frankrijk is ook het land waar formaat wel degelijk belangrijk is en daarom vroeg ik mij af wat nou de grootste kastelen in Frankrijk zijn.
E-Magazine
Grignan: het mooiste Renaissance kasteel van het zuiden
in Drôme, Rhône Alpes/door RogierDe kerk die bij het kasteel staat is ook interessant en het loont de moeite om deze even te bekijken. Het kerkplein is bereikbaar door twee fraaie trappen. De kerk is letterlijk tegen de berg aangebouwd en dat is ook de voorgevel te zien; de linker van de twee torens ‘leunt’ tegen de rots. Deze toren is puur voor de sier want alleen de andere toren heeft klokken. De stijl van de kerk is half gotisch en half Renaissance en dat is altijd een spannende combinatie.
Binnen is het duidelijk dat de laatste stijl hier heeft gewonnen. Het interieur is licht en heeft mooie classicistische elementen die elegant worden geaccentueerd door bladgoud. De mooie ronde ramen hebben een bijzondere vorm en verdienen daarom ook de aandacht. Tot slot is het bijzonder dat je op het dak van de kerk kan lopen want daar is een groot terras waar je een prachtig uitzicht hebt op het dorp en het landschap. Let daarbij even op de regenafvoer die zijn versiert met dierenkoppen, net zoals het kasteel van Chambord dat heeft.
Naast het kasteel en de kerk is er in het dorp een miniatuur dorp te zien en dat is natuurlijk leuk voor kinderen, maar ook voor volwassenen. Met meer dan zeventig huisjes en duizend verschillende figuren is een compleet dorp uit de Provence nagebouwd bij Le Village Proveçal Miniature.
In juni en juli is Grignan op zijn mooist omdat dan rondom het dorp de lavendelvelden in bloei staan. Je waant je dan in een ansichtkaart en elke foto die je maakt ziet er direct zo uit. Dat zijn dan ook de beste maanden om het dorp, en tevens de streek, te bezoeken.
Het dorp heeft sinds 2019 het predicaat ‘Plus Beaux Village de France’.
Peyrusse-le-Roc: prachtig spookstadje vol ruïnes in de Aveyron ****
in Aveyron, Midi-Pyrénées/door RogierAveyron; schatkamer van dorpen
Ondanks dat we op minder dan twee kilometer van Peyrusse-le-Roc een gite hadden, best een leuke overigens, bezochten wij Peyrusse-le-Roc pas op de laatste dag. Zo gaat het vaak als je ergens vlakbij woont; je ontdekt pas laat hoe leuk het is. Nu waren we bij aankomst al door het dorpje gereden en we hadden al een paar keer het afval weggebracht maar van een echt bezoek was het nog niet gekomen.

Het dorp ligt op een bergkam en heeft aan twee kanten een prachtige uitzicht op het landschap.
Niet zo gek want de Aveyron is een streek waar ze de mooie dorpen zo’n beetje hebben uitgevonden waardoor we het maar druk hadden met het bezoeken van andere dorpen zoals Belcastel, Najac en Conques. Met al dat moois om je heen vergeet je al snel dat er om de hoek een geweldig dorp ligt.
Na een extreme warme week besloten we het de laatste vrijdag wat rustiger aan te doen. De warmste dagen waren voorbij en aan alles voelde je dat er een storm op komst was. Na een uurtje in de tuin van onze gite vroegen we ons toch af of we toch niet iets moesten gaan doen nu het nog droog was. En dus gingen we toch maar even een kijkje nemen in het dorp waar we officieel een week te gast waren en dat viel helemaal niet tegen.
Op een bergkam tussen groene valleien

De Office du Tourisme was dicht maar er staan voldoende wegwijzers om niet de weg kwijt te raken.
Het huidige Peyrosse-le-Roc ligt op een pas tussen twee prachtige groene valleien. De huizen zijn bijna allemaal gebouwd in de achttiende eeuw en het geheel ademt een gemoedelijke zuidelijk sfeer.
Zoals vaak parkeerden wij de auto rond lunchtijd. En ondanks dat we in onze gite nog een gebakken ei hadden genuttigd, kregen we het moeilijk bij het passeren van het plaatselijke café. De geluiden, de geur en de gezelligheid van het terras wezen erop dat de lunch aanstaande was en dat was aanlokkelijk.
Opvallend detail daarbij is dat een groot deel van het terras zich bevindt in de tuin van de burgemeester, die, volgens het bord op het hek, tevens de historicus van het dorp is. Een prachtige titel natuurlijk die je in Nederland dat niet zo snel op een bordje zal zien.
Pleintje bij de kerk
De charmante straatjes leidden ons gelukkig van de aanstaande lunch af waar we terechtkwamen op een vriendelijk pleintje naast de kerk. Een kerk nodigt altijd uit om even te bestuderen. Het betreft hier een vrij sobere versie met boven de entree een interessant beeldje van Maria met kind. Ook binnen is de kerk niet erg uitbundig maar het loont toch de moeite om even naar binnen te lopen.
Dit gedeelte van het dorp was niet helemaal nieuw voor ons want bij het wegbrengen van het afval konden wij de nieuwsgierigheid niet konden bedwingen en waren we even kort door het dorp gelopen. Een groot bord bij de eerder genoemde poort had ons toen al duidelijk gemaakt dat er hier meer was te beleven.
Op het pleintje was die avond één jongetje aan het voetballen. Een beetje jammer en ik stelde mij voor dat er verder geen leeftijdgenootjes in het dorp waren die met hem een balletje konden trappen. Deze gedachte werd nog eens onderstreept omdat hij zo nu en dan de bal met enige frustratie de bal hard en hoog tegen de kerk aantrapte. Nu ben ik geen gelovig man en ik vind dat de jeugd de ruimte nodig heeft om hun sportieve ambities te kunnen ontwikkelen, maar om daarvoor een eeuwenoude kerk daarvoor op te offeren gaat mij toch aan het hart. De kerk kon het wel hebben, bleek.

De poort in het dorp markeert de plaats waar in de middeleeuwen een burcht stond waar de stad en omgeving vanuit werd geregeerd.
Toen ik twee dagen later ik de kerk nog eens goed van buiten bekeek zag ik ineens dat de toekomst van het jongetje niet in de Europese stadions lag. Zijn voetbal lag namelijk op een vensterbank van een hoog venster in de klokkentoren gespietst op de stekels die duiven moet beletten te landen op het monument. Terwijl ik mij afvroeg of dit nu terecht was of niet werd ik afgeleid door een schilder die op de eerste etage van het huis tegenover de kerk een schilderij aan het maken was. Kerk, kasteel, pleintje en een kunstenaar; dit is een Frans dorp éénentwintigste eeuw!
Even verder op het plein is de Office du Tourisme te vinden waar je voor een klein bedrag een audiotoer met kaart van het dorp kan kopen. Natuurlijk was hij gesloten want het was lunchtijd. Veel maakt het niet uit want de route naar het middeleeuwse stadje, of wat er van over is, staat goed aangegeven.
Zilvermijnen
Peyrusse-le-Roc was namelijk aan het einde van de middeleeuwen een redelijke stad met meer dan 3500 inwoners. In deze streek is dat nu al een flink dorp maar zeker in de dertiende eeuw was dat groot. Naast de strategische ligging was de aanwezigheid van een zilvermijn de reden waarom het hier een bedrijvige boel moet zijn geweest.
Deze mijnen werden al in de oudheid geëxploiteerd maar pas in de achtste eeuw voor het eerst genoemd toen Pepijn de Korte, gezien zijn bijnaam vreemd genoeg de vader van Karel de Grote, Peyrusse probeerde te veroveren.
Verlaten stad

De kerktoren van de kerk is oorspronkelijk gebouwd als een toren van het kasteel. Het is één van de weinige overbleven onderdelen van het verdedigingswerk. Als je goed kijkt ligt er een voetbal op de vensterbank voor de zuil tussen de twee onderste ramen.
De stad was in de zeventiende eeuw over zijn hoogtepunt heen toen langzaam maar zeker het zilver uit Amerika werd geïmporteerd. Rond 1700 was het klaar en kort daarna wisselden de laatste bewoners de benedenstad in voor het huidige dorp op de heuvel. De stad verloor haar bestuurlijke functie, de plaatselijke baljuw zetelde hier, en werd in bezit genomen door de natuur tot dat een aantal jaar geleden werd besloten om de ruïnes toegankelijk te maken voor het publiek.
Het plein naast de kerk was ooit onderdeel van het kasteel dat hier stond. Alleen de eerder genoemde poort en de toren van de kerk zijn nog overblijfsel van de burcht. De stad zelf had zijn eigen verdedigingswerken en dat is ook het eerste wat je ziet als je afdaalt.
De twee torens van Roc de Thaluc
Vlak na het verlaten van het dorp sta je op een terras met een prachtig uitzicht op een twee torens op een enorme rots. Het geheel heet Roc de Thaluc en doet denken aan het aan Lord of the Rings film. Wie wil kan via drie steile trappen, ladders bijna, de torens nader bekijken. Dat is minder eng dan het lijkt maar voor mensen die minder goed ter been zijn zou ik het niet aanraden.

De twee torens van Roc-de-Thaluc staan op een 150 meter hoge rots en domineren de omgeving. Je kan er met een steil trap komen.
De torens geven een beetje een beeld dat hier een belangrijk stadje was dat verdedigd moest worden. Het schijnt dat de hele stadje ommuurd is geweest en dat lijkt mij niet onwaarschijnlijk aangezien Frankrijk in de late middeleeuwen werd geteisterd door gewapende conflicten zoals de Honderdjarige Oorlog.
Als je verder afdaalt duik je als snel een bos in waar een aantal zaken met betrekking tot de mijn zijn te bewonderen. Daarna kom je bij een splitsing met een oude donjon dat ook deel uit maakte van de verdedigingswerken van de stad. Ook kom je langs een praalgraf uit de veertiende eeuw dat nu goed is beschermd tegen de elementen en toeristen. Het staat bekend als het graf van de koning maar het was mij niet duidelijk wie er in heeft gelegen.
Ruïne van kerk
Indrukwekkend wordt het als je de overblijfselen van de kerk ziet. De ruïne is duidelijk te herkennen als kerk met zijkapellen en bogen maar het overgrote deel van dit religieuze bouwwerk is verdwenen en overgenomen door de natuur. Het lijkt mij niet onwaarschijnlijk dat het in de achttiende eeuw is gebruikt als steengroeve bij de bouw van het huidige dorp.
Toch is dit bijna een magische plek omdat het wel duidelijk wordt onderhouden maar toch ook helemaal verwilderd. Ik ben in Engeland ooit in Fountains Abbey geweest, een verwoest klooster, en daar hing een beetje dezelfde sfeer.

De ruïne van de oude kerk is een bijzondere plek waar de natuur bezit heeft genomen van het gebouw.
Bijzonder is ook de synagoge die tegen de kerk is aangebouwd. Nu is het niet veel meer dan vier muren maar de kennis dat in dit kleine gebouw ooit Joodse eredienst is gehouden is wel bijzonder. Zeker omdat je in Frankrijk sowieso weinig Joodse gebouwen ziet.
De laatste grote ruïne is een oud ziekenhuis genaamd Hôpital des Anglais. Waarom het zo heet ben ik niet achter gekomen maar het is een enorm gebouw dat dienst deed als ziekenhuis. Dat zie je wel meer bij mijnsteden want ook in Elzas bezochten we een oude mijn waar en ook daar was een ziekenhuis. Daar werd verteld, en ik ga er vanuit dat ze hier goede bronnen voor hebben en dus waar is, dat elke mijnwerker in de zestiende eeuw een deel van zijn opbrengst afstond aan het ziekenhuis. Een voorloper van een ziektekostenverzekering waar ze in Amerika nog steeds mee worstelen.
Helemaal beneden sta je vrij plots bij een bergbeek waar een nog een brug en een kapel in opvallende goede staat. Deze heet de Notre-Dame-de-Pitié en is in de negentiende eeuw helemaal herbouwd. Helaas is hij niet open. Bij plek bij de beek is samen met het begin van de wandeling bij de torens een perfecte plaats voor een picknick.
Zeker op warme dagen biedt het stomende water ook nog eens verkoeling. Wees wel een beetje zuinig met de wijn want om terug te komen naar het dorp moet je nog flink klimmen. Je kan deze wandeling doen op slippers, maar je doet er goed aan om je schoenen aan te doen.
Voor de wandeling naar boven volg je het zelfde pad omhoog maar sla je bij de donjon af. Dit pad leidt je langs nog een oude poort waar tegenwoordig weer gewoon mensen wonen. Daarna is het even zoeken en volg een pad links terug naar het dorp. Dit is best steil en je hebt het idee dat je door iemands tuin loopt maar uiteindelijk sta je aan het begin van de straat. Nog even klimmen en dat dat je weer bij de uitnodigende dorpskroeg. Na een stevige klim is een koel drankje wel een verdiende beloning.
Het kasteel van Chambord: de parel van de Loire vallei *****
in Loir et Cher, Pays de la Loire/door RogierGeschiedenis van Chambord
Frankrijk was toen veel minder een eenheid dan wij nu zijn gewend en de Franse koning was slechts één van de vele edelen die Frankrijk probeerde te besturen. Zo was de Hertog van Bourgondië in die tijd druk een eigen rijk te bouwen waar bijvoorbeeld het rijke Vlaanderen en de Nederlanden deel van was.

In het begin van de zestiende eeuw stond er een oude middeleeuwse burcht op de plek waar nu het grote jachtkasteel staat. Het hele complex is gebouwd om de macht van Frans I te laten gelden.
In 1515 kwam er echter een nieuwe koning op de troon met een groot ego die de macht langzaam naar zich toe trok. Dat deed hij door gebieden te onderwerpen, zo kwam de Auvergne voorgoed bij Frankrijk, en door een beter overheidsapparaat te ontwikkelen. Hierdoor werd Frans I voor het besturen van het land minder afhankelijk van de adel en kon hij bovendien efficiënter belastingen innen.
De edelen waren natuurlijk ook niet gek en om die onder de duim te houden reisde de koning bijna voortdurend rond in zijn land. In die zin was zijn macht heel persoonlijk, zoals die van de middeleeuwse vorsten. Maar hij deed meer. Zo organiseerde hij vaak een feestje, netwerkborrels zouden we nu zeggen. Was niet je op deze feestjes, dan hoorde je er niet bij. De allerleukste feestjes waren de jachtpartijen die soms dagen duurden.
Feestjes van de koning
En hier komt Chambord om de hoek kijken want dit enorme kasteel is helemaal niet bedoeld om te wonen of te regeren, het is ontworpen en gebouwd om leuk feestjes te geven. De omvang van het kasteel geeft je dan ook direct een gevoel hoe groot die feestjes van de koning waren. Keizer Karel V, de man met het rijk waar de zon nooit onder ging, was getuigen van z’n partijtje en was diep onder de indruk van Chambord.
Feestjes worden trouwens nog steeds gegeven in Chambord zoals in de onderstaande video laat zien. Ze kan lekker draaien trouwens.
De feestjes van de koning destijds waren wel wat groter dan die op deze video. Om alle gasten goed te huisvesten heeft het kasteel 440 kamers en vertrekken, 385 haarden met bijna elk hun eigen schoorsteen en meer dan duizend ramen. Voor de gasten moest wel duidelijk zijn wie er de baas was, is zo’n beetje overal het wapen van Frans I, een salamander, of de letter F aangebracht.
De ambitie achter de bouw is misschien nog wel groter dan het gebouw zelf. De kleine burcht die hier eerst stond lag in de middle of nowhere aan een zijrivier van de Loire. De burcht ging tegen de vlakte om plaats te maken voor een nieuw kasteel maar dat moest natuurlijk wel een beetje leuk in de omgeving staan. En dus werd er een kanaal gegraven en een ruim park aangelegd.
Koning Playboy
Frans I deed zijn naam eer aan want hij is de personificatie van wat wij nu als een Fransman zien; hij hield van lekker eten en drinken, jagen, kunst, muziek, feestjes en bovenal vrouwen. Hij was de Mick Jagger van de zestiende eeuw en heeft volgens schattingen met meer dan duizend vrouwen het bed gedeeld. Al die vrouwen vielen niet alleen voor zijn functie want de man zag er goed uit, was zeer hoffelijk en bijna twee meter lang. Dat laatste maakt hem weer niet typisch Frans trouwens.
Frans I was tijdens zijn leven, en zelfs nu nog, zeer populair in Frankrijk en wordt gezien als één van de grote koningen. Onder zijn leiding bloeide Frankrijk weer op en werd het de dominante macht in Europa. Met het bouwen of verbouwen van grote kastelen zoals Fontainebleau, het Louvre, Amboise en Blois werd hij een trendzetter. Na hem hebben alle koningen, maar ook veel presidenten, hun stempel op het land willen drukken met grote bouwprojecten. Chambord is in het bouwportfolio van Frans I ongetwijfeld de belangrijkste.
Ondanks alle moeite was het kasteel niet een onverdeeld succes. Frans I overnachtte slechts 72 keer in zijn jachthuis. De kamers waren zo groot dat ze niet warm te stoken waren en dus werd het kasteel alleen in de zomer gebruikt. En zelfs dan kon het hier behoorlijk onaangenaam zijn. Het complex lag midden in de moerassen en de overlast van insecten moet enorm zijn geweest.
Tot slot lag Chambord redelijk ver weg van de bewoonde wereld en was het organiseren van een feestje met honderden gasten een logistieke nachtmerrie.
Aanrijden
Wij bezochten het kasteel een paar keer en steeds was ik onder de indruk. De route naar het kasteel is al geweldig. Bij ons eerste bezoek waren met de fiets en dat gaf nog net iets extra omdat je dan het gebouw veel langzamer ziet opdoemen. Het hele domein is omringt door een 32 kilometer lange muur waardoor je het kasteel al kilometers van te voren wordt aangekondigd.

Het kasteel ligt op een grote open plek in het bos met veel water en grasvelden.
De weg is kaarsrecht en loopt door een uitgestrekt bos met hier en daar een observatiepunt waar je wild kan spotten. Kennelijk is het de koning niet gelukt om al de herten en zwijnen hier te bejagen. Vooral de weg vanaf Blois is prachtig omdat de bomen een soort groene tunnel vormen waar je aan het einde de torens van het kasteel ziet.
Eenmaal bij het kasteel aangekomen ontvouwt zich een landschappelijk en architectonisch schouwspel. Op een enorme open plek met grote grasvelden en kanalen staat het pronkstuk van Frans I te schitteren. Van alle kastelen die ik heb gezien is de ligging van Chambord de meest indrukwekkende.
Het gebouw zelf is breder dan hoog en voelt daardoor nog groter. Daarbij geeft de specifieke vorm het kasteel een uniek karakter. De verdiepingen hebben weliswaar ronde vormen maar zijn verder somber en streng uitgevoerd en vormen zo een rustige basis. Precies zoals de Renaissance bouwkunst dat voorschrijft.
Deze regelmaat wordt compleet losgelaten op het dak. De vormen van het dak zelf zijn nog wel rustig maar de hoeveelheid versieringen zijn dat absoluut niet en de nog de geest van de gotiek. Dakkapellen, schoorstenen en andere bouwsels vormen een kakofonie van vormen en lijken compleet te breken met het strenge ritme de verdiepingen.
Je zou denken dat deze twee stijlen met elkaar zouden vloeken maar vreemd genoeg is dat niet zo. Sterker nog het versterkt elkaar en vormt een mooi geheel. Het is een beetje het effect van een strakke taart die rijkelijk is versiert aan de bovenkant. Dat ziet er ook aantrekkelijk uit.
Het contrast tussen Renaissance en gotiek komt ook terug in de vorm van het gebouw. Als je er voor staat besef je eigenlijk niet hoe klassiek de plattegrond eigenlijk is. Het hoofdgebouw is gemaakt als een klassiek donjon van een kasteel zoals het al eeuwen in Frankrijk werd gebouwd. Daarom heen strekken zich vleugels uit zoals de verdedigingsmuren van een burcht.
Symmetrie

De plattegrond van het kasteel doet denken aan die van een middeleeuwse burcht. Het hoofdgebouw, het vierkant in het midden, doet denken aan een donjon terwijl het grote vierkant de buitenste muren vormen. Het onderste gedeelte van de muren is nooit afgebouwd.
Het ontwerp van het donjon zelf doet helemaal eer aan het Renaissance ideaal. De plattegrond is voor een groot deel symmetrisch met in het midden de beroemde dubbele spiraaltrap waarvan het bijna zeker is dat Leonardo da Vinci bij het ontwerp een rol heeft gespeeld. Het gebouw is heel logisch ingedeeld met op elke verdieping op elke hoek een appartement.
Het vreemde is echter dat als je binnen bent het in het begin allemaal heel overzichtelijk en logisch is. Maar op een één of andere manier verlies na een tijdje je dit overzicht. Het kasteel heeft zo veel kamers, zalen en gangetjes dat je onherroepelijk je oriëntatievermogen verliest en niet meer weet hoe het in elkaar zit. Een ervaring die je ook hebt in een gotisch middeleeuws kasteel.
Het interieur van het kasteel is niet meer origineel. Tijdens de revolutionaire jaren na 1789 paste een kasteel als dit net als de adel zelf niet meer in Frankrijk. De inboedel werd verkocht of gesloopt maar het kasteel zelf bleef gespaard. Het bleek te groot en daarom te duur om te slopen en dus bleef het staan.
In de negentiende stond Chambord voornamelijk leeg. Wat moet het leuk zijn geweest om in die tijd het kasteel te bezoeken en om in lange verlaten gangen en ruimtes te lopen.
Frans nationaal bezit
In de Eerste Wereldoorlog kwam Frankrijk erachter dat het kasteel in handen was van een edelman die vocht voor de vijand. Nationaliseren die handel was de gedachte. Dat bleek juridisch niet zo eenvoudig maar uiteindelijk kwam het toch in handen van Franse Staat en werd begonnen met het herstel om uiteindelijk een museum te worden.

Het bed in de rode slaapkamer van de koningin. In tegenstelling tot deze kamer zijn veel vertrekken in Chambord leeg omdat tijdens de Revolutie de boel is verkocht. De vertrekken zijn over het algemeen groot en hoog zodat ze moeilijk warm te stoken waren in de winter. Hierdoor werd het kasteel eigenlijk alleen in de zomer gebruikt.
In de Tweede Wereldoorlog was het kasteel bijna ten onder gegaan toen een aangeschoten Amerikaanse B-24 bommenwerper vlakbij neerstortte. Als het vliegtuig zich in het gebouw had geboord dan was de kunsthistorische ramp niet te overzien geweest omdat een groot deel van de collectie van het Louvre in Chambord was ondergebracht.
Het herstellen van het interieur is voor een deel gelukt. Zo zijn er twee prachtige koninklijke slaapkamers en erg mooie wandtapijten te bewonderen. Helaas geldt dat niet voor alle kamers maar daar zijn er ook heel veel van. Het viel mij op dat veel grote zalen vrij kleine deuren hebben. Bijzonder is wel de kamer van Lodewijk XIV die hier ook graag kwam jagen.
Dubbele spiraaltrap
Hoewel de kamers en zalen bijzonder mooi zijn hebben ze bij mij toch niet de meeste indruk gemaakt. Die eer ging toch naar de centrale dubbelde trap waar je heel goed moet kijken om te zien hoe het nu in elkaar zit.
Trap van Da Vinci
Het zijn twee spiralen die in elkaar zijn gedraaid. Hierdoor hoefden de gasten van de koning niet de vertrekkende gast die afdaalde niet voor te laten gaan. Omdat de hele constructie open is konden ze elkaar wel zien.
Ooit heb ik mij laten vertellen dat het idee van de trap van Leonardo da Vinci is die het had bedacht als plattegrond voor een bordeel in Florence. Maar later is het ook gebruikt bij andere gebouwen al kan ik alleen de parkeergarage van De Bijenkorf in Amsterdam opnoemen. Technisch een interessant gebouw maar toch zeker niet het hoogtepunt van de Nederlandse architectuur.

Het kasteel is gebouwd rondom de dubbele trap die zeer waarschijnlijk is ontworpen door Leonardo da Vinci.
Da Vinci, die op het einde van zijn leven in Amboise woonde, vond trappen heel interessant en maakte zelfs een studio naar vier trappen die in elkaar waren gevlochten. Natuurlijk wilde Frans I die hebben maar dat bleek hier toch niet haalbaar. Het zijn er uiteindelijk dus maar twee geworden.
Het tweede wat mij is bijgebleven is het dak, daar kan je namelijk op en het is indrukkend in alle opzichten. Het is doolhof van kleine bouwsels waarvan de grootste de eerste spiraaltrap bekroond. Het is heel erg leuk om hier te lopen en je komt ogen te kort om alle details in je op te nemen en dan heb ik het nog niet eens over het uitzicht want dat is ook niet verkeerd.
Drukte: wanneer bezoeken?
Chambord is één van de grote toeristische trekpleisters in de Loire vallei en het kan hier ontzettend druk zijn. Nu kan het gebouw wel wat mensen herbergen maar als je binnenkant wilt zien moet je jezelf voorbereiden op een stevige drukte.
Wie niet per se naar binnen wilt kan prima een wandeling om het kasteel maken want uiteindelijk is de buitenkant van het gebouw indrukwekkend genoeg. Neem een een gevulde picknicktas mee en geniet tijdens een hapje en een drankje van het prachtige kasteel en zie hoe de mensenmassa zich naar binnen wurmt. Ook een bootje huren om door het kanaal te varen behoort tot de mogelijkheden maar aangezien die redelijk rechttoe rechtaan is, lijkt mij dat voor de gemiddelde Nederlander nogal saai.
Kasteel in de nacht
Helemaal mooi is om ’s avonds het kasteel te gaan bekijken. Je kan er dan helemaal niet meer in maar het gebouw wordt als het donker fraai verlicht en dat is de moeite waard.

Overal in het kasteel kom je de salamander en de F van Frans I tegen. Op de pilaar klimt er zelfs één naar beneden.
Gedurende het jaar worden er trouwens allerlei activiteiten georganiseerd en voordat je je bezoekt plant doe je er goed aan om hun site even te bekijken of er niet toevallig iets is. Zo kwamen wij hier ooit in het voorjaar toen er de moeder der brocante markten werd georganiseerd. Leuk natuurlijk maar je komt er dan niet in. Ik zag zelfs dat je hier kan trouwen, al lijkt mij dat wel een prijzige bezigheid.
Wil je naar binnen, en daar zijn goede redenen voor, ga dan vroeg. Wij kwamen ooit uit het zuiden en hadden na veel fileleed een overnachting in Blois en stonden zodoende de volgende ochtend om 9.00 uur voor de poort hier. Dan is het nog wel te doen. Wij reden uiteindelijk om 12.30 weg en waren ’s avonds weer thuis.
Maar nog veel beter is om Chambord te bezoeken in het voor- of naseizoen. Ook dan is het druk maar veel beter te doen en je ziet veel meer als het iets rustiger is. Een midweekje in de Loire-streek in de lente of herfst is dan ook een echte aanrader. Er is hier genoeg te doen en de streek heeft een uitstekende keuken met lekkere witte wijn.
Kasteel van Chenonceau: Elegantie met een rijke geschiedenis *****
in Indre et Loire, Pays de la Loire/door RogierGeschiedenis als leidraad van bezoek
In dit artikel volg ik de geschiedenis om zo het complex te bespreken. Dit kan makkelijk want het complex ligt er chronologisch bij; je komt eerst het oudste gedeelte tegen loopt vervolgens naar het op één na oudste deel etc. Ik hoop hiermee een extra dimensie te geven aan jouw bezoek aan het kasteel.

Het kasteel gezien vanaf de tuin. De ronde toren behoorde bij het oorspronkelijke kasteel. Het vierkante gedeelte daarachter is gebouwd op de fundering van een oude watermolen. De achterste galerij is als laatste deel erbij gebouwd.
Al in de elfde eeuw zijn er bronnen waar het kasteel wordt genoemd maar het verhaal van Chenonceau begint echt in de eerste helft van de vijftiende eeuw. Het is de plaatselijke heer Jean II Marques die het kasteel herbouwd. Herbouwd? Ja want het was een jaar of tien eerder platgebrand omdat de familie Marques zich schuldig had gemaakt aan opruiing. Hoe en wat precies ben ik niet achter gekomen maar het is duidelijk dat het ruige tijden waren.
Jean doet het echter beter dan zijn voorouders en is dikke vrienden van koning Karel VII. Deze koning wist na een moeizaam begin, Jeanne d’Arc moet hem naar Reims begeleiden voor zijn kroning, de Engelsen uit Frankrijk te jagen en zijn macht als soeverein te verstreken. Hij weet stapje voor stapje zijn vazallen te temmen waardoor hij de belastingen kan hervormen en zo de basis legt voor absolutisme van Lodewijk XIV twee eeuwen later.
Kasteel en watermolen
Maar terug naar het verhaal van Chenonceau. Onze Jean Maques speelt een bescheiden rol in deze hervormingen en wordt zo een rijk man. Hij bouwt een kasteel in laatgotische stijl waarvan de toren er nog staat. Het stond niet in de rivier maar op de oever ervan, iets voor het huidige kasteel. Vlak achter het kasteel staat dan een watermolen.
Helaas voor de familie Marques bleek de rijkdom van Jean niet voldoende en werd het kasteel een kleine eeuw later verkocht aan Thomas Bohier. Hij was het hoofd van de belastingdienst in Normandië. Dat was een rijke provincie en dus was Thomas ook vermogend waardoor hij zich wel een verbouwing kon veroorloven. In 1513 gingen het kasteel en de molen tegen de vlakte waarbij de fundering van de molen in de rivier werd gebruikt om een fraai nieuw kasteel te bouwen, helemaal volgens de laatste trends.
Eén van de torens van het gebouw werd niet gesloopt en die staat er nog steeds. Het was toen in de mode om dat te doen want zo kon je laten zien dat het nieuwe optrekje van de familie wel degelijk oude roots had. De losse toren die er nu staat markeert goed waar het oude kasteel heeft gestaan.
Renaissance paleisje

Het kasteel gezien vanaf de voorkant. De ronde toren links staat los van de rest en is honderd jaar ouder.
Het nieuwe kasteel bestaat uit een vierkant gebouw met op de vier hoeken een torentje. Deze symmetrie wordt verbroken door de kapel en de bibliotheek maar dat zie je niet als je ervoor staat. De strenge vormen komen ook terug in de plattegrond waar de ruimtes allemaal even breed zijn en allemaal grenzen aan de gang die precies in de midden van het gebouw ligt.
De Italiaanse Renaissance laat zich hier duidelijk gelden waar architecten als Palladio meesters waren van de symmetrie. Toch zie ook nog duidelijk de invloed van de gotiek hier. Deze ‘middeleeuwse’ bouwstijl is vooral nog te zien in de decoraties.
Prachtige voorgevel
De voorgevel is gemaakt om de bezoekers te imponeren en slaagt daar vijf eeuwen na de bouw nog steeds goed in. Het heeft twee verdiepingen met daarboven typische Renaissance dakkapellen zoals je die ook tegenkomt in Amboise en Azay-le-Rideau. Hoewel het kasteel een soort van ophaalbrug heeft is het duidelijk dat je hier niet te maken hebt met een militair gebouw maar meer met een paleis.
Het ziet er allemaal erg indrukwekkend uit als je er voor staat. Neem even de tijd om je ogen de kost te geven want het kan hier zo druk zijn dat je automatisch meeloopt met de meute die naar binnen wil. De voorgevel is daar te mooi voor en niet alleen omdat die best groot is maar vooral omdat het de juiste verhoudingen heeft.
Bescheiden interieur
Ga je door de deur dan besef je dat het helemaal niet zo’n groot kasteel is. De gang is wel redelijk breed maar het is een beetje villa in het Gooi heeft een grotere entree. Toch is formaat niet alles want deze gang heeft een prachtige plafond met kruisgewelven en wederom de juiste verhoudingen.
Links en rechts van de gang bevinden zich de andere ruimtes. De kapel en de bibliotheek grenzen niet aan aan de gang maar zijn bereikbaar via de kamers aan de linkerkant. Deze zijn niet zo heel groot maar zeker wel interessant en zijn er mooie wandtapijten en een aantal bijzondere fraaie schilderijen te bewonderen.
Aan het einde van de gang is nu een deur naar de grote galerij maar die heeft er niet altijd gezeten en was hier oorspronkelijk een raam waar je over de rivier keek. De beroemde galerij is niet dan ook niet gebouwd door Thomas Bohier maar door Diana van Poitiers.
Diana van Poitiers
Zij kreeg in het kasteel in handen namelijk in handen nadat Bohier werd meegesleept in een corruptieschandaal en het moest verkopen aan koning Frans I. Zijn opvolger, Hendrik II, schonk het vervolgens aan één van zijn favoriete maîtresses; Diana van Poitiers. En nu wordt het verhaal van Chenonceau pas echt leuk.
Deze Diana had in de opvoeding van de koning een grote rol gespeeld. Ze werden later later ook geliefden en kregen zelfs een kind. Nu had de koning wel meer maîtresses maar Diana was meer dan dat want ze had zeker ook politieke invloed. Dit in tegenstelling tot de koningin en haar nicht Caterina dei Medici. Je hoeft maar weinig inbeeldingsvermogen te hebben dat Caterina hier niet blij mee was en dat zou later ook blijken.
Verbouwing
Ondertussen was Diana blij met haar nieuwe kasteel had grote bouwplannen. Ze liet daar geen gras over groeien en in 1556 was het ontwerp van een brug over de Cher met een dubbele galerij klaar en begon de bouw. Daarnaast liet zij aan de voorkant van het kasteel een prachtige tuin bouwen en die is er nog steeds aan de rechterkant (als je er voor staat).
Helaas voor Diana heeft ze niet lang kunnen genieten van haar kasteel. In 1559 raakte Hendrik II ernstig gewond bij een steekspel ter ere van de net getekende vrede met het Spanje van Philips II, die wij natuurlijk kennen in Nederland. Een smeuïg detail is dat hij tijdens dit toernooi de kleuren van Diana droeg. De schrijver van Games of Thrones zou het niet beter verzonnen hebben.

Schilderij op een schouw van Caterina dei Medici de beroemdste bewoonster van het kasteel. De schouw is versiert met de gouden lelies van Frankrijk en de monogrammen van haar en haar man Hendrik II. Haar monogram met de dubbele C lijkt trouwens wel heel erg op het logo modehuis Chanel.
Zoals een Medici betaamt zag Caterina hier haar kans om de macht naar zich toe te trekken. Zij zorgde ervoor dat Diana de koning niet meer kon bezoeken en zette zo haar rivaal buitenspel. Het drama was compleet toen de vorst na een week of twee bezweek aan zijn verwondingen. De oudste zoon van Caterina en Hendrik II was slechts vijftien jaar en besteeg de troon als Frans II.
De nieuwe koning was net oud genoeg om zonder regent te regeren. Dat ging echter niet van een leien dakje. Er waren grote spanningen tussen Hugenoten en katholieken en de koning wist ter nauwe nood te ontsnappen van aan ontvoering. Frans II had echter een zwakke gezondheid en stierf aan de complicaties van een oorontsteking anderhalf jaar later. De jongere broer volgde hem op op een leeftijd van tien jaar. En zo werd zijn moeder Caterina toch de machtigste vrouw van Frankrijk.
Kasteel afpakken
Dat laatste heeft niet zo veel te doen met het kasteel van Chenonceau maar ik vond het toch wel aardig om te vertellen hoe Caterina de macht greep. Vlak na de dood van haar man Hendrik pakte ze het kasteel af van Diana van Poitiers.
Die moest maar gaan wonen naar het nabij geleden kasteel van Chaumont maar Diana vertrok al snel naar een kasteel in Anet waar ze tot haar dood woonde. Om het verhaal helemaal af te maken heeft recent onderzoek aangetoond dat ze mogelijk is overleden aan het goud dat ze innam om jonger te blijven. Het verhaal van dit kasteel zit vol met bizarre details.
Galerijbrug
Maar terug naar het kasteel. Nadat de bouw tien jaar had stil gestaan werd in opdracht van Caterina de werkzaamheden hervat aan de brug en ontstond de prachtige galerij over de rivier. Natuurlijk werden de oorspronkelijke plannen een beetje aangepast, maar over het algemeen is het idee toch hetzelfde gebleven. Als je deze aanbouw binnenkomt is het je onmiddellijk duidelijk dat dit is een andere stijl is.

De galerij is redelijk sober ingericht waar je oog direct wordt gevangen door de tegelvloer.
De galerij is lang en het eerste wat mij opviel waren de zwart en witte tegels op de vloer die een beetje een psychedelisch effect hebben. Als je daarmee aan gewend bent dan valt het op dat dit gedeelte veel minder rijk versierd is, het doet zelfs een beetje somber aan. Hier ligt de nadruk nog meer op vormen en verhoudingen en dat is bijzonder goed gelukt. Daarbij heeft de zaal, net zoals de burgerzaal in het Paleis op de Dam, aan twee kanten licht en dat is bijzonder fraai.
Prima feestzaal
Je kan je goed voorstellen hoe het hier geweest moet zijn bij een flink feest. Dames en heren in hun zondagse kleding, er klinkt muziek, er wordt gedanst, er wordt gedronken en in de nissen gebeuren al helemaal dingen die het daglicht niet kunnen verdragen. Kortom gewoon een goede feestje.
In de twintigste eeuw heeft deze lange zaal nog een bescheiden rol in de geschiedenis gespeeld. Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende het als militair ziekenhuis. Tijdens in de Tweede Wereldoorlog vormde de brug de grens tussen het bezette gebied en Vichy Frankrijk, het deel dat werd geregeerd door een Duitsland gezinde Franse regering. De overdekte brug leende zich uitstekend voor het smokkelen van vluchtelingen en dat is ook veel gebeurd.
Na Caterina houdt het grote verhaal van Chenonceau op is het gebouw niet heel veel meer veranderd. Dat was eigenlijk helemaal niet de bedoeling want er lagen plannen om het veel groter en dramatischer maken. Het zou tien keer zo groot worden met een flinke uitbreiding aan de andere kant van de oever.
Dat het kasteel niet af is, is goed te zien aan de andere kant van de rivier. Daar kom je door de lange zaal helemaal door te lopen waarna je redelijk plots buiten staat op een wat verlaten plek. Het kasteel wordt afgesloten door een bijna blinde muur en de laatste peiler ziet eruit alsof de bouwvakkers aan het lunchen zijn en zo weer verder gaan werken. De oever is te bereiken via een kleine ophaalbrug. Ik kreeg op deze plek het gevoel dat ik achter de coulisse van een theater keek.
Het is de moeite waard om naar de andere kant te gaan en even stroomopwaarts te lopen want hier heb je een prachtig uitzicht op het kasteel.
Keuken

De keuken staat deze haard met drie spitten die worden aangedreven door een mechanisme (rechtsboven) dat wordt aangedreven door zwaartekracht van een gewicht dat buiten hangt.
Eenmaal terug maak je de oversteek een niveau lager. Op deze verdieping bevinden zich allerlei kamers waar de keuken het meeste indruk op mij heeft gemaakt. Hier staan nog veel apparatuur en je krijgt de indruk dat het zo weer in gebruik genomen kan worden.
Bijzonder is het systeem waar kippen en ander gevogelte worden gegaard. Voor de haard staat drie lange spiesen opgesteld die langzaam kunnen draaien dankzij een briljant mechanisme dat wordt aangedreven door een gewicht dat buiten boven de rivier hangt. Het doet een denken aan de manier hoe een Friese staartklok werkt.
Het koninklijke kasteel van Amboise: De renaissance en het graf van Leonardo da Vinci ****
in Indre-et-Loire, Val de Loire/door RogierClovis
In de vroege middeleeuwen duikt Amboise in de geschiedenisboeken op. Op de Ille d’Or, het eiland in de Loire, ontmoet koning van de Merovingers Clovis de koning van de Visigoten aan het begin de zesde eeuw. Deze Visigoten hadden een groot rijk dat een deel van het huidige Spanje en het zuiden van Frankrijk omvatte. De uitkomst van deze topconferentie was een vredesakkoord.
Het bleek echter niet veel waard want kort daarna trok Clovis, die wordt gezien als de eerste koning van Frankrijk, met zijn leger het gebied van de Visigoten binnen en versloeg het leger van zijn voormalige ‘vriend’ in een veldslag bij Vouillé. Daarbij zou hij eigenhandig de Visigotische koning hebben gedood. Zo gingen die zaken in die tijd. Door deze overwinning brak Clovis de macht van de Visigoten in Gallië en deze gebeurtenis wordt gezien als de geboorte van Frankrijk als natie.
Vikingen
Maar terug naar Amboise waar het lang stil bleef. In de negende eeuw kregen de inwoners het flink aan de stok met de Noormannen die rovend door West-Europa trokken. De stad werd geplunderd, weer op gebouwd en opnieuw geplunderd. Opnieuw werd Amboise opgebouwd en dit keer goed want het stond toen bekend als de stad met de beste verdediging van West-Europa. De Vikingen begrepen dit kennelijk ook want die bleven weg en de stad bloeide op.
Kasteel om te wonen, niet om te vechten

In deze zaal met palmgewelven werd hof gehouden en dus werd vanaf hier feitelijk Frankrijk geregeerd.
De echte bloeiperiode van Amboise moest echter nog komen. Dankzij allerlei intriges en ingewikkelde politieke ontwikkelingen kreeg uiteindelijk de Franse koning Karel VII in 1431 het kasteel in handen. Zijn zoon en opvolger Karel VIII, qua voornamen waren ze niet echt origineel, groeide erop en ging er toen hij eenmaal zelf koning was, wonen met zijn vrouw en kinderen.
Deze Karel VIII liet het kasteel flink verbouwen en maakte er een waar lustoord van. Daarmee was Amboise één van de eerste Franse kastelen waarbij de functieverandering van verdediging naar woon- en werkplek voor de koning en zijn regering ook in het ontwerp te zien is.
Hier geen hoge verdedigingstorens en versterkte poorten met daarboven ketels met kokende olie maar elegante vleugels met grote zalen waar het hof kon zetelen. Bovendien liet Karel VIII een enorm tuin aanleggen volgens de laatste mode uit Italische schiereiland; de Renaissance had Frankrijk bereikt en daarmee de bloeiperiode van Amboise.
Het eerste deel van de zestiende eeuw is de Loire vallei het middelpunt van Frankrijk en Amboise vormt samen met Blois het decors van de hofhouding van de koning. Met name onder Frans I wordt hier enorm veel gebouwd, geschilderd en aan wetenschap gedaan.
Leonardo da Vinci

Boven de hoofdingang toornt de kapel van Sint Hubertus uit, het is tevens de plek van het graf van Leonardo.
In 1516 arriveert zelfs Leonardo da Vinci in Amboise. Op het einde van zijn leven dreigt hij in Florence te verpieteren en dus gaat hij maar al te graag in de uitnodiging van de Franse koning voor een functie aan zijn hof. Hij neemt zijn intrek Clos Lucé, een ander kasteel in Amboise waar nu een heel interessant museum te vinden is, een aanrader.
De superster van de renaissance raakt bevriend met de Franse koning en sterft drie jaar later in Amboise en ligt begraven in het de kapel van St. Herbertus. Dat is het enige gebouw dat bewaard is gebleven langs de ommuring. De kapel is een fraai stukje bouwkunst en bij een bezoek aan het kasteel kan je er niet omheen. Het gebouwtje staat pal boven de huidige hoofdingang en hangt met zijn achterkant als het ware over het straatje onder het kasteel heen.
Eenmaal op het terrein trekken twee zaken onmiddellijk je aandacht. Ten eerste de twee vleugels van het kasteel die er nog staan en de horde Italianen die zich hebben verzameld voor een gebouwtje in een hoekje van het terrein. Dat laatste is natuurlijk de kapel waar de man met de baard ligt die in de eenentwintigste eeuw nog opvallend populair is. Tot mij verbazing worden hier dagelijks duizenden Italiaanse toeristen uitgelaten om op de foto te gaan met de bekendste Italiaan uit de geschiedenis. Of toch niet?
Is Leonardo een Italiaan?
Want Italië bestond natuurlijk nog helemaal niet vijftiende eeuw. Ga je daar wel van uit dan is Julius Caesar ook een Italiaan zijn en die is minstens zo beroemd. Daarbij komt nog de vraag of de goede man hier ook werkelijk ligt. Wat is er aan de hand? Tijdens de Franse Revolutie, zo rond 1790, is ook dit kasteel niet gespaard gebleven en is de boel behoorlijk ‘verbouwd’. Daarbij moest het graf van Leonardo het ook ontgelden en is verwoest. Hierdoor is het moeilijk te zeggen of de kunstenaar hier nu echt ligt te begraven of dat er iemand anders ligt.

Het graf van de bekendste Italiaan uit de geschiedenis. Of toch niet?
Maar dat maakt eigenlijk niet uit. De Italianen die wij hier zagen waren duidelijk van mening dat hij hier wél lag. Daarbij is dit de plek waar hij na zijn dood is begraven en heeft hij er bijna drie eeuwen gelegen. Ieder zijn waarheid lijkt mij in dit geval. Het is natuurlijk wel bizar dat het graf van Leonardo ligt in een laatgotische kapel dat helemaal in niets aan de renaissance doet denken.
Naast het graf van Leonardo heeft het kasteel veel meer te bieden. Allereerst ligt het echt bijzonder prachtig aan de rivier. Wij hadden vrij regenachtig weer maar we hebben ons evengoed lang vermaakt met het uitzicht over de Loire. Het is werkelijk prachtig. Daarbij zijn ze in negentiende eeuw zo goed geweest om bijna alle gebouwen van het kasteel te slopen waardoor je vrij uitzicht hebt.
Bijzondere tuin
Naast het uitzicht is ook de tuin bijzonder mooi. Het is lekker ruim opgezet want de meeste oorspronkelijke gebouwen zijn er niet meer. Vreemd genoeg liep ik hier op een heuveltje tegen een kleine begraafplaats aan, dit keer van islamistische snit. Dat verwacht je hier niet. Het bleek om een aantal leden te gaan van een Algerijnse Emir genaamd Abd al-Kader.

Een islamitische begraafplaats is niet iets wat je verwacht in de tuin van een koninklijk kasteel in Frankrijk. Het is een interessant verhaal hoe dit zo gekomen is.
De man zelf ligt hier niet maar wel een aantal mannen uit zijn gevolg. Na enige bestudering bleek deze Abd al-Kader een interessant historisch figuur die in de tweede helft van de negentiende eeuw een opstand in Algerije tegen de Franse leidde. Zijn opstand mislukte en hij werd met een heel gevolg gevangen gezet in het kasteel van Amboise. Dat stond toch leeg. Best een aardige gevangenis zou je zeggen.
Na vier jaar werd hij vrijgelaten en vertrok hij naar Damascus waar hij later een flink aantal christenen redde van een bloedbad. Door deze daad werd hij een held in Frankrijk en kreeg hij een hoge onderscheiding van Keizer Napoleon III. Hij stond ook in het westen in hoog aanzien en was een graag geziene gast in de Europese hoofdsteden. Het kan verkeren.
Met een paard door een toren
Twee andere opvallende zaken in de tuin zijn de torens. Die zijn namelijk frappant groot en breed opgezet. Zo breed dat er zelfs een koets omhoog kan en dat is ook precies de bedoeling want de koninklijke gasten konden hier gewoon in hun voertuigjes lekker naar boven rijden.
Tot slot is er natuurlijk het kasteel zelf, althans de twee vleugels die er nog staan; de oude gotische vleugel is gebouwd onder Karel VIII, de andere is gebouwd onder zijn opvolger Lodewijk XII en is in renaissance-stijl opgetrokken. Dat klinkt als een enorme stijlbreuk maar als je er voor staat valt het eigenlijk wel mee. Beide vleugels zijn even groot en je moet echt naar de details kijken wil het verschil zien.
Binnen is er een mooie zaal te zien waar de koning hof hield. Het plafond wordt gedragen door een palmgewelven als je ze ziet begrijp je direct waarom deze zo heten. De techniek was in de zestiende eeuw nog niet in staat om het plafond in één keer te dragen en dus staan er allemaal zuiltjes. Naast de zaal zijn er nog andere interessante vertrekken onder de privévertrekken van koning Karel VIII. Hier zijn prachtige meubelen en mooi wandkleed te bewonderen. Op mij maakte vooral het uitzicht vanaf de grote ronde toren indruk. Hier heb je niet alleen een mooi uitzicht op de Loire maar kan je ook goed het dak met zijn dakkapellen zien.
Rochechouart: dorp met kasteel en een meteoriet in de Limousin ****
in Haute-Vienne, Limousin/door Lana de JongWie na het bezoeken van het chateau Rochechouart en l’Espace Meteoriet honger heeft gekregen kan in Hotel De France gelegen vlak naast het postkantoor, heerlijk traditioneel lunchen. Je bevindt je tussen de lokale bevolking met vriendelijke bediening, een gezellige plek om bij te komen en lekker te kunnen eten. Natuurlijk is er bij de tegenovergelegen bakker, er zijn er meerdere te vinden in Rochechouart, ook heerlijk traditioneel brood of gebak te vinden en serveren ze er ook koffie maar voor een stevige hap is Hotel De France een echte aanrader.
Roc du Boeuf
Op de heuvel naast het chateau ligt een groot stuk gesteente; Roc du Boeuf. Zo vernoemd omdat het gesteente doet denken aan een os rustend in het landschap. De legende gaat dat bij het luiden van de kasteelbel iedere keer de grond onder dit gesteente trilde, alsof de os in beweging kwam. Tot er op een zekere dag een grote storm de klokkentoren van het chateau heeft doen instorten de bel de heuvel is afgerold en het gesteente zich daarna nooit meer heeft bewogen. Het chateau heeft geen klokkentoren meer maar de rustende os is nog altijd te zien.
Gedraaide kerktoren
De plaatselijke kerk is natuurlijk altijd de moeite waard om even te bekijken en dat geldt ook voor de Eglise Saint-Sauveur de Rochechouart. Deze negentiende-eeuwse Kerk valt op door haar gedraaide toren. Er zijn meerdere van deze gedraaide kerktorens in Frankrijk en er gaan verschillende verhalen de ronde over het waarom van de draai in de torens. Even langs lopen en de toren bekijken zou ik zeggen.
Rochechouart is een stad, een stoer dorp waarin vele bijzonderheden over de geschiedenis van Frankrijk, de geografische ontwikkeling van haar omgeving, de veelzijdigheid van de lokale bevolking en de bijzondere kanten van de Franse architectuur, samenkomen. Een plek om zeker te bezoeken en die niet snel zal vervelen, een bijzondere plek die kan blijven hangen in het geheugen met de wens er weer eens naar terug te willen keren.
Château de Gavaudun: kasteel tussen Dordogne en Lot **
in Aquitaine, Lot-et-Garonne/door RogierKasteel bouwen
In de elfde eeuw werd er op het kalkplateau dat boven het smalle gedeelte van de vallei ligt, voor het eerst een kasteel gebouwd. Van dit originele gebouw is slechts de kerker over maar met de bouw begint een roerige tijd voor de streek. Het kasteel is dus net op tijd gebouwd of misschien was het wel zo dat de burcht juist de ellende veroorzaakt.
In de twaalfde eeuw vestigen zich een bende roofridders in het kasteel die zich later transformeerde naar een heuse religieuze sekte. Zo ging dat in die tijd. Twee eeuwen later lag het kasteel in het midden van de strijdtoneel tijdens de Honderdjarige oorlog. Veel van de heren kozen de kant van Koning van Engeland maar de heer van Gavaudun bleef Frankrijk trouw. Met succes want vanaf dit kasteel werd het nabij gelegen Monflanquin op de Engelsen veroverd.
Godsdienstoorlogen
Weer twee eeuwen later woedde er een burgeroorlog in Frankrijk. Deze strijd staat bekend om als de godsdienstoorlogen en wederom werd deze uitgevochten in de buurt van Gavaudun. Daarna werd het rustig en kon het kasteel zo prachtig vervallen zoals dat alleen in Frankrijk kan met de huidige ruïne als resultaat.
Rustig

De ingang van het Chateau de Gavaudun rechts de steile rotsen waarop het kasteel is gebouwd.
Bij ons bezoek in het augustus, hoogseizoen dus, was het opmerkelijk rustig in het kasteel. De dag daarvoor hadden we nog de Dordogne bezocht en daar was het een drukte van belang. Hier stonden drie andere auto’s waardoor we even dachten dat het kasteel was gesloten maar het was gewoon open.
Naast het kasteel zijn er nog een aantal gebouwen waarvan het gemeentehuis best groot is voor de paar huizen die er staan. Het kasteel is trouwens niet de enige attractie hier, er zijn hier een paar fraaie wandelroutes uitgezet en je kan hier klimmen op een steile wand aan de andere kant van het riviertje.
Wij besloten om eerst maar het kasteel te bezoeken. Nadat ik mijn hoofd had gestoten omdat de ingang van het gebouw van de kassa toch net iets lager was dan ik had ingeschat stond ik tollend vier kaartjes te bestellen. Mijn Frans moet daarbij een Duits accent hebben gehad want ik kreeg de Duitse variant van de speurtocht mee. Die hadden we niet nodig maar het is leuk voor jonge kinderen als er een speurtocht is.
Steile entree
De entree van van het kasteel is uniek. Geen klassieke slotgracht met een ophaalbrug maar een zeer steile trap. Die laatste stond er vroeger niet dus de ridders moesten met gevolg via een (touw) ladder naar boven. Bij gevaar werd de ladder opgetrokken waardoor je een goed verdedigbare ingang overhoudt. Ik heb zoiets nooit zoiets gezien en vraag mij af wat de ridders met hun paarden deden in die tijd.
Ondanks dat het een kleine klim is zou ik mensen die minder ter goed ter voet zijn een bezoek aan dit kasteel niet aanbevelen.
Eenmaal boven zei je pas hoe smal het hele kasteel is; op sommige punten was er slechts een meter of zes tussen de muren. Op de toren in het oostelijke deel en een paar kleine gebouwen na staat er niets meer met een dak erop. De buitenmuren staan er nog wel allemaal. Niet op de originele hoogte maar ze zijn gelukkig hoog genoeg om niet naar beneden te vallen en gelijk je toch een idee te geven hoe het kasteel eruit gezien moet hebben in zijn glorie dagen.
Uitzicht
Omdat je vrij hoog staat is het uitzicht over de kleine vallei erg mooi. Hoewel ik niet zo heel erg van hoogtes hou moet ik altijd even recht naar beneden kijken. Dat viel niet tegen en je kan je voorstellen hoe de kasteelbewoners zich vrij veilig voelden bij een belegering.

Je kan niet zo heel erg ver zien maar toch is het uitzicht vanuit het kasteel op het dorpje het de vallei erg mooi.
Het enige huisje dat nog in tact is heeft helaas geen vloer meer. Als je je hoofd door de deur steekt kijk je in een diepte die ooit diende als wateropslagplaats. Nu heeft het een mooie echo en aangezien de enige andere bezoekers, een Belgische gezin, aan de andere kant van het kasteel waren, hebben we ongegeneerd flink hard gezongen. Het was een mooie echo.
Naast de echo, het uitzicht zijn er op verschillende plekken opdrachten te vinden van de eerder genoemde speurtocht. Maar de grootste attractie is de donjon die helemaal aan de oostelijke kant ligt.
De toren
De toren is flink en in allerlei opzichten best interessant. Het bouwwerk heeft vijf etages, steekt 25 meter boven de rest van het kasteel uit en heeft op sommige plekken erg dikke muren. Ook de vorm is opvallend; aan de kant van het kasteel twee hoeken terwijl de buitenkant rond is.
De toren schreeuwt om beklommen te worden dat hebben we dan ook gedaan. Dat is goed te doen. De eerste verdieping bereik je door een buitentrap en omvat een aantal kamers. Dan begint de pret want voor de tweede verdieping moet je vrij nauwe trap op gevolgd door een krappe wenteltrap. Voor mensen met claustrofobie niet echt een aanrader.
Tot slot is er nog een kleine ijzeren wenteltrap die je helemaal bovenop de toren brengt. Op de top is alles netjes afgezet zodat jij, of het nageslacht, niet per ongeluk naar beneden kan vallen. De weg naar beneden is misschien nog net iets lastiger dan omhoog, al wordt het nooit echt eng.
Wandelroutes
Chateau de Gavaudun is ook een uitstekend startpunt voor een fijne wandeltocht. Er zijn verschillende routes uitgezet die, zoals overal in Frankrijk, uitstekend zijn aangegeven. Fiche-GavaudunStAvit-2014 kan je de wandeling downloaden. Ben je bekend met een GPX file; download hier de rondwandeling naar Saint-Avit.
Kasteel van Fontainebleau: de rustige broer van Versailles ***
in Ile de France/door RogierJachtslot
Maar terug naar Fontainebleau want daar gaat dit artikel over. Het kasteel ligt in een uitgestrekt bos dat nog altijd geldt als het meest uitgestrekte en ruigste rondom Parijs. Dat was in de middeleeuwen al zo en het was een aantrekkelijke plaats om te jagen. Dat deden de Franse koningen dan ook graag en veel.

Het voorhof van het paleis.
Deze plek is vanaf Parijs op een paard nog wel een stukje en als koning wil niet altijd kamperen. Een stukje onroerend goed biedt dan uitkomst. Lodewijk de Heilige liet daarom een slot bouwen dat later werd uitgebreid met de verdedigingsmuren en bijgebouwen.
Renaissance
In de zestiende eeuw onder het bewind van Frans I was het kasteel behoorlijk vervallen en daar besloot de koning wat aan te doen. Hij liet de boel compleet verbouwen en er een renaissance-kasteel van te maken. Geheel volgens de nieuwste trends die waren overgewaaid uit Italië en groot genoeg zodat hij hier zijn hof kon houden.
De entourage van de koning was nog niet zo groot als die van Lodewijk XIV een eeuw later, maar het kasteel werd fors uitgebreid zodat iedereen kon blijven slapen na een jachtpartij. Tevens kwam er een kapel en een grote balzaal waar feesten en partijen werden georganiseerd. Frans I hield wel van een feestje en het moet hier dan ook vaak erg gezellig boel zijn geweest.
Galerij

Het wapen van Frans I met de salamander boven een deur.
Een paar jaar later werd het kasteel nog eens flink uitgebreid waarbij er een galerij werd toegevoegd. Deze kamer is prachtig versierd met invloed uit Italië. Hoewel de oorspronkelijke functie van dit vertrek niet helemaal duidelijk is, werd het in bijna alle paleizen in Europa gekopieerd. Een kasteel zonder galerij als deze was niet compleet was het devies in die tijd.
Na Frans I breidden verschillende Franse koningen het kasteel nog uit. Zo werd de beroemde hoefijzervormige trappen voor de hoofdingang in de zeventiende eeuw toegevoegd door Lodewijk XIII. De bouw van Versailles zorgde ervoor dat Fontainebleau minder bewoond werd al heeft Lodewijk XV nog wel wat laten aanpassen. Na de revolutie verbleef Napoleon graag in het pand om uit te rusten van zijn veldtochten maar een echte residentie werd het nooit meer.
Frans I
Frans I werd koning van Frankrijk in 1515 en geldt als één van de meest belangrijkste vorsten van de Renaissance. Hij was de grote tegenspeler van keizer Karel V en de Engelse koning Hendrik VIII, die met zijn vijf vrouwen. Met allebei maakte hij geregeld ruzie en dat ontaarde nog wel eens in een oorlog waarin hij niet altijd even succesvol was. In het binnenland wist hij het land te versterken door middel van een sterke centralistische politiek. Zo was het Frans I die het Frans de officiële bestuurstaal maakte en kreeg hij de macht om geestelijke te benoemen.
Vandaag kennen we Frans I vooral als kunstliefhebber. Hij zorgde ervoor dat de Renaissance uit Italië naar Frankrijk kwam door bijvoorbeeld Leonardo da Vinci naar zijn hof in Amboise te halen. Hij was zeer geïnteresseerd in kunst en cultuur; zo vormt zijn kunstcollectie met onder andere de Mona Lisa, de basis van van de collectie van het Louvre hangt. Ook de architectuur droeg hij een warm hart toe en dat uitte zich in een bouwwoede die ongekend was in zijn tijd,
Parijs was niet zijn ding en dus zocht hij zijn heil elders in Frankrijk. Het eerste deel van zijn regering was hij vooral te vinden in de Loire vallei bij Blois. Daar liet hij een enorm jachtslot in Chambord bouwen. Later was hij vaak te vinden in Fontainebleau waar hij het middeleeuwse kasteel liet ombouwen tot een enorm paleis. Daarmee zette hij de trend neer dat uiteindelijk zou resulteren in de bouw van het paleis van Versailles.
Rustig
Wij bezochten Fontainebleau in het hoogseizoen en tot onze verbazing was het zeer rustig. Het kasteel ligt slecht zestig kilometer van Parijs en ik verwachtte geen hordes toeristen zoals in Versailles maar het was zo rustig dat ik even dacht dat het kasteel gesloten was. Ik kon de auto direct bij de hoofdingang parkeren en trof twee stelletjes en twee Amerikaanse dames aan in het voorhof, verder was er niemand.
Omdat het hof een vrij grote ruimte is had ik het idee dat we praktisch alleen waren en dat is natuurlijk geen vervelende ervaring. Toch vond ik het vreemd omdat dit kasteel toch echt als één van de hoogtepunten van de Franse bouwkunst bekend staat en niet voor niets op de UNESCO lijst staat.
Prima voor de ervaring natuurlijk en we liepen vanzelf naar de hoofdingang met de beroemde trappen. Maar tot onze verbazing kan je daar niet in. Het was even zoeken maar uiteindelijk gingen we via een ingang in de linkervleugel naar binnen.
Luxe vertrekken
Eenmaal binnen wordt je verwend met een enorme hoeveelheid prachtige kamers, zalen en andere vertrekken. De één nog mooier en smaakvoller ingericht dan de ander. Het ligt voor de hand om Fontainebleau te vergelijken met Versailles. Natuurlijk is Versailles veel groter, indrukwekkender en ik vind de buitenkant ook mooier.
Maar als het gaat om het interieur wint Fontainebleau; Het is kleiner, gezelliger en menselijker. Natuurlijk zijn de kamers gebouwd om indruk te maken en daar slagen ze ook goed in, maar waar in Versailles de decoraties compleet over de top zijn, zijn de vertrekken van het kasteel van Fontainebleau precies goed. Daarbij zijn de versieringen minstens even interessant zeker omdat de invloeden van Italiaanse Renaissance hier zo goed te zien zijn.
Balzaal
De balzaal van Fontainebleau is het meest indrukwekkende kamer in het kasteel. Het heeft een uniek cassetteplafond en dat is eigenlijk al genoeg om een bezoek aan dit paleis te brengen. De wanden zijn aan de bovenkant versiert met drukke schilderingen terwijl de onderkant is bekleed met fraaie houten lambrisering.

De prachtige balzaal met een subliem plafond.
Een ander bijzonder element in de balzaal is zonder twijfel de haard. Deze is prachtig versierd met ‘Fleur de Lys’ van bladgoud en takken van fraai houtsnijwerk om duidelijk te maken dat dit het jachtkasteel was van de Franse koning.
Het meest in het opvallendste onderdeel van de haard zijn echter de twee enorm beelden. Het betreffen satirs te herkennen aan bokkenpoten en hoofddeksels met druiventrossen. Dit zijn de maten Dionisius, de Griekse god van de wijn, en volgens de mythen verschenen deze jongens als er flink gefeest en gedronken werd. Of ze verschenen vlak daarvoor maar dat weet niemand precies meer. Hoe dan ook was het altijd een gezellige boel als deze gasten ten tonele verschenen en het zegt iets over hoe het hier aan toe ging tijdens de jachtpartijtjes van de koning.
Als je nu langs of door het grote paleis loopt dan vergeet je snel dat het hele complex oorspronkelijk was bedoeld voor de jacht. Rondom Fontainebleau was een zeer groot woud en ook nu nog is het bos het grootste en ruigste rondom Parijs. Je kan hier geweldig wandelen en er is het barst er van het wild.
Tuin
Het bos grenst aan de achtertuin van het kasteel. De achtertuin van de koning is vanzelfsprekend lekker ruim opgezet. Er is een groot kanaal die doet denken aan die in Versailles en vlak achter het paleis is een joekel van een vijver met een speciale attractie; midden in de water staat een prachtig compact theehuis.

Het beroemde paviljoen in de grote vijver achter het kasteel.
De tuinen van het kasteel van Fontainebleau zijn gratis toegankelijk en zijn een perfecte plek om te picknicken. Je kan er heerlijk genieten van een stokbrood met kaas of ham en genieten van de tuin en het paleis op de achtergrond.
En net als het hele complex is ook de tuin, zeker in vergelijking met Versailles, erg rustig. Toen wij er waren was er naast een joggende mademoiselle helemaal niemand.
Daarmee wil ik niet zeggen dat je niet naar Versailles moet gaan. Integendeel, ik denk dat je het paleis gezien moet hebben om Frankrijk te begrijpen en het is werkelijk ongelofelijk indrukwekkend.
Fontainebleau is misschien iets minder gigantisch maar nog altijd erg groot. Het is bijvoorbeeld een flink stuk groter van ’t Loo in Apeldoorn. Het is ook minder bekend en daarom een stuk minder druk en dat maakt de beleving heel anders en eigenlijk veel leuker.
Tips voor een bezoek aan het kasteel van Versailles
in Ile de France, Yvelines/door RogierKoop je tickets online
Omdat iedereen door de beveiligingscontrole moet kun je niet alle rijen ontwijken maar je komt toch een stukje sneller binnen als je al kaartjes hebt online gekocht. Reken op een wachtrij van een half uur als je al een kaartje hebt gekocht, minstens het dubbele als je dat niet hebt.
Je kunt een kaartje gewoon met je smartphone kopen want je hoeft ze niet te printen. Wij kochten onze kaartjes de avond voordat we Versailles bezochten. Het duurt maar een paar minuten en je kan dus nog kaartjes kopen als je al bij het paleis bent. Kinderen uit de EU onder 26 (!) jaar mogen gratis naar binnen.
Ontwijk de drukte
Voor zover dat mogelijk is want het is behoorlijk druk in het kasteel van Versailles. Hier zie je echt hordes toeristen die massaal met bussen worden aan- en afgevoerd. Zo mochten wij in bepaalde vertrekken niet te lang stil staan omdat het anders te druk werd. Om dit een beetje te ontlopen doe je er goed aan om vroeg voor de deur te staan, om 9 uur dus.
Laat op de dag kan ook. Rond 16.30 rijden de meeste bussen weer weg en is het er een stuk rustiger. Begin je bezoek met een wandeling door de tuin om daarna de binnenkant te bekijken.
Zondag en in mindere mate dinsdag zijn de drukste dagen. Als je naar binnen wilt kan je die dagen beter vermijden.
Plan je bezoek
Als je Versailles wilt zien vanaf Parijs doe je er goed aan om de ambitie niet te hoog te zetten. Je kan alles zien in één dag maar dan moet je wel je best doen. Je kan ook een dagdeel besteden en kiezen wat je wilt zien en de rest laten voor een volgende keer. Versailles is niet zo heel ver en de kans is groot dat je er nog wel een keer in de buurt bent.
Grofweg kun je Versailles indelen in de volgende onderdelen:
Binnenkant van het kasteel
Dit is de kern van Versailles. Dit zijn de officiele vertrekken zoals de slaapkamer van de koning, de ontvangstruimte, de kapel en natuurlijk de beroemde spiegelzaal. Dit is het gedeelte waarvoor de busladingen met toeristen worden uitgelaten dus hou er rekening mee dat dit heel erg druk kan zijn.
De tuin
De tuin van Versailles, of beter park. Dit gedeelte is openbaar (=gratis toegang) en je kan er heerlijk wandelen. Saai is het nooit want er is van alles te zien. Allereerst natuurlijk de beroemde fonteinen en de talloze beelden maar er is ook een Orangerie, een enorme vijver in vorm van een kanaal en tal van lusthoven.
De ‘kleine’ paleizen
Grand Trianon, the Petit Trianon en Hameau de la Reine. Zelfs voor een koning was Versailles zo nu en dan iets te groot en trok hij zich terug in een klein paleis in de tuin. In de achttiende eeuw kwam er nog één bij en helemaal raar is dat er een klein ‘boeren dorpje’ is gebouwd waar de koningin met haar hofdames zich als boerin kon terugtrekken. Dit is een misschien wel de vreemdste plek van heel Versailles.
Koninklijke stallen
Paardenliefhebbers opgelet want dit zijn de grootste stallen die ooit zijn gebouwd. Het zijn twee gebouwen met daarin een museum met koetsen, prachtig beeldhouwwerk van François Girardon en een rijschool. Bovendien is alles gratis te bezoeken! De stallen bevinden zich tegenover het kasteel aan de linkerkant als je met je rug naar de ingang staat.
Het centrum van Versailles
Versailles was voor de komst van het paleis een klein dorp en dat is bij de bouw van het kasteel helemaal met de grond gelijk gemaakt. Daarvoor kwam een gehele nieuwe stad en daarmee één van de eerste steden die in één keer is gepland. Toen de Verenigde Staten een nieuwe hoofdstad bouwde stond Versailles daarvoor model. Er staat een bijzonder aardige kerk en er is een gezellig overdekte markt.
Openbaar vervoer
Versailles ligt dichtbij Parijs en is aangesloten op het metro netwerk van de stad. Het station bij het kasteel heet Gare de Versailles Château Rive Gauche en daarvoor moet je de RER C lijn hebben. Dit is feitelijk geen metro maar een trein die stopt op verschillende grote stations in het centrum zoals Museé d’Orsay en Champs du Mars Tour Eiffel.
Foto’s en selfies
Bij veel toeristische trekpleisters mag te tegenwoordig geen foto’s maken. Ik snap eigenlijk nooit waarom maar het is gewoon maar zo. In het paleis van Versailles mag je wel gewoon foto’s maken maar er zijn wel beperkingen. Je mag geen flitser gebruiken én selfiesticks zijn verboden. Dat zijn gelukkig voorwaarden waar we best mee kunnen leven.
Parkeren
Het paleis is prima te bereiken met een auto maar parkeren is wel een lastig dingetje. Zondag kan je gratis parkeren op de openbare weg maar dat is tegelijk de drukste dag. Hou dus rekening dat je auto stallen geld kost. Op het voorplein van het kasteel is er een parkeerplaats maar die is wel snel vol en moet je dus vroeg bij zijn, of na 16.00 uur wanneer er veel mensen weer vertrekken. In Versailles zelf is een parkeergarage op een kwartier lopen.
Picknick
In Nederland picknicken we eigenlijk nooit maar in Frankrijk heel erg vaak. Helaas is het verboden om te picknicken in de tuin van Versailles. Er is wel een speciale picknick plek maar dat is niet echt een aanrader. Wil je toch lekker in de open lucht eten ga dan naar de koninklijke moestuin en loop door naar het mooie Parc Balbi.
Als je ver van het paleis bent bij het Grand Canal kan het ook wel weet ik uit ervaring.
Dorpen in Frankrijk maakt gebruik van Cookies zodat een bezoek aan de site zo soepel mogelijk verloopt.
OKVertel mij meer hierover!Cookie en privacy instellingen
We kunnen vragen om cookies op uw apparaat te plaatsen. We gebruiken cookies om ons te laten weten wanneer u onze websites bezoekt, hoe u met ons omgaat, om uw gebruikerservaring te verrijken en om uw relatie met onze website aan te passen.
Klik op de verschillende rubrieken voor meer informatie. U kunt ook enkele van uw voorkeuren wijzigen. Houd er rekening mee dat het blokkeren van sommige soorten cookies van invloed kan zijn op uw ervaring op onze websites en de services die we kunnen bieden.
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om u diensten aan te bieden die beschikbaar zijn via onze website en om sommige functies ervan te gebruiken.
Omdat deze cookies strikt noodzakelijk zijn om de website te leveren, heeft het weigeren ervan invloed op het functioneren van onze site. U kunt cookies altijd blokkeren of verwijderen door uw browserinstellingen te wijzigen en alle cookies op deze website geforceerd te blokkeren. Maar dit zal u altijd vragen om cookies te accepteren/weigeren wanneer u onze site opnieuw bezoekt.
We respecteren volledig als u cookies wilt weigeren, maar om te voorkomen dat we u telkens opnieuw vragen vriendelijk toe te staan om een cookie daarvoor op te slaan. U bent altijd vrij om u af te melden of voor andere cookies om een betere ervaring te krijgen. Als u cookies weigert, zullen we alle ingestelde cookies in ons domein verwijderen.
We bieden u een lijst met opgeslagen cookies op uw computer in ons domein, zodat u kunt controleren wat we hebben opgeslagen. Om veiligheidsredenen kunnen we geen cookies van andere domeinen tonen of wijzigen. U kunt deze controleren in de beveiligingsinstellingen van uw browser.
We gebruiken ook verschillende externe services zoals Google Webfonts, Google Maps en externe videoproviders. Aangezien deze providers persoonlijke gegevens zoals uw IP-adres kunnen verzamelen, kunt u ze hier blokkeren. Houd er rekening mee dat dit de functionaliteit en het uiterlijk van onze site aanzienlijk kan verminderen. Wijzigingen zijn pas effectief zodra u de pagina herlaadt
Google Webfont Instellingen:
Google Maps Instellingen:
Google reCaptcha instellingen:
Vimeo en Youtube video's insluiten:
U kunt meer lezen over onze cookies en privacy-instellingen op onze Privacybeleid-pagina.
Privacy- en cookiebeleid