Bèze ****Gezellig dorp met een grot en abdij in Bourgondië
Béze ligt ten noordoosten van Dijon en heeft als topattractie een prachtige grot waar je met bootjes over een ondergrondse rivier kan varen. Daarnaast heeft Béze een zeer oud klooster en een gezellige centrum.
Ik kende Béze eigenlijk niet en ontdekte het toevallig omdat we in de zomer in een gerucht vlakbij dit dorp in Bourgondië een gîte hadden gehuurd met het doel om Dijon eens goed te bekijken. Het was dan ook een heerlijke verrassing dat we op drie kilometer vanaf zo’n prachtig dorp te logeren.
Grot
De grot is de grote publiekstrekker in het dorp. Helaas mag je geen foto’s in de grot nemen en daar heb ik mij braaf aan gehouden.
In het hoogseizoen is het aan te raden om van te voren een kaartje te kopen. Het is redelijk druk en er mogen maar een beperkt aantal mensen per dag naar binnen. Dat kan (nog) niet online. De tip is dan ook om als eerste te doen zodat je de rest van het dorp kan bekijken als je moet wachten. Vlakbij de grot is een prima parkeerplaats.
Na de entree van de grot loop je door twee grote kamers waarna je in een boot stapt. De ondergrondse rivier komt vlakbij de ingang van de grot boven de grond maar daarover later meer.
De bootjes worden handmatig door de kapitein van het schip voorbewogen via touwen die boven het water zijn opgehangen. Een ingenues systeem dat ik nog nooit eerder heb gezien. Tijdens de heenreis is dit hard werken voor de schipper want deze is stroomopwaarts. Dat ging niet helemaal zonder problemen en als gasten moesten we hem daarbij een paar keer helpen om het schip vooruit te krijgen. Doe je als passagiers ook wat.
Varen in een grot is altijd leuk en dankzij het heldere water en goede verlichting is het een buitengewoon vermakelijk tochtje.
Na een kleine kilometer moet je er weer uit en wandel je onder begeleiding van een gids door verschillende mooie ruimtes. De begeleiding was in het Frans maar onze gids sprak ook een beetje Engels.
Rivier
Na de grot ligt het voor de hand om een wandeling te maken langs de rivier, de Béze. Deze komt net onder de ingang van de grot boven de grond. Het heldere water wordt naar boven gespoten en kabbelt vervolgens door het dorp en verder Bourgondië in. De rivier rond de bron is helemaal gekanaliseerd met mooie stenen kades met daarom prachtige bomen; het is een prachtige plek.
De rivier zit vol met eenden. We hebben lang staan kijken hoe deze vogels onder water zich uitstrekken om voedsel van de bodem in hun bek te krijgen. Eenden zijn toch wel bijzondere leuke beesten die zo lekker gewoon zijn gebleven.
Tuin
Wij liepen de linkeroever van de Béze af tot we een loopbrug tegen kwamen. Deze wiebelt wel een beetje maar is natuurlijk compleet veilig. Aan de overkant bevindt zich de mooie tuin van de pastorie. Een uitstekende plek voor een picknick.
De vierkante pastorie stamt uit de twintigste eeuw en is wel fraai. Hier woonde ooit de kanunnik Kir. Dat zegt ons Nederlanders niet veel maar in Frankrijk is hij één van de helden uit de Tweede Wereldoorlog en burgermeester van Dijon.
Achter de pastorie vind je het kerkje. Deze is in de achttiende eeuw gebouwd maar de versterkte toren is nog uit de dertiende eeuw. Als je iets verder loopt dan kom je het riviertje weer tegen en die is hier op zijn mooist. De Béze meandert door het dorp en bij de brug is het werkelijk schilderachtig.
Neem direct achter na de brug het trapje aan de linkerkant en je bevindt je op een nog perfectere picknick plek als bij de tuin van pastorie. Je blijft hier eten.
Abdij
Tot slot is er nog een oude abdij in het dorp. Als je over de brug bent komt je eerst een gezellig plein tegen met verschillende terrassen. Hier kan de inwendige mens verwend worden. Bekijk even het statige pand aan de zuidkant van het plein. Bij ons bezoek was het in verval maar het is duidelijk dat het pand betere tijden heeft gekend. En dat is ook zo want het hier was in de dertiende eeuw de kloosterschool gevestigd. Het is nu in de perfecte staat van ontbinding zoals het alleen in Frankrijk kan.
Loop de Rue de l’Encloitre in en je ziet aan de rechterkant de Tour de Chaux verschijnen, één van de mooie Torens van Béze die ooit onderdeel vormde van de verdedigingsmuur. Niet dat ze daar heel trots op zijn want hij staat gewoon tussen de huizen. De Abdij staat achter een groot hek en is in privébezit en niet te bezoeken.
Maar vlak daarnaast staat nog wel een andere interessant gebouw dat ooit een onderdeel was van de abdij. Nu zit er de school erin en dat is nog eens een fantastische plek om te leren lezen en schrijven!
Aangezien wij hier in de zomer waren was de school niet open maar stond er vreemd genoeg wel een bakfiets met folders en flyers. Het bleek de mobiele versie van het Office du Toerisme te zijn compleet met een enthousiaste student. Een wonderlijke manier om de toeristen van informatie te voorzien. Hij verwees mij natuurlijk naar de grot maar raadde mij ook aan om even door te lopen naar de oever van het riviertje want daar was het mooi.
En dat klopt helemaal. Het oude gebouw dat nu dienst doet als een school heeft een soort van overdekte kade waar je een prachtig uitzicht hebt op het riviertje. Een prachtig plekje.
Video van Bèze
Beelden van Bèze
E-Magazine Bourgondië
In bezit een ereader of tablet? Download dan het E-Magazine over Bourgondië. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.
Kaart van Bèze en omgeving
Les plus beaux villages de France weergeven op een grotere kaart
In de buurt van Bèze
Cotignac: kleurrijke huizen, gezellige markt en grotwoningen ***
Eenmaal op het pleintje bevonden we ons in de drukte van een gezellige regionale markt waar tal van heerlijkheden zoals kaas, worst, wijn en olijfolie werden aangeboden. De marktkramen werden daarbij omringt door terrassen vol met lunchende gasten. Dit alles vond plaats in de schaduw van grote platanen zoals het hoort in de Provence. Het geheel was een traktatie voor oog, oor en neus.
Hoewel we wel wat honger hadden, dat krijg je vanzelf als je in zo’n omgeving bent, besloten we om eerst het dorpje, of eigenlijk stadje, te bekijken. Aan het einde van het marktplein wordt je vanzelf in het oude deel geleidt dat te herkennen is aan de nauw, soms steile, straatjes met hoge huizen.
De huizen in Cotignac zijn veelal in gezellige kleuren geverfd. Waarom dit is ben ik nog niet achter gekomen maar de roze, rode en blauwe gevels zorgen voor een levendige en opgewekte sfeer. In één van de eerste straatjes staat een aardige kerk die we natuurlijk even bezochte. Opvallend was dat het binnen redelijk warm was, meestal zijn kerken koel. De airco’s in de kerk geven aan dat dit ook de uitbater is opgevallen.
Grotwoningen
Na het bezoek van de kerk liepen we door richting dé eye-catcher van het Cotignac; de enorme steile rotswand van tachtig meter die boven het dorp uittorent. Daarboven staan twee vierkanten torens die we niet hebben kunnen bereiken. Deze waren ooit onderdeel van een kasteel maar dat is er nu niet meer.
In de kleurrijke en schaduwrijke straatjes zijn gezellige winkeltjes te vinden waarvan een deel zich richt op de toeristen; keramieke cicades, olijfolieflesje en lavendelkussentjes, dat soort werk. Het is niet storend en wat is er tegen dat er wat wordt verdient aan de toeristen. Niet dat het hier heel druk is maar is het zeker niet uitgestorven. Ook kunstenaars bieden hier in kleine galeries hun waar aan en daar zit best best aardige dingen bij. Wat is een Frans dorp zonder kunstenaars.
Een beetje hoger ligt nog een plein met het gemeentehuis compleet met poort zo’n typisch Provençaals torentje met een bel in ijzerwerk op de top. Dat heeft iets met de wind te maken. Hier bevindt zich een bakker en nog een terras dat ook helemaal vol zat.
Grotten
Even doorlopen en je bevindt je onder de eerder genoemde steile wand. Deze is van tufsteen en de geologen onder ons weten dan dit gesteente afkomstig is uit een ontploffende vulkaan en is opgebouwd uit samengeperst as met grote brokken steen ertussen. Laat je daar een paar miljoen jaar water op los en er ontstaan grotten. En die heb je hier ook.
Er is een route naar een grot, die openbaar is, maar die is tijdens de lunch gesloten.
De grotten in de wand werden in prehistorie al bewoond en daarna eigenlijk nooit meer verlaten door de mens. Ook nu nog wonen er mensen in deze grotten al hebben ze er voor het gemak wel een geveltje voor gemetseld. Maar er zijn er ook die een compleet huis tegen de wand hebben aangebouwd. Ik had graag binnen gekeken hoe de natuurlijke wand in het interieur is verwerkt.
Een aantal van deze huizen zijn ook te huur als vakantiehuis. Lijkt mij helemaal leuk om een weekje op deze unieke locatie vakantie te vieren. Al mochten wij ook niet klagen over onze gîtes tussen de wijngaarden.
Doolhof van steegjes
Er is een complete wijk tegen de rots gebouwd die door allerlei sluip-door-kruip-door steegjes en gangetjes zijn verbonden. Het is bijzonder leuk om hier door heen te lopen helemaal omdat je zo nu en dan een prachtig uitzicht hebt op het dorp.
Op zo’n bergwand is de ruimte krap waardoor de huizen dicht tegen de straat aanstaan, vaak voorzien van een overtuin aan de andere kant van het nauwe straatje. Het voelt allemaal heel intiem aan en als twee meter lange Nederlander keek ik pardoes door een raampje waar de pannen op het fornuis stonden voor de lunch. En rook lekker en met een beetje lachen en bonjour roepen heb ik mij maar uit deze toch wat gênante situatie proberen te redden. Toch zullen de bewoners blij zijn als ‘s avonds de meeste toeristen weer op de camping zijn neergestreken. Ik woon niet ver van de Zaanse Schans en ken dat gevoel wel een beetje. Dit mag echter niet de reden zijn om hier toch even te gaan kijken.
Eenmaal neergedaald in het lagere deel van het dorp besloten wij ons te goed te doen aan een lekkere ijsje; Coupe Liegeois is favoriet bij ons!
Thouzon: grot in de Vaucluse *
Zoals bij bijna alle grotten in Frankrijk mag je hier alleen met een gids naar binnen. Bij ons bezoek alleen in het Frans maar dat is niet zo heel erg. De grot zelf is niet heel erg groot, zo’n 230 meter lang. Verwacht hier dus niet flinke stukken lopen want daarvoor is het veel te klein. Het is allemaal op het zelfde niveau dus ook als je niet zo goed ter been bent is een bezoek goed te doen. Vanwege het kleine parcours stop de rondleiding om de paar meter waarbij de gids er niet van terug schrikt een lang verhaal af te steken. Bij de ene stop is dat interessanter dan de andere.
De grot is ontstaan zo’n 60 miljoen jaar gelden ontstaan door het water dat door het heuvel door sijpelde. Het water verzamelde zich in een ruimte dat langzaam het kalk begon op te lossen. Toen het water voldoende ruimte kreeg ontstond de grot.
Dit is een redelijk standaardverhaal voor een grot en die in Thouzon is dan ook niet heel bijzonder. Het enige wat wel bijzonder is zijn de delicate stalactieten die hier aan hangen. Deze zijn heel dun, hol en doorzichtig en het zijn één van de mooiste die ik in Frankrijk heb gezien.
Is dat de moeite waard om de grot te bezoeken? Misschien wel en zeker als je nog nooit in een grot bent geweest of er de Mistral buiten je vakantie probeert te verzieken. Als je al vaker in een grot bent geweest ga je die Thouzon na een paar jaar niet meer herinneren.
Abîme de Bramabiau: grot met waterval als ingang **
De meeste grotten in Frankrijk bevinden zich in streken met veel kalksteen. Het water van een ondergrondse rivier slijt een ruimte uit die vervolgens wordt opgeleukt met natuurlijke bouwsels door het water door het plafond komt; stalagmieten en -tieten genaamd. De Abîme de Bramabiau is dat anders want deze grot is door een rivier uitgesleten aan de rand van het plateau van Augiole. In tegenstelling tot andere grotten komt er (bijna) geen water door het plafond waardoor de stenen bouwsels niet voorkomen. Hierdoor zijn de wanden mooi strak en glad.
De entree in de grot is spectaculair want je gaat vlak boven de waterval de nauwe spleet in. Deze ingang ligt echter niet aan de weg en je moet er een stukje door de natuur voor wandelen. Dat is zeker geen straf want je loopt door een mooie vallei en tijdens de wandeling hoor je dat je de waterval steeds beter omdat je dichterbij komt.
Wij waren hier in de zomer en dat is natuurlijk niet de meest natte periode. Dat was ook te zien aan het formaat van de rivier en de waterval. Hoewel het nog best een aardige hoeveelheid water was, moet het in andere jaargetijden toch veel indrukwekkender zijn. Foto’s in de brochure lieten dat ook duidelijk zien.
Zoals zo’n beetje alle grotten mag je ook deze niet zonder begeleiding in. Helaas spreekt de gids hier alleen Frans, voor ons niet zo’n probleem maar als je de taal niet zo machtig bent is het misschien een minpuntje.
De grot zelf kom je binnen door over over een (aangelegde) galerij te lopen waar vlak onder je het water water kolkt. Al viel dat bij ons bezoek wel mee, het water stroomde eigenlijk gewoon naar buiten en was er weinig sprake van kolkend water. Evengoed is de entree bijzonder en het deed mij denken aan een scene uit De Zonnetempel van Kuifje.
Vlak voor de grot binnengaat is er nog een waterval waarna je een overdekte kloof binnenkomt. In de smalle ruimte speelt het geluid van het water een veel grotere rol en begin je de naam van de grot meer te snappen, al haal ik er geen zingend rund uit.
De grot is gevormd door het water van de rivier en als je door de kloof loopt zie je hoe mooi het water dat heeft gedaan. De muren zijn prachtig glad en je kan goed de verschillende lagen in het steen zien. Ook kan je goed zien dat op sommige plekken veel meer moeite heeft om zijn weg te vinden.
Naast dit natuurlijke spektakel is de Abîme de Bramabiau voor de geschiedenis een belangrijke plek. Hier begon de vader van de grotexploitatie, Alfred Martel, namelijk zijn carrière. Hoewel het zeker niet de eerste grot is die hij bezocht, was het wel de eerste waar onder zijn leiding een serieuze expeditie werd uitgerust.
Grotte des Demoiselles: grot bij de Hérault ***
In Frankrijk zijn er best veel grotten maar als je zoals wij drie keer per jaar in verschillende streken komt, gaat het toch wel snel. Te snel bleek. Onze kinderen, tieners inmiddels, hebben er veel bezocht in hun jonge jaren maar konden zich daar niet veel meer van herinneren. Daar sta je dan met je goede gedrag als ouder, moet je nog een keer al die grotten in. Toen we een week neerstreken in de Cevennen werd er dan ook snel besloten minstens één grot te bezoeken.
Nu heb je in dit gebied behoorlijk wat grotten maar onze keus viel op De Grotte des Demoiselles. Een andere is bijvoorbeeld Bramabiau, maar die hadden we al eens bezocht. Onze grot van keuze ligt op klein kwartier rijden ten zuiden van Ganges, de plaats waar we onze dagelijkse boodschappen deden.
Perfect weer
Natuurlijk zijn grotten heerlijke manier om de hitte ontlopen maar juist de nacht voor we een bezoek hadden gepland brak de hemel open. Gelukkig zaten wij in een huis van graniet maar veertig kilometer verder spoelde de rivier de Gard ettelijke campings weg. Voor veel Nederlanders was het een nachtmerrie, voor ons slechts een wat koudere en regenachtige dag; perfect voor een bezoek naar een grot.
Eenmaal bij de grot bleken we niet de enige die daar zo over dachten; het was er erg druk. Omdat de grot maar een beperkt aantal mensen te gelijk naar binnen liet was de rij meer dan een uur. Omdat we toch niets anders te doen hadden sloten we maar aan.
Alfred Martel
Zoals zo’n beetje alle grotten in Frankrijk is ook de Grotte des Demoiselles ‘ontdekt’ door Alfred Martel. Natuurlijk was de grot al bekend maar deze vader der Franse spoelogen heeft hem als eerste goed in kaart gebracht. En dus ging hij de boeken in als ontdekker van deze grot. Dat heeft hij meer gedaan in Frankrijk maar ook in België , Ierland, Engeland en tal van andere landen was hij actief onder de grond.
Met een treintje omhoog
De entree is toch wel een dingetje bij de Grotte des Demoiselles. Natuurlijk is de toegang tot de grot in een berg, maar de entree is veel lager dan de ingang van de grot zelf. Nadat je je kaartjes hebt gekocht moet je samen met tien andere mensen in een bakje, het houdt het midden tussen een kabelbaan en een treintjes, plaatsnemen waarin je nog eens een meter of dertig naar boven wordt getrokken. De groep waarmee je boven komt is direct ook de groep waarmee je de grot bezoekt.
Het treintje rijdt al sinds 1931 en je bent dan toch blij als je boven ziet dat deze in Duitsland is gemaakt. Ik heb best vertrouwen in Fransen maar met dit soort dingen gaat mijn voorkeur toch uit naar de kwaliteit van onze oosterburen.
Natuurlijk is de rondleiding in het Frans. Voor ons niet zo’n probleem maar als je kinderen bij je hebt en zelf niet zo goed de taal beheerst is het misschien wel iets om rekening mee te houden.
Kinderen mee?
Je moet je sowieso afvragen of je kinderen mee wil nemen. Ik heb er zelf niets op tegen. Bij ons in de groep waren veel kinderen, zelfs een zuigeling, maar dat was niet altijd even handig. Alles is veilig maar er zijn in de grot best wat hoogte verschillen en wat lange trappen. Het is allemaal goed te doen voor brave kinderen maar de meer avontuurlijke karakters zou ik hier wel goed in de gaten houden. Pubers klagen alleen dat er geen signaal is.
De grot zelf is best een indrukwekkend. Wij hebben er al veel bezocht in Frankrijk maar deze staat voor mij echt in de Top 5, de andere vier moet ik even over nadenken. De bouwsels in deze grot zijn enorm groot en indrukwekkend. Bovendien zijn vele voorzien van een kristallen. Deze glinsteren en dat geeft een prachtig, bijna kitscherig effect. Het kan zo de kerststal in.
De grote zaal is pas echt indrukwekkend. Niet alleen de grote, maar ook de opbouw is fantastisch. De ruimte lijkt meer hoog dan lang en overal zijn trappen, doorgangen, balkons en terrassen. Je komt ergens boven binnen waarna je langzaam maar zeker afdaalt.
Na een klein uurtje is het uit met de pret. Je staat ineens weer bij het bakje dat je keurig beneden brengt. Buiten was het ondertussen weer gaan gieten en donderen waarna we besloten ons terug te trekken in onze gîte met veel lekkers en een boek.
Aven d’Orgnac: grot bij de Ardeche ****
Rondleiding
In de grot mag je niet ‘los’ rondlopen maar je wordt rondgeleid door een gids. Dat is niet zo gek natuurlijk. Voor wie taal een drempel is; hier hebben ze gidsen die je in het Nederlands kunnen uitleggen wat er allemaal te zien is. Dat mag geen drempel zijn.
Het aangename van een grot is dat het de temperatuur altijd constant is en dat is op een hete zomerdag heerlijk. Al hebben we het omgekeerde ook wel eens meegemaakt; in een meivakantie in de Dordogne was het zo koud dat het heerlijk warm was in een grot.
De grot is in 1935 ontdekt door Robert de Joly. Dat is weer eens iemand anders dan Martel die veel grotten in Frankrijk heeft ontdekt. Misschien een beetje sneu voor Robert maar hij heeft de grot eigenlijk niet ontdekt omdat de plaatselijke bevolking al wist dat de grot bestond, maar er niet in durfde te gaan. De eerste zaal is desondanks naar hem genoemd.
Robert de Joly durfde dat dus wel en hij liet zich zakken in een enorm gat in de grond waar hij eerst landde op een berg puin. Gedurende eeuwen waren door het gat puin gevallen. Dit gat zit er nog steeds en je er wordt uitgebreid stil gestaan in de eerste zaal.
De berg puin is interessant want er zijn gedurende lange tijd nogal wat dieren naar beneden gevallen. Daarnaast gebruikte de plaatselijke bevolking het gat als afvalput zodat we nu perfect kunnen zien wat voor soort dieren er woonden in deze omgeving en wat er door de eeuwen werd weggegooid. Afvalputten zijn de schatkamers van de archeologie want zo kom je er achter wat er gegeten werd, wat voor handel er werd gedreven en welke gebruiksvoorwerpen er werden gebruikt. Bijkomend voordeel; alles ligt in chronologische volgorde.
De eerste zaal ligt op vijftig meter diepte en is indrukwekkend groot en was voor mij best een verrassing om onder de grond in zo’n grote natuurlijke ruimte te lopen. Op sommige plekken is hij meer dan dertig meter hoog en dat is toch de hoogte van een flink flatgebouw. Bovendien bevinden zich in hier de meest waanzinnige bouwsels in vorm van stalagmieten, stalactieten en kolommen. Je kijkt je ogen uit.
Na het verlaten van de eerste zaal daal je nog eens vijftig meter naar nog zo’n zaal waar het een enorme rommel is van enorme keien, stelen en ander materiaal. De Fransen hebben deze ruimte dan ook toepasselijk ‘La salle du Chaos’ genoemd.
De laatste zaal heet de rode zaal en ligt meer dan 120 meter onder de grond. Deze zaal is ontstaan door een rivier hier tot ruim zes miljoen jaar geleden stroomde en zo langzaam maar zeker het steen weg heeft gespoeld. Daarna viel de rivier droog en begon de opbouw van de zuilen door het water dat vanaf de oppervlakte is binnen komen druppelen. Een langzame klus maar er was genoeg tijd en dus staan er nu enorme zuilen. Om de boel nog wat op te leuken is hier een licht en geluidspel gemaakt. Ik ben altijd een beetje huiverig voor dit soort initiatieven maar dit was best leuk.
Vieze groene aanslag
Minder leuk was de vieze groene uitslag op de stenen. Dit was er vroeger niet en stak een tiental jaren geleden de kop op. De mensen van de grot stonden eerst voor een raadsel maar de oorzaak bleek zoals vaak de mens. De grot begon steeds meer mensen te trekken en dat gaf de nodige verkeersproblemen.
De problemen werden groots aangepakt; er kwam een nieuwe toegangsweg en een mooie grote geasfalteerde parkeerplaats. De stroomden meer mensen naar de grot en iedereen was blij totdat in de zalen de groene aanslag langzaam maar zeker oprukte. Daarnaast was ook het water dat miljoenen jaren in de zalen had gedruppeld verdwenen waardoor de aanslag niet werd weggespoeld.
Oorzaak van deze droogte bleek de plak asfalt van de parkeerplaats waardoor het water hierdoor de zalen niet meer kon bereiken. Maar ook de grote hoeveelheden mensen die de grot bezochten bleken een onderdeel van het probleem. De adem en zweet zorgden ervoor dat de schimmel die de groene aanslag veroorzaakt in het microklimaat kon gedijen.
Met pijn in het hart werd er besloten tot het slopen van de pas gebouwde parkeerplaats. En met resultaat want na een paar maanden melden de eerste waterdruppels zich weer in de bovenste zaal. Daarnaast werd er een lift aangelegd. Het idee hierachter is dat bezoekers met name zweten en hijgen als ze omhoog klimmen en door een lift aan te leggen vermijdt je dus veel zweet en adem.
En het werkt want de groene aanslag verliest snel terrein en er wordt verwacht dat het binnen een paar jaar helemaal verdwenen is. En eerlijk is eerlijk, een lift naar boven is eigenlijk een heerlijke luxe.
Museum
Eenmaal boven kan je terug naar de camping of gîte of je kan nog even in het museum kijken. Hoewel ik eigenlijk voor de grot kwam ben ik toch even naar binnen gewandeld en het viel niet tegen.
In het moderne gebouw, met prima toiletten trouwens, bevindt zich een interessante collectie archeologische vondsten uit de omgeving. De Ardèche was in de prehistorie ook een populaire plek om te verblijven. Er wordt in de omgeving dan ook veel opgegraven en een deel daarvan wordt tentoongesteld in dit museum.
Naast deze collecte van allerlei oude spullen zijn de mensen van het museum druk om te laten zien hoe onze voorouders leefden. Letterlijk, want er worden voortdurend allerlei workshops gegeven hoe je vuur moet maken, maak van een berenvacht een elegant jurkje en smakelijk koken boven een vuurtje. En dan alles in het Frans.
Het deed mij een beetje aan de familie uit het steentijdperk van het Kolkhuis denken maar mijn kinderen vonden het enig en hebben zich uitstekend vermaakt. Ook veel andere mensen hadden er schik in en deden mee met de workshops. Ik kan het dan allemaal wel een beetje kinderachtig vinden maar als er zoveel mensen er pret van hebben en zo kennis maken met het verleden, wie ben ik dan om daar over te oordelen? Lekker doen zou ik zeggen!
Tot slot zijn er in de directe omgeving een routes uitgezet waarbij wordt uitgelegd welke planten en dieren in deze omgeving leven.
Baume-les-Messieurs: kloosterdorp met wonderlijke waterval en grot ****
Belvès: dorp met grotwoningen en oude markt ***
Romeinse tijd
De Romeinen die in de eerste eeuw Gallië veroverden, zagen onmiddellijk de strategische waarde en vestigden hier een legerplaats. Dit gaf de plaats veiligheid maar bovenal welvaart en een goede infrastructuur. De boel moest immers worden bevoorraad en de aansluiting op het netwerk van wegen was goed voor de handel. Helaas is van deze periode niet veel meer terug te vinden in het huidige dorp.
In de Middeleeuwen bleef Bèlves dankzij de strategische ligging een belangrijke nederzetting. Merovingers, Franken en Vikingen brachten allemaal een bezoek aan het dorp waarbij sommige bezoekers de boel niet helemaal achter lieten zoals ze het hadden aangetroffen.
In de elfde eeuw werd er een abdij gebouwd die volgens een legende werd beschermd door zeven edellieden die allemaal een toren lieten bouwen. Het dorp verdiende hierdoor zijn bijnaam ‘De stad met de zeven torens’. Hoewel het nu als een dorp door het leven gaat, was het in die tijd een stad. Deze status is nu nog terug te vinden in het feit dat het dorp de hoofdstad is van het Kanton.
Honderdjarige Oorlog
De late middeleeuwen was een tijd van vallen en opstaan voor Bèlves. In de Honderdjarige Oorlog tussen Engeland en Frankrijk lag het vaak in de frontlinie en was het dorp meer dan eens het toneel van dood en destructie.
Toch kende het ook periodes van rust en welvaart bijvoorbeeld toen Clemens V, die zich als paus in Avignon vestigde, zich opwierp als beschermheer. Deze relatie met de heilige stoel is nog goed te zien in het dorp waar je vaak afbeeldingen en beeldhouwwerk met sleutels en de driedubbele kroon tegenkomt. Ook de plaatselijke ondernemers kiezen vaak een naam die verwijst naar deze paus. Kennelijk verkoopt zo’n heilige naam nog altijd goed.
Na de Honderdjarige oorlog kent de streek rondom de Dordogne een lange tijd van welvaart waarbij de lokale edelen grote kastelen lieten bouwen in Renaissance stijl. Deze bouwgolf ging voor een groot deel voorbij aan Bèlves maar in de directe omgeving is het kasteel van Biron hier een goed voorbeeld van. Evengoed kent het dorp een aantal huizen met Renaissance kenmerken.
Tijdens de godsdienstoorlogen ligt het dorp wederom in het oorlogsgebied en dat laat diepe sporen na. Mede door de hoge belastingen die de koning na deze burgeroorlog heft verarmt de streek en komen de boeren in opstand. Hoewel in het begin succesvol wordt deze boerenopstand (jacquerie) twee keer bloedig neergeslagen.
Bij ons bezoek aan Bèlves regende het pijpenstelen. Dit overkomt ons wel meer in Frankrijk en de Dordogne staat ook bekend om zijn regen. Dit heeft te maken met het Centraal Massief waar de wolken die vanaf de oceaan komen aanwaaien overheen komen. Maar het kan er zeker ook warm zijn. De regen joeg ons direct een brasserie in waar we besloten de bui af te wachten. Hier kwamen er achter dat de grotwoningen onder het marktplein, een perfecte attractie tijdens dit weer, die dag gesloten waren. Resultaat was dat we na dik anderhalf uur wij rennend terugkeerden bij de auto. Het was al laat en er moesten nog boodschappen worden gedaan en zo. Heel jammer want wat ik door de druppels van het dorp zag, was bijzonder mooi.
Mocht je het dorp bezoeken zonder zondvloed neem dan even een kijkje bij de eerste genoemde markthal uit de vijftiende eeuw, het liefst tijdens de markt op zaterdagmorgen. Op één van de zuilen is nog een ijzeren ring te vinden waaraan criminelen werden vastgeketend. De kerk uit dezelfde periode lijkt ook de moeite waard en dat geldt ook voor de grotwoningen onder het marktplein. Maar geniet vooral van een wandeling door de straatjes in het oude centrum en bewonder de prachtige huizen.
Ben in toevallig in augustus in de buurt dan zijn er tal van activiteiten en feesten in Bèlves. Op de eerste zondag is er een middeleeuws festival. Op vijftien augustus wordt er een vliegfestival georganiseerd op het plaatselijke vliegveld en dat is altijd leuk met kinderen.
Aiguèze: prachtig uitzicht over de rivier de Ardèche ****
Kasteel
De plaatselijke baron bouwde in die tijd een versterkte toren op deze plek tegen de invallen van de Moren die zich op het Iberische schiereiland hadden gevestigd. Hij koos een uitstekende plek voor zijn vesting want deze is aan de kant van de rivier goed verdedigbaar en beschikt over een eigen waterbron. Wie wel eens in het zuiden van Frankrijk is geweest weet dat vers water tijdens de hete zomer geen overbodige luxe is. Deze investering bleek echter overbodig omdat de Saracenen uiteindelijk in het zuiden van de Provence werden tegengehouden en dus nooit zo noordelijk zijn geweest. Toch had de burcht zijn nut voor de baron want het boterde niet zo goed tussen hem de Bisschop van Viviers wat nog wel eens ontaarde in wat schermutselingen.
Tijdens de Honderdjarige oorlog tussen Engeland en Frankrijk ging het voor Aiguèze pas echt mis. Deze lange oorlog ontstond omdat de Koning van Engeland meende dat hij meer recht op de kroon van Frankrijk had dan de Franse Koning. Deze uit de hand gelopen familieruzie speelde zich af op Frans grondgebied waar de beide partijen uitgebreid gebruik maakten van huurlingen.
Deze plunderende vechtjassen waren een ramp voor het land die tijdens de soms lange vechtpauzes als ZZP-ers avant la lettre hun plundertochten op eigen naam doorzetten. In de tweede helft van de veertiende eeuw was Aiguèze de klos en viel het in handen van zo’n vechtclub waarna de Koning van Frankrijk zich genoodzaakt zag om de vesting met de grond gelijk te maken. Zo gingen die dingen in die dagen. Deze gebeurtenissen worden ieder jaar eind juni nagespeeld met een groot feest en een kleurrijk riddertoernooi. Of dit nu echt een middeleeuwse sfeer geeft is natuurlijk maar de vraag, maar leuk is het altijd wel.
Bloeitijd
De boel werd pas een eeuw later weer opgebouwd waarna het dorp een betrekkelijk bloeitijd kende. Er werd een kerk gebouwd, die er nog steeds staat maar in de negentiende eeuw onherstelbaar is ‘gerestaureerd’. Er werden prachtige huizen gebouwd en ook die staan er voor een groot deel nog in sfeervolle straatjes, steegjes en rustieke pleintjes. Hier vind je naast de nooit ontbrekende kunstwinkeltjes ook fijne restaurantjes met schaduwrijke terrasjes. Hier kan je genieten van de plaatselijke heerlijkheden waarbij de wijn uit de wijngaarden rondom het dorp niet bij mag ontbreken.
Het kasteel, of wat ervan over is want het is niet helemaal heel meer, is een bezoek waard. De wandeling naar de ruïne begint bij een natuurlijke poort in een krijtrotsen met daarna een voetpad met een ongelofelijk uitzicht over de rivier en de omgeving. Alleen dit pad is een bezoek aan het dorp al waard.
In de omgeving
Het landschap rondom de Ardèche is erg mooi en wordt beheerst door de rivier die zich door de krijtgrond snijdt. Doorgewinterde Frankrijk-gangers herkennen direct de overeenkomsten met de Dordogne. Net als de rivier in het westen van Frankrijk zijn er langs de Ardèche enorme grotten te vinden die door ondergrondse rivieren zijn uitgesleten.
De combinatie van het aangename klimaat, het water en de grotten maken de streek zeer aantrekkelijk. De jaarlijkse (tijdelijke) migratie van miljoenen toeristen naar de Ardèche staat in een lange traditie want het is zeer waarschijnlijk dat hier de eerste menselijke bewoners van Europa zich vestigden. De streek ligt bezaaid met dolmen ofwel Franse hunebedden, archeologische vindplaatsen en er zijn in verschillende grotten zijn muurschilderingen gevonden. In de Grotte Cauvet werd in 1994 muurschilderingen gevonden waarvan de oudste meer dan 30.000 jaar oud zijn. Dat is twee keer zou oud als de schilderingen van Lascaux.
De schilderingen zijn zo bijzonder dat er is besloten om de grot niet open te stellen voor het publiek. Dat is natuurlijk jammer maar er zijn genoeg andere grotten die het bezoeken waard zijn. De bekendste zijn de grotten van Aven d’Orgnac waar ook een prachtig museum over de prehistorie te vinden is.
Gouffre de Padirac: varen in een grot ****
Het toeristenseizoen was duidelijk nog niet begonnen en daarom konden wij de auto voor de deur parkeren. De grote parkeerplaatsen en het plein voor het entreegebouw verraadden dat dit uitzonderlijk was, hier kan het in het hoogseizoen behoorlijk druk zijn. Het entreegebouw is trouwens wel even de aandacht waard, want dat is bijzonder fraai ontworpen. Er is aan het begin van het terrein een speciale plek voor campers, maar volgens mij mag je daar niet overnachten.
Lift of trappen
Wij wandelden zonder problemen langs de rijen hekjes naar het entreegebouw. Dit is best een aardig gebouwtje, waarin je naast de kassa de onvermijdelijke souvenirwinkel vindt. Nadat de kaartjes waren gekocht, daalden we af naar de grot. Hiervoor is een grote stalen constructie met een lift en trappen, in het gat in de grond geplaatst. De lift is natuurlijk het meest comfortabel, maar de diepte afzakken met de open trap is veel leuker.
Het gat is rond de 75 meter diep en is aan het einde van de negentiende eeuw door Alfred Martel ontdekt, een bekende naam in de speleologie, want deze beste man heeft zo’n beetje de helft van de Franse grotten ontdekt. Dat was niet echt moeilijk omdat het plafond van het enorme gat in de grond, een gouffre genaamd, was ingestort. Het gat is ontstaan door water dat miljoenen jaren de grond heeft weggespoeld. Toch verdient de man respect want hij was de eerste die via een touwladder in het gat afdaalde.
Eenmaal beneden blijkt het gat in de grond nog groter dan vanaf boven. Het water dat de gouffre heeft uitgesleten valt nog steeds, waardoor je op de bodem in een ondergrondse regenbui staat. Hierna leidt de route je via wat trappen naar een brede gang onder de grond, die je naar de bootjes brengt. Naast het pad,dat tevens dienst doet als wachtrij, zoekt flink wat water zijn weg naar de ondergrondse rivier verderop. De gang was begin mei niet in gebruik als wachtrij want er was praktisch niemand en dus liepen wij direct door naar het haventje.
Varen in een grot
De bootjes worden door gondeliers door middel van een flinke boom verplaatst. De bootjes zijn vrij nat omdat het water op allerlei plekken door het plafond druppelt, trek dus niet je driedelig of mantelpakje aan, want die hou je niet droog. Daarbij schommelen de bootjes behoorlijk. Dit wordt tijdens de tocht nog geaccentueerd door de gondelier die nog wel eens grappig wil doen. Dat is natuurlijk leuk en goed voor de sfeer. Het water is ongelooflijk helder en de grot is sfeervol aangelicht en dat maakt het boottochtje een erg leuke ervaring.
Bij aankomst wacht een gids die je meeneemt naar erg mooie en vooral grote zalen. Het hoogtepunt van de excursie is een hoge zaal met een bassin met helder water dat als een spiegel oogt en de Grande Pendeloque: een zeer grote steen van maar liefst 60 meter hoog. Na een klein half uurtje ben je weer terug bij de gondels en begint de terugtocht.
Als je in de buurt bent, dan is de Gouffre de Padirac een echte aanrader. Zeker met kinderen is een bezoek zeker de moeite waard. De grot is erg mooi, maar de afdaling en het tochtje over de rivier zorgen ervoor dat een bezoek je lang zal bijblijven. Het kan er wel druk zijn en het is wellicht een idee om je kaarten alvast online te kopen, want dan hoef je niet in de rij voor de kassa te staan.