Arc-et-Senans
We overnachten op een hele bijzondere plek: in de voormalige Koninklijke Zoutziederij in Arc-et-Senans. Vanuit het iets verderop gelegen dorp Salin-les-Bains (waar eeuwenlang een zoutmijn stond) ging er een houten pijplijn naar Arc-et-Senans. Daar doorheen werd zout water (pekelwater) gevoerd, dat in Arc-et-Senans verder werd verwerkt.
De in een halve cirkel gebouwde zoutfabriek ‘Saline Royale’ (nu omgebouwd tot hotelkamers, een theater en museum) ziet er spectaculair uit. Hij werd ontworpen door de visionaire architect Claude Nicolas Ledoux. Precies in het midden van de halve cirkel staat het directeurshuis met grote Griekse pilaren, aan beide kanten geflankeerd door grote werk- annex leefruimten.
De idee erachter was dat de gezinnen van de werknemers op dit terrein samen met de directeur zouden wonen. De ideale stad. Ledoux ontwierp nog veel meer ideologisch geïnspireerde gebouwen. Maquettes daarvan zijn te zien in het fraaie museum op hetzelfde terrein.
Tegenwoordig staat de ‘Saline Royale’ op de Werelderfgoedlijst van Unesco.
De voormalige Koninklijke Zoutziederij in Arc-et-Senans is nu omgebouwd tot hotelkamers, een theater en museum | Foto: Wiebe de Jager
In het nabijgelegen Salin-les-Bains brengen we een bezoek aan de zoutmijnen, waar het pekelwater werd opgepompt. Het achttiende-eeuwse hydraulische pompsysteem in de mijngang doet het nog steeds. Eeuwenlang was de zoutwinning een belangrijk bron van inkomsten voor de hele streek, die verder op het gebied van werkgelegenheid weinig te bieden had.
De ingang van de zoutmijn van Salin-les-Bains
Als je zout water verhit, verdampt het water en blijft het zout achter. Het witte goud werd op grote platen gelegd (er is er nog één te zien) en onder hoge temperaturen (tot wel 50 graden) omgeschept door mannen én vrouwen. Wat een karwei!
In de vijftiende eeuw was de mijn goed voor de helft van de regionale inkomsten. In 1962 was het definitief gedaan met de zoutwinning in Salin-les-Bains.
Arlay
De volgende plaats die we bezoeken is Arlay. Het eerste wat we zien is een kasteelruïne tussen de wijngaarden. Maar dan worden we naar de oprit van het nieuwere Château d’Arlay gedirigeerd, waar de vriendelijke graaf Alain de Laguiche ons verwelkomt. Hij runt hier een bescheiden wijndomein.
Hij wijst ons meteen op een afbeelding van Willem-Alexander en Máxima die aan een muur in de wijnshop achter ons hangt. Willem-Alexander blijkt zich ook Baron d’Arlay te mogen noemen. Hoe dat zit? Dit kasteel was lang geleden het eigendom van René de Chalon, ook wel bekend als René van Nassau, een ver familielid van Willem-Alexander. Dankzij René mag onze koning zich dus nog steeds Baron van Arlay mag noemen. Ook de vaderlandse wapenspreuk ‘Je Maintiendrai’ danken we aan Arlay.
Ligne des Hirondelles: dwars door de natuur
Naast al deze leuke plaatsjes valt tijdens onze reis met de Ligne des Hirondelles vooral de prachtige natuur op. Gaat de reis aanvankelijk langs weilanden met koeien, wijngaarden en bossen gaat (het doet zelfs wat denken aan het Nederlandse platteland), na verloop van tijd klimt het spoor steeds verder omhoog door de Montagnes du Jura.
De Ligne des Hirondelles is onder treinliefhebbers bekend vanwege de vele spectaculaire bouwwerken op de route, waaronder hoge viaducten en tunnels. Op sommige plekken gaat het spoor rakelings langs de bergrand. De route heet Ligne des Hirondelles (Zwaluwenlijn), omdat men het idee had dat de spoorwerkers -die op grote hoogte hun werk verrichtten- praatten met de zwaluwen die om hun hoofden cirkelden.
Gids Lucas neemt ons een middag mee op pad naar de mooiste natuurplekken in de Jura. Wat een onvermoede schoonheid heeft dit deel van Frankrijk te bieden! Het is begin oktober en de natuur begint al te kleuren.
Saint-Claude
Saint-Claude is de bakermat van de Franse pijp en dat willen ze weten ook.
De eerste plek waar gids Lucas ons mee naar toeneemt is Saint-Claude, de bakermat van de Franse pijp. Bij het dorpsplein staat een manshoge ‘pipe’ die het pijpverleden nog eens extra onderstreept. En ook de prullenbakken hebben de symbolische vorm van een pijp. Lucas neemt ons mee naar een overvol klein café op het dorpsplein waar de eigenares de allerlekkerste café au lait serveert. Daarna gaat het naar de watervallen even buiten Saint-Claude.
Vanaf de parkeerplaats is het maar een klein stukje lopen naar de watervallen aan de ene en de kloof (de Gorges de l’Abîme) aan de andere kant. Het regent stevig, er waait een milde bries. Ik steek mijn hoofd omhoog om druppels op te vangen op mijn gezicht. Wat een geweldige plek is dit! Het door water verzadigde mos onder onze voeten dempt onze stappen. De vegetatie is van de meest ongelooflijke kleuren groen, het water dat door de kloof stroomt doorzichtig als glas.
Teletubbies
We eindigen in onze opnamen in Bellecombe, een vallei in het natuurpark van de ‘Haut-Jura’. “Een soort Teletubbie-landschap”, vindt onze dronepiloot Wiebe zodra hij zijn drone de lucht in heeft gegooid en de wereld vanaf grote hoogte kan zien. En inderdaad rijzen overal in het landschap een soort halfronde heuvels op.
We volgen Lucas naar de top van een grote heuvel. De wind waait guur, een waterig zonnetje staat aan de hemel. De winter is op komt. En die winters hier kunnen behoorlijk koud zijn. “Het kan het hier wel -20 worden”, zegt Lucas.
Onder ons ligt een uitgestorven landschap met her en der een boerderij. De landbouw zorgt voor grote open vlakten en ongerepte natuur. In de verte blaten koeien. Het geluid van hun bellen reikt ver. Ze leveren de melk voor de streekkazen, zoals de Comté en Morbier. De smaak is elk seizoen anders, afhankelijk van de bloemen en kruiden die in het weiland groeien.
De opnameklus is hiermee geklaard. ‘It’s a wrap’ zogezegd.
Onderweg naar het hotel blijkt dat heel Frankrijk in coronatermen ‘oranje’ wordt. Tijd om naar huis te gaan. Maar terugkeren zullen we zeker.
Vanwege de lichtval en de kleuren beschouwen de Fransen Quatre Lacs als hun eigen ‘Little Scotland’ | Foto: Wiebe de Jager
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!