Tag Archief van: Honderdjarige oorlog

Chateau de Carrouges ***
Charmant kasteel in Normandië

Het kasteel van Carrouges ligt in een streek in Normandië dat niet zo heel bekend bij toeristen maar dat evengoed veel te bieden heeft. Het gebouw heeft een lange geschiedenis en een aantal prachtige kamers die bijzonder goed zijn gemeubileerd.

Het kasteel ligt in een vallei en op een strategisch onlogische plek. Dit komt omdat het huidige kasteel is gebouwd in een tijd dat kastelen hun militaire doel hadden verloren. Het oorspronkelijke kasteel lag veel hoger maar deze werd aan het begin van veertiende eeuw vernietigd.

Bij de herbouw kozen de heer van Carrouges een andere plek, onderin het dal op de oever van het plaatselijke riviertje de Udon. Ondanks de slotgracht is het huidige kasteel dus nooit bedoeld als verdedigingswerk maar als een woon/ werk gebouw voor de plaatselijke heer.

Deze heer, of beter één daarvan, heeft een opmerkelijk historisch feitje op zijn naam staan. Jean IV van Corrouges leefde tijdens de honderdjarige oorlog en was een generatiegenoot van Coucy. Hij sneuvelde tijdens de slag om Nicopolis waar ook Coucy aanwezig was.

Chateau de Carrouges

Rating:

3 van 5 sterren (?)

Zeker zien:

- Poortgebouw
- Woonvertrekken
- Tuin

Locatie:

open in maps

Locatie:

Open in maps

Maar daar houden de gelijkenissen wel op. Hoewel beide niet van hoge adel waren had Coucy een grote invloed op de Franse koning en internationale contacten had, had Carrouges dat totaal niet. Desondanks is van deze plaatselijke held een Hollywood film gemaakt en van Coucy niet.

Film

De film heet ‘The last Duel’ uit 2021 en geeft daarmee ook direct het historische feitje bloot. Deze Jean IV vecht namelijk het laatste officiële ’trial by combat’ duel uit in Frankrijk. Zoals de naam doet vermoeden wordt rechtgesproken doormiddel van een duel, in dit geval tot dat één van de deelnemers het loodje legt. Hoe het zo is gekomen en hoe het afloopt kan je zien in de film die ondanks de grote namen, een beetje tegenvalt. Al is de laatste scene wel heel overtuigend. Kijk hem dus wel af.

Hoewel in het kasteel wordt verwezen naar de film is deze hier niet opgenomen. Historisch is dat ook correct omdat het huidige kasteel later werd gebouwd.

Uitzicht vanaf het Dorp Carrouges op de weg naar het Kasteel.

De weg naar het kasteel gezien vanaf het dorpje.

Dorp

Ik kan het aanraden om het kasteel te benaderen vanuit het dorp. Dit ligt iets hoger en hier stond het oorspronkelijke kasteel dat in de veertiende eeuw is verwoest. Van dit gebouw is nog weinig te zien maar de weg naar het huidige kasteel is fantastisch.

Vanaf de parkeerplaats kom je eerst een poortgebouw tegen, dat zo groot is dat je bijna kan spreken van een kasteel. Deze elegante constructie is gebouwd in de zestiende eeuw door de bisschop van Lisieux die het kasteel in bezit had. Naast het poortgebouw breidt hij het kasteel zelf ook uit tot ongeveer het huidige formaat.

Het poortgebouw van het kasteel van Carrouges is een kasteel opzich.

Het poortgebouw is uitbundig en enorm. Het is daarbij ook nog eens mooi.

Eenmaal door de poort en Carrouges wist mij direct te betoveren met zijn charme. Ondanks dat het kasteel oorspronkelijk niet is gebouwd als verdedigingswerk heeft het wel een slotgracht met brug die in principe ook nog kan worden opgetrokken. Zo hou je boze boeren en burgers wel even van je af.

Het is moeilijk te verklaren waarom het kasteel zo aantrekkelijk is want als je het sec beschouwd heeft het geen enkel element dat het uniek maakt. Het is denk ik het formaat en de verhoudingen dat het zo aantrekkelijk maakt.

Het kasteel van Carrouges in Normandië heeft een slotgracht maar die is er puur voor de show.

Het kasteel zelf is vrij somber ontworpen. Het heeft een slotgracht maar die is er voor de show en dat is dan ook goed gelukt.

Daarnaast ligt het ook prachtig en heeft het een mooie tuin. Die zijn voor het grootste deel van in de zeventiende en achttiende eeuw gemaakt.

Steek de eerder genoemde burg over en je bevindt je in een mooie binnenplaats. Hoewel er op de begane grond enkele vertrekken openbaar zijn moet je een kaartje kopen als de mooiste ruimtes van het kasteel wilt zien. En dat is aan te raden want er is veel moois.

De mooiste kamers bevinden zich in de vleugel uit de zestiende eeuw al is de inrichting niet uit die tijd. Het kasteel is lang in handen geweest van de familie Le Veneur. Gedurende de zeventiende, achttiende, negentiende en een deel van de twintigste eeuw was dit een plek waar machtige en beroemde personen te gast waren. Ook speelde de familie een grote rol bij de Franse kolonisatie van Amerika.

Kamer in het kasteel van Carrouges.

Eén van de vele elegante salons, het is toch meer dan een kamer. Boven de haard hangt een schilderij van Lodewijk XIV.

Zo logeerde Catharina dei Medici hier en hebben hier ook koningen gelogeerd. De adellijke familie hield er in de achttiende eeuw vooruitstrevende ideeën op na en had connecties met grote denkers uit die tijd zoals Jean-Jacques Rousseau.

De familie bleef tijdens de Franse Revolutie de guillotine bespaard en speelde een militaire rol tijdens het keizerrijk onder Napoleon. Ook in de negentiende eeuw bleef het kasteel in de handen van de Le Veneurs en werd het uiteindelijk pas in 1936 aan de staat verkocht.

In de vier eeuwen dat het kasteel in bezit was van één familie kende natuurlijk verschillende stijlen en het bijzondere aan Carrouges is dat je dit kan zien aan het interieur. Als je er een beetje oog voor hebt loop je door verschillende eeuwen heen; van renaissance tot aan de restauratie aan het begin van de negentiende eeuw; het is hier allemaal te zien in meubels, haarden en schilderijen.

Natuurpark

Helaas waren wij er op een regenachtige dag, maar ook de tuinen zijn prachtig en nodigen uit tot een fijne wandeling. Wie van wandelen door de natuur houdt is trouwens hier op de goed plek want in een boerderij die oorspronkelijk ook bij het domein hoorde, is het informatiecentrum gevestigd voor het plaatselijk natuurgebied; Parc naturel régional Normandie-Maine.

Video van Chateau de Carrouges


Beelden van Chateau de Carrouges

E-Magazine Cotentin

In bezit een ereader of tablet? Download dan het E-Magazine over de Cotentin. Deze lees lekker je op je vakantieadres en ontdek je mooiste dorpen en leukste plekken.


Downloaden doe je hier >>

Kaart van Chateau de Carrouges en omgeving


Les plus beaux villages de France
weergeven op een grotere kaart

Coucy-le-Château-Auffrique: dorp met een uitzonderlijk kasteel in Picardië

Deze twee vorsten hebben in die tijd een nogal langdurig meningsverschil, de Honderdjarige Oorlog, en Coucy zit meer dan eens aan de onderhandelingstafel om hieraan een einde te maken, dat in zijn leven niet lukt.

Daarnaast doet hij aan twee kruistochten mee, waarvan de laatste zijn ondergang wordt, leidt hij tal van militaire expedities naar Zwitserland, Vlaanderen en Italië en wist hij een einde te maken aan verschillende opstanden van boeren en steden.

Daarnaast weet hij zich staande te houden aan het hof van de Franse koning Karel VI die eerst minderjarig is en later geestelijke problemen heeft. Hierdoor hebben de ooms van de koning, de hertogen van Anjou, Berry en Bourgondië vrij spel om hun eigen ambities na te jagen. En aan ambitie hadden deze mannen geen gebrek.

Honderdjarige Oorlog

Dit speelt zich af terwijl Frankrijk half is bezet door Engeland en er ondertussen twee pausen (Rome en Avignon) zijn waar Frankrijk een hoofdrol in speelt. Coucy moet zeer uitzonderlijke politieke competenties hebben gehad om in deze slangenkuil het hoofd boven water te houden. Volgens Tuchman had zo’n beetje iedereen respect voor de hem en werd hij bijzonder sympathiek gevonden. Hoewel hij zijn optreden niet altijd succesvol is, krijgt hij bijna nooit ergens de schuld van. Coucy moet de Mark Rutte van het veertiende-eeuwse Europa zijn geweest.

Toegang van het kasteel van Coucy-le-Chateau-Auffrique

De huidige toegang tot het kasteel.

Opvallend is dat Coucy niet van hele hoge adel was. Zijn lijfspreuk wijst daar ook op: “Roi ne suis Ne prince ne duc ne comte aussi; Je suis le sire de Coucy” (Ik ben geen koning, geen prins, geen hertog nog een graaf: ik ben de heer van Coucy). Evengoed was het een machtig man.

Zijn machtsbasis lag in Picardië dat naast Normandië en Vlaanderen de rijkste streek van Frankrijk was. Dankzij de vruchtbare grond was, en is, het hier goed boeren. Coucy zorgde ervoor dat de inwoners deze zo goed mogelijk konden bewerken waardoor er genoeg eten was, Zijn ‘huis’ stond in Coucy-le-Château-Auffrique. Veel was hij trouwens niet thuis en dus was het zijn vrouw Isabella, de oudste dochter van de Koning van Engeland, die de boel bestierde.

Indrukwekkend, ook nu nog

Het kasteel was in de veertiende eeuw de grootste en mooiste van Frankrijk. Het was veel groter dan het Louvre, het kasteel van de koning in Parijs, thans het grootste museum van de wereld. En hoewel het nu een complete ruïne is, is het formaat van het kasteel nog altijd zeer indrukwekkend.

De ruïne van de kerk van het kasteel van Coucy-le-Chateau-Auffrique

De plattegrond van de kerk an het dorp is nog altijd goed te herkennen. Op de achtergrond zie je de stadsmuren.

Het kasteel zoals het er nu bij ligt, stamt voor een groot deel uit de twaalfde eeuw maar de geschiedenis van het gebouw is ouder. Bronnen melden dat in de eerste helft van de tiende eeuw op de heuvel een kasteel stond. Waarschijnlijk waren de invallen van de Noormannen de reden om het gebouw neer te zetten.

De strategische ligging van de burcht moet aantrekkelijk zijn geweest voor de bevolking die en masse besloot om er een huis dichtbij te bouwen. Er ontstonden wijkjes en om deze te kunnen verdedigen tegen naderend onheil werden er muren omheen gebouwd.

Aan het einde elfde eeuw eeuw was Coucy een heuse Middeleeuwse stad geworden waarbij de heer nogal overhoop lag met de Franse Koning. Die Franse koning was in die tijd echter niet zo machtig en had alleen rondom Parijs echt iets te zeggen.

De Donjon van het kasteel van Coucy-le-Château-Auffrique

Hier zie je de berg rommel die er overbleef nadat het Duitse leger de donjon opblies.

Coucy lag net op de grens van de gebied van de koning en om een eventueel conflict met zijn leenheer het hoofd te kunnen bieden werd in de twaalfde eeuw door Coucy flink geïnvesteerd in een kasteel.

De boel werd flink aangepast en na zeven jaar stond er een enorme burcht die zijn weerga in Frankrijk niet kende. Kenmerkend was een enorme ronde donjon die maar liefst 54 meter hoog was. Daarmee was het één van de hoogste gebouwen van Frankrijk, zo niet van West-Europa. En hij staat er nog steeds, voor een klein deel dan.

Maar zoals je kan zien op de foto’s is daar niet veel meer van over. Om het in deze staat te krijgen is nog een verhaal. Maar daarover later meer.

Bij het lezen van het boek wil je vanzelf deze plek bezoeken, helemaal om dat het makkelijk te bereiken is vanuit Nederland. En zo rijden we op om een uur of twee van een herfstige middag het dorp binnen. We hebben een Chambre d’Hôtes in het dorp geboekt maar we zijn te vroeg om in te checken en besluiten daarom eerst het kasteel te bekijken.

We parkeren de auto voor het gemeentehuis en lopen naar het kasteel. Hoewel dit dorp al meer dan twee eeuwen een toeristische attractie is, is er niemand. Een paar bezoekers van het café bekijken ons even vanaf het terras aan en zetten daarna hun discussie voort. Fransen zijn kampioen ‘minding their own business’, ik hou daar erg van.

Maquette van het kasteel van Coucy in Picardië.

In het entreegebouw staat een mooie maquette van het kasteel. Op de voorgrond zie je de kerk van het stadje.

Het kasteel ligt een beetje achteraf en is te bereiken via een kleine toegangsbrug. In het poortgebouw bevindt zich de kassa annex museumwinkel waar een vrijwilliger ons begroet. Hij kijkt ons een beetje verbaasd aan en overhandigd ons de mooie entreekaartjes. Ik herken het logo van ‘Centre des monuments nationaux‘, een bonte verzameling van historische monumenten in Frankrijk.

Nieuwsgierig kijk ik naar buiten en groot grasveld met hier en daar een boom met daarachter oude muren. Aan de linkerkant is de boel afgezet en rijdt een graafmachine langzaam heen en weer. Een klein groepje mensen met oranje hesjes staat te praten. Hier wordt archeologie bedreven.

Het grote grasveld was in de middeleeuwen bebouwd en als we doorlopen komen we de muren tegen die duidelijk van een kerk zijn geweest. Naast de ommuring is er niet hele erg veel meer over van dit deel van het dorp.

Kasteel

Het kasteel zelf, of wat er van over is, staat helemaal achteraan en bestaat op het eerste gezicht uit dikke muren met torens. Ook de karakteristieke grote ronde donjon is nog duidelijke te herkennen. De grote ronde toren, ook wel donjon genoemd, is een bijzonder geval. Hij was ooit 54 meter hoog en heeft een diameter 35 meter. Een donjon had in de middeleeuwen oorspronkelijk de functie als laatste verdedigingslinie bij een beleg.

Hier vluchtte de familie naar indien de rest van het kasteel in handen dreigde te vallen van de vijand. Dit is duidelijk te zien in het ontwerp; de toren had een slechts een kleine deur met een ophaalburg en bijna geen ramen en zag er uit als een enorm schaakstuk. Het donjon is makkelijk met slechts een paar man te verdedigingen en je kan het er lang volhouden.

De muren zijn maximaal 7,5 meter dik en samen met de ronde vorm prima bestand tegen alle kanonnen uit de dertiende eeuw. Helaas voor de vastgoed bezitter in die tijd ontwikkelt het geschut zich snel en verliezen kastelen als deze langzaam hun militaire functie. Bij veel kastelen zie je dan ook dat het donjon meer een woonfunctie krijgt. Dit exemplaar is daarvoor echter niet geschikt.

De woonvertrekken van het kasteel van Coucy-le-Chateau-Auffrique

Aan het einde van de middeleeuwen verdwijnt de militaire functie van het donjon en wordt het meer een woon- ontvangstruimte. Het donjon van Coucy is daar nooit voor gebruikt. Er is een apart gebouw waar werd gewoond. Op de eerste etage daarvan bevond zich een indrukwekkende hal waarvan je hier de buitenmuur ziet. De vloer van de ruimte stond op pilaren waarvan er nog één nog overeind staat.

De toren had slechts drie verdiepingen met een zeer hoog plafond. Midden in het plafond bevond zich een gat waardoor goederen naar boven konden worden vervoerd. De bovenste verdieping was open; een mooi rond dakterras zouden we nu zeggen. Dit terras was helemaal beschermd door een muur met ronde bogen waardoor je pijlen kon schieten, stenen gooien of hete olie over de ongewenste gasten beneden kon gieten.

De toren is duidelijk niet ontworpen om te wonen en verloor aan het einde van viertiende eeuw zijn militaire functie. Al was het uiteindelijk een militaire argument die de vernietiging van de toren zou betekenen, al was dat pas in de twintigste eeuw. Daarover later meer.

Militair nut

Het kasteel kreeg meer een woon- en bestuurlijke functie en werd in de tweede helft van de veertiende eeuw flink verbouwd. Dat is het moment dat de heer van Coucy op het toppunt van zijn macht is. Het pronkstuk werd de ridderzaal die werd genoemd naar de negen helden van de mensheid; Les neuf Preux. De zaal bevond zich op de eerste verdieping en moet indrukwekkend zijn geweest. De hele verdieping is verdwenen maar als je goed kijkt dan kun je de grootsheid van de zaal ter plekke nog wel ontdekken. De grote haard is te herkennen en ook de hoge ramen van de zaal zijn ook nog goed te zien, hier en daar zie je ook nog een versiering.

De zaal in de kasteel van Pierrefonds heeft trouwens hetzelfde thema en is zwaar geïnspireerd door het kasteel van Coucy, je zou bijna kunnen spreken van een kopie. Het verschil is dat Pierrefonds in de negentiende eeuw geheel is gerestaureerd én Coucy niet, of niet helemaal.

Er is namelijk best een poging gedaan in de negentiende eeuw om het kasteel van Coucy te behouden en ook dezelfde architect als Pierrefonds: Eugene Viollet-le-Duc. Dit is de bekendste neogotische bouwmeester van Frankrijk en misschien wel van de wereld. Hij was onder andere betrokken bij de restauratie van de citadel van Carcassonne, de Mont Saint-Michel, Pierrefonds en de Notre Dame in Parijs; een indrukwekkend lijstje natuurlijk.

In Frankrijk is hij nog altijd een gevierd man en wordt hij gezien als één van de grootste architecten van het land. Maar je kan hem ook zien als iemand die wel heel enthousiast naar de middeleeuwen keek. Dit had nog wel eens tot gevolgd dat bij de restauratie van sommige middeleeuwse gebouwen de boel nog net iets middeleeuwser werden gemaakt dan ze oorspronkelijk waren.

Tunnel in het kasteel van Coucy-le-Chateau-Auffrique.

Onder de ruïne zijn veel tunnels nog intact en veel daarvan zijn gewoon toegankelijk.

Het kasteel van Coucy was na de middeleeuwen een beetje in de vergetelheid geraakt. In de vijftiende eeuw hield de mannelijke lijn van Coucy op en kwam het complex in handen van Lodewijk van Orléans, de broer van de koning. De nieuwe eigenaar heeft nog een grote keuken laten bouwen maar daarna vervalt het geheel langzaam maar zeker.

Zo nu en dan duikt de plek nog op in de geschiedenis. In de zestiende eeuw is het centrum van een opstand van edelen tegen kardinaal Mazarin, de regent van Lodewijk XIV. De kardinaal blies een deel van het kasteel op en daarmee de opstand. Een kleine veertig jaar later wordt Coucy getroffen door een aardbeving en dat zorgt voor een enorme scheur in het grote donjon, maar die bleef wel gewoon staan. Tijdens de Franse Revolutie wordt het kasteel geplunderd en gebruikt als steengroeve.

Romantiek

Halverwege de negentiende eeuw herleeft echter de interesse in de middeleeuwen en wordt er veel gedaan om Coucy te redden. Het geheel wordt restaureert en dankzij de ligging aan een spoorlijn wordt het kasteel zowaar één van de toeristisch topattracties van Frankrijk. De Romantiek viert hoogtij en de inwoners van Parijs willen met eigen ogen wel eens een echt Middeleeuws kasteel bewonderen.

De romantici halen hun hart op bij de prachtige ruïne en uit deze tijd worden er ontelbare schilderijen, tekeningen en gedichten gemaakt. Maar tot verdriet van de eerder genoemde architect Viollet-le-Duc wordt uiteindelijk Pierrefonds gekozen om als nationaal kasteel te worden gerestaureerd. Het ligt dichterbij Parijs en dat beval de Keizerin beter. Viollet-le-Duc krijgt nog net het budget om de donjon te stabiliseren en te zorgen dat de rest niet uit elkaar valt en dat is het dan.

Eerste Wereldoorlog

De spoorlijn die in eerste instantie de redding van het gebouw was want het bracht de eerste stroom toeristen, blijkt later de ondergang van het donjon te betekenen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog valt het dorp in Duitse handen die het kasteel bezetten en grote stukken artillerie opstellen rondom het dorp. De spoorlijn zorgt voor een goede aanvoer van munitie en de toren is een perfecte observatiepost voor de vuurleiding. De Duitse Keizer Wilhelm II bezoekt het kasteel en laat zich er ook uitgebreid fotograferen.

De Fransen proberen de toren met een luchtaanval te vernietigen maar het is veel te sterk om vanuit de lucht onschadelijk te maken. De vernietiging van het donjon volgt toch nog in 1917 als het Duitse leger zich terugtrekt. De toren is een prima uitkijkpost die de Duitsers niet in handen van de Fransen willen laten vallen en dus wordt er bijna zeventig ton dynamiet tot ontploffing gebracht.

Maar er zijn ook aanwijzingen dat het om prestige zou gaan. Één van de twee Duitse eindbazen, Ludendorff, zou zich persoonlijk bemoeid hebben met de vernietiging van het kasteel. Hij zou dit symbool van niet in de handen van de Fransen willen laten vallen en dus moest het vernietigd worden.

Alleen al in de kelder van het donjon wordt 28 ton springstof geplaatst en dat is voldoende om de toren compleet van de aardbodem te laten verdwijnen. De knal was zo groot dat het puin kilometers ver weg werd geslingerd. Dit was uiteindelijk voldoende om het machtige donjon uit de dertiende eeuw op de knieën te brengen en nu is er eigenlijk alleen nog maar een berg stenen van over. Het is een trieste geschiedenis.

Na de Eerste Wereldoorlog zijn er geen serieuze pogingen ondernomen om het kasteel te restaureren. Het idee is om het kasteel zo te laten al wordt er nu wel grondig archeologisch onderzoek gedaan en wordt de boel zo hersteld zodat het niet helemaal uit elkaar valt.

Het kasteel heeft echter nog een laatste verrassing in petto want er onder liggen veel kelders en ondergrondse gangen. Deze zijn voor een groot deel toegankelijk en vooral de kelders zijn indrukwekkend.

In de tunnels zijn bewegingsmelders gekoppeld aan het licht zodat je niet in het donker hoeft rond te tasten. Alleen werkte dit systeem niet in de eerste tunnel die wij betraden. Gewapend met het licht van de mobiele telefoon voelde ik mij een heuse Indiana Jones, opzoek naar de heilige graal. Dit was een uitstekende ervaring.

Eén van de tunnels, die wel verlicht was, eindigt in één van de hoektorens waar een aantal foto’s hangen uit het verleden van het gebouw. Het mag de naam tentoonstelling niet hebben maar het geeft wel een goed beeld het verhaal van het complex in de afgelopen twee eeuwen.

Dorp

Hoewel het kasteel dé grote attractie is van Coucy heeft het dorp zelf zeker ook wat te bieden. Zo staan er twee poorten die het dorp bescherming gaven en ook de kerk, die niet midden in het dorp staat, is interessant. Het is dus zeker de moeite waard om een rondje in het dorp te lopen.

Kanon uit Eerste Wereldoorlog

Voor de ware geschiedenisnerd is er even buiten het dorp nog een interessante plek. Op een heuvel midden in het bos zijn hier de fundamenten te zien van de Duitse artilleriestelling uit de Eerste Wereldoorlog. Deze plek is alleen lopend te bereiken waarbij je de auto moet parkeren bij een grote houthandel.

Coucy kanon uit de Eerste Wereldoorlog

In de bossen vlakbij het dorp zijn dit het resultanten van het enorme kanon dat hier ooit stond. De projectielen die hier werden afgeschoten kwamen helemaal tot aan de stratosfeer.

Het is een indrukwekkend plek waar ooit een enorm kanon stond. En dat was er niet zomaar eentje maar de grootste die tijdens de Eerste Wereldoorlog is ingezet; het Parijs geschut. De naam refereert aan het feit dat het in staat was om Parijs te beschieten en de cijfers van dit wapentuig zijn ronduit verbazingwekkend.

Het was in staat om een granaat van meer dan 100 kilo over een afstand 130 kilometer ver te schieten. Daarbij haalde het projectiel een hoogte van bijna 43 kilometer waarmee het een plek heeft in de ruimtevaartgeschiedenis; het was het eerste door een mensgemaakte voorwerp in de stratosfeer. Om het in een kader te plaatsen; een modern verkeersvliegtuig vliegt op ongeveer tien kilometer hoogte en er de laagste satellieten ‘hangen’ op 170 kilometer.

Het enorme ding stond op rails en dat is ook de reden waarom Coucy met haar uitstekende spoorverbinding werd gekozen om het te plaatsen. Desalniettemin moest er naar de plek in het dorp een speciale spoorweg worden gebouwd en het duurde dan ook zes maanden voordat het operationeel was.

Ondanks de indrukkende cijfers was het geschut niet echt een groot succes. De loop sleet snel en moest dan ook vaak worden vervangen. Daarbij was het belachelijk onnauwkeurig en kon eigenlijk alleen hele grote doelen raken, zoals een stad.

En dat hebben ze dan ook gedaan. Van hieruit bombardeerden het Duitse leger Compiègne, Villers-Cotterêts en Oulchy-le- Château. Hoewel dit enorme paniek onder de Fransen veroorzaakte had het verder geen militair nut. Uiteindelijk werd het kanon slechts negentig keer gebruikt.

Dit enorme stuk geschut bleek niet veel meer dan een terreurwapen en heeft geen invloed gehad op het verloop op de oorlog.

Capdenac-le-Haut: dorp hoog boven de Lot ***

Uitzicht over Capdenac

Uitzicht op het dal van de Lot en Capdenac-de-Gare. Het is wel duidelijk waarom het laag gelegen stadje zo genoemd is.

De rol van Capdenac in de geschiedenis is lang onderwerp van discussie geweest. Dat er hier in de prehistorie al mensen woonden is duidelijk want daar zijn resten van gevonden. Maar hier zou Uxellodunum hebben gelegen, een Gallische bolwerk in de tijd van de Romeinse verovering. Dit dorp zou dankzij haar strategische ligging de laatste verzetshaard zijn geweest tegen de veroveringsdrift van Ceasar. Omdat de Galliërs in Frankrijk worden beschouwd als de voorouders van de natie, wat redelijke onzin is natuurlijk, zou dit een belangrijke plek voor Frankrijk zijn.

Julius Ceasar

De beroemde Romein besteedt uitgebreid aandacht aan het beleg in zijn beroemde boek Commentarii de bello Gallico (De Gallische oorlog). Het zal niemand verbazen dat de Romeinen korte metten met de opstand maken en dat Ceasar hierbij een hoofdrol speelt. Hoewel de opstand eigenlijk al onder controle is snelt de veldheer vanuit het noorden te hulp, snijdt de waterafvoer van de Galliers af waarna deze zich overgaven.

Trappen naar de Romeinse waterbron in Capdenac in Frankrijk

De trappen naar de Romeinse waterbron. Deze zou door Ceasar voor het eerst zijn gebruikt maar daar is helaas geen bewijs voor.

Om er zeker van te zijn dat ze niet meer de wapens zouden opnemen tegen Rome worden de handen van alle mannen afgehakt. Hiermee laat Ceasar zien dat hij niet alleen heel slim is en dat hij hard optreedt tegen de vijanden van Rome.

Romeinse bron

Helaas voor Capdenac bleek na uitgebreid archeologische onderzoek dat de beroemde Gallische burcht verder in het westen bij de Dordogne heeft gelegen. Hier dus niet maar dat wil nog niet zeggen dat hier in de late oudheid niet bewoond was. Eén van de attracties van het dorp is een Romeinse bron in de steile rots boven de rivier de Lot.

Maar verder zijn er niet heel veel zaken die herinneren aan de oudheid. Dankzij de strategische ligging is de plek voortdurend bewoond geweest waardoor er weinig over is van de Romeinse tijd. Het zijn het de middeleeuwen die het aanzien van het dorp bepalen en dat is helemaal niet erg.

Tijdens ons bezoek op een late middag in juli was het niet druk. Naast een schoolklas met jonge pubers stonden er een paar auto’s en een camper op de parkeerplaats. Terwijl de tieners verveeld in de speeltuin hingen liepen wij het dorp in.

Twee kleine poorten

Bij de entree van het dorp werd onze aandacht direct getrokken door twee poorten aan onze linker hand. De grote donjon aan de rechterzijde viel ons in eerste instantie niet eens op. De eerste poort moet een onderdeel zijn geweest van de verdedigingsmuur want het staat compleet los van alles. Toch loont het wel de moeite om er even door te lopen, je hebt hier namelijk voor het eerst het prachtige uitzicht op de rivier en het dal.

Mooie straatjes en steegjes

Achter de tweede poort begint een fijn mooi straatje met oude huizen en die zijn we ook maar ingelopen. Uiteindelijk kwamen we terecht op een groot terras waar opnieuw kan worden genoten van het prachtige uitzicht op de rivier en het dal.

Maar hier is nog iets bijzonders te zien want onder het terras bevindt zich een waterbron die al door de Romeinen werd gebruikt. Het heeft de naam dat Julius Ceasar de bron als eerste gebruikte maar omdat er geen bronnen zijn die deze claim ondersteunen lijkt dat toch wat ver gezocht.

Om de bron te bekijken moet je een steile trap nemen die je naar beneden voert. Ik had wel zin om deze bron te zien maar helaas was hij gesloten. Meestal komt dat omdat we tijdens lunch een dorp bezoeken, we zijn toch Nederlanders, maar dit keer waren we daar keurig in de namiddag.

Enigszins teleurgesteld liepen we het dorp weer in waar we enigszins verdwaalden in de leuke straatjes. Nu is het ook niet heel moeilijk want het dorp is niet zo heel groot en we stonden plots op het plein met de donjon.

Kasteel van Capdenac

Het donjon was onderdeel van de vesting dat in de middeleeuwen maar liefst elf keer is belegerd.

Elf belegeringen

De Donjon is het meest opvallende onderdeel van de burcht die een belangrijke rol heeft gespeeld in de geschiedenis van het dorp. Vanwege zijn strategische ligging, het ligt precies op de enige weg tussen de Quercy en het zuiden, is het dorp meer dan eens onderdeel van strijd geweest.

Capdenac is maar liefst elf keer belegerd. In de achtste eeuw veroverde Pepijn de Korte, vreemd genoeg de vader van Karel de Grote, de vesting al. In de dertiende eeuw tijdens de kruistochten tegen de Katharen werd het twee keer veroverd door Simon van Montfort. Een eeuw laten waren het de Engelsen die tijdens de Honderdjarige Oorlog het dorp belegerden. Tot slot was het dorp tijdens de godsdienstoorlogen in de zestiende eeuw een belangrijk protestant bolwerk.

Bij het donjon bleek een middeleeuwse tuin te zijn is het is best leuk om deze even te bekijken. Er staan allerlei planten en kruiden keurig in perkjes. De picknicktafel maakt het een ideale plek om even wat te nuttigen dat ook werd gedaan door een Frans gezinnetje. We hebben ze maar verder niet gestoord.

Rochechouart: dorp met kasteel en een meteoriet in de Limousin ****

Wie na het bezoeken van het chateau Rochechouart en l’Espace Meteoriet honger heeft gekregen kan in Hotel De France gelegen vlak naast het postkantoor, heerlijk traditioneel lunchen. Je bevindt je tussen de lokale bevolking met vriendelijke bediening, een gezellige plek om bij te komen en lekker te kunnen eten. Natuurlijk is er bij de tegenovergelegen bakker, er zijn er meerdere te vinden in Rochechouart, ook heerlijk traditioneel brood of gebak te vinden en serveren ze er ook koffie maar voor een stevige hap is Hotel De France een echte aanrader.

Roc du BoeufUitleg met van de Roc du Boeuf bij het kasteel van Rochechouart

Op de heuvel naast het chateau ligt een groot stuk gesteente; Roc du Boeuf. Zo vernoemd omdat het gesteente doet denken aan een os rustend in het landschap. De legende gaat dat bij het luiden van de kasteelbel iedere keer de grond onder dit gesteente trilde, alsof de os in beweging kwam. Tot er op een zekere dag een grote storm de klokkentoren van het chateau heeft doen instorten de bel de heuvel is afgerold en het gesteente zich daarna nooit meer heeft bewogen. Het chateau heeft geen klokkentoren meer maar de rustende os is nog altijd te zien.

Gedraaide kerktoren

De plaatselijke kerk is natuurlijk altijd de moeite waard om even te bekijken en dat geldt ook voor de Eglise Saint-Sauveur de Rochechouart. Deze negentiende-eeuwse Kerk valt op door haar gedraaide toren. Er zijn meerdere van deze gedraaide kerktorens in Frankrijk en er gaan verschillende verhalen de ronde over het waarom van de draai in de torens. Even langs lopen en de toren bekijken zou ik zeggen.

Rochechouart is een stad, een stoer dorp waarin vele bijzonderheden over de geschiedenis van Frankrijk, de geografische ontwikkeling van haar omgeving, de veelzijdigheid van de lokale bevolking en de bijzondere kanten van de Franse architectuur, samenkomen. Een plek om zeker te bezoeken en die niet snel zal vervelen, een bijzondere plek die kan blijven hangen in het geheugen met de wens er weer eens naar terug te willen keren.

Château de Gavaudun: kasteel tussen Dordogne en Lot **

Kasteel bouwen

In de elfde eeuw werd er op het kalkplateau dat boven het smalle gedeelte van de vallei ligt, voor het eerst een kasteel gebouwd. Van dit originele gebouw is slechts de kerker over maar met de bouw begint een roerige tijd voor de streek. Het kasteel is dus net op tijd gebouwd of misschien was het wel zo dat de burcht juist de ellende veroorzaakt.

In de twaalfde eeuw vestigen zich een bende roofridders in het kasteel die zich later transformeerde naar een heuse religieuze sekte. Zo ging dat in die tijd. Twee eeuwen later lag het kasteel in het midden van de strijdtoneel tijdens de Honderdjarige oorlog. Veel van de heren kozen de kant van Koning van Engeland maar de heer van Gavaudun bleef Frankrijk trouw. Met succes want vanaf dit kasteel werd het nabij gelegen Monflanquin op de Engelsen veroverd.

Godsdienstoorlogen

Weer twee eeuwen later woedde er een burgeroorlog in Frankrijk. Deze strijd staat bekend om als de godsdienstoorlogen en wederom werd deze uitgevochten in de buurt van Gavaudun. Daarna werd het rustig en kon het kasteel zo prachtig vervallen zoals dat alleen in Frankrijk kan met de huidige ruïne als resultaat.

Rustig

De ingang van het Chateau de Gavaudun

De ingang van het Chateau de Gavaudun rechts de steile rotsen waarop het kasteel is gebouwd.

Bij ons bezoek in het augustus, hoogseizoen dus, was het opmerkelijk rustig in het kasteel. De dag daarvoor hadden we nog de Dordogne bezocht en daar was het een drukte van belang. Hier stonden drie andere auto’s waardoor we even dachten dat het kasteel was gesloten maar het was gewoon open.

Naast het kasteel zijn er nog een aantal gebouwen waarvan het gemeentehuis best groot is voor de paar huizen die er staan. Het kasteel is trouwens niet de enige attractie hier, er zijn hier een paar fraaie wandelroutes uitgezet en je kan hier klimmen op een steile wand aan de andere kant van het riviertje.

Wij besloten om eerst maar het kasteel te bezoeken. Nadat ik mijn hoofd had gestoten omdat de ingang van het gebouw van de kassa toch net iets lager was dan ik had ingeschat stond ik tollend vier kaartjes te bestellen. Mijn Frans moet daarbij een Duits accent hebben gehad want ik kreeg de Duitse variant van de speurtocht mee. Die hadden we niet nodig maar het is leuk voor jonge kinderen als er een speurtocht is.

Steile entree

De entree van van het kasteel is uniek. Geen klassieke slotgracht met een ophaalbrug maar een zeer steile trap. Die laatste stond er vroeger niet dus de ridders moesten met gevolg via een (touw) ladder naar boven. Bij gevaar werd de ladder opgetrokken waardoor je een goed verdedigbare ingang overhoudt. Ik heb zoiets nooit zoiets gezien en vraag mij af wat de ridders met hun paarden deden in die tijd.

Ondanks dat het een kleine klim is zou ik mensen die minder ter goed ter voet zijn een bezoek aan dit kasteel niet aanbevelen.

Eenmaal boven zei je pas hoe smal het hele kasteel is; op sommige punten was er slechts een meter of zes tussen de muren. Op de toren in het oostelijke deel en een paar kleine gebouwen na staat er niets meer met een dak erop. De buitenmuren staan er nog wel allemaal. Niet op de originele hoogte maar ze zijn gelukkig hoog genoeg om niet naar beneden te vallen en gelijk je toch een idee te geven hoe het kasteel eruit gezien moet hebben in zijn glorie dagen.

Uitzicht

Omdat je vrij hoog staat is het uitzicht over de kleine vallei erg mooi. Hoewel ik niet zo heel erg van hoogtes hou moet ik altijd even recht naar beneden kijken. Dat viel niet tegen en je kan je voorstellen hoe de kasteelbewoners zich vrij veilig voelden bij een belegering.

Uitzicht vanaf het kasteel De ingang van het Chateau de Gavaudun

Je kan niet zo heel erg ver zien maar toch is het uitzicht vanuit het kasteel op het dorpje het de vallei erg mooi.

Het enige huisje dat nog in tact is heeft helaas geen vloer meer. Als je je hoofd door de deur steekt kijk je in een diepte die ooit diende als wateropslagplaats. Nu heeft het een mooie echo en aangezien de enige andere bezoekers, een Belgische gezin, aan de andere kant van het kasteel waren, hebben we ongegeneerd flink hard gezongen. Het was een mooie echo.

Naast de echo, het uitzicht zijn er op verschillende plekken opdrachten te vinden van de eerder genoemde speurtocht. Maar de grootste attractie is de donjon die helemaal aan de oostelijke kant ligt.

De toren

De toren is flink en in allerlei opzichten best interessant. Het bouwwerk heeft vijf etages, steekt 25 meter boven de rest van het kasteel uit en heeft op sommige plekken erg dikke muren. Ook de vorm is opvallend; aan de kant van het kasteel twee hoeken terwijl de buitenkant rond is.

De toren schreeuwt om beklommen te worden dat hebben we dan ook gedaan. Dat is goed te doen. De eerste verdieping bereik je door een buitentrap en omvat een aantal kamers. Dan begint de pret want voor de tweede verdieping moet je vrij nauwe trap op gevolgd door een krappe wenteltrap. Voor mensen met claustrofobie niet echt een aanrader.

Tot slot is er nog een kleine ijzeren wenteltrap die je helemaal bovenop de toren brengt. Op de top is alles netjes afgezet zodat jij, of het nageslacht, niet per ongeluk naar beneden kan vallen. De weg naar beneden is misschien nog net iets lastiger dan omhoog, al wordt het nooit echt eng.

Wandelroutes

Chateau de Gavaudun is ook een uitstekend startpunt voor een fijne wandeltocht. Er zijn verschillende routes uitgezet die, zoals overal in Frankrijk, uitstekend zijn aangegeven. Fiche-GavaudunStAvit-2014 kan je de wandeling downloaden. Ben je bekend met een GPX file; download hier de rondwandeling naar Saint-Avit.

Villereal: Bastide dorp bij de Lot **

Bastide

De kerk staat niet aan het centrale plein en had naast het dienen van het opperwezen ook dienst als bolwerk.

Een bastide dorp herken je aan een centraal gelegen vierkant plein dat is omringd door huizen die meestal een arcade galerij hebben. Opvallend genoeg staat de kerk bij deze dorpen niet aan het centrale plein maar in de buurt daarvan. In de meeste Franse dorpen, en ook in andere landen, is de kerk het centrale punt waar een dorp of stad omheen is gebouwd.

In een bastide dorp dus niet en ook in Villarèal staat de kerk een beetje aan de zijkant. Hij heeft dan nog wel een eigen pleintje. De kerk is robuust gebouwd en heeft schietgaten en kantelen om de inwoners van het dorp een veilige plek te geven als er onrust was in de omgeving.

Bastide dorpen in de Lot

Bastide dorpen vind je alleen in het zuidwesten van Frankrijk en zijn allemaal aan het einde van de middeleeuwen gesticht, Villerèal in 1267. Dit werd gedaan door plaatselijke machthebbers die zo hun greep op de streek wilde verstreken en de lokale economie te stimuleren. De dorpen liggen meestal op een heuvel en hebben een strak stratenplan rondom een vierkant centraal plein. In het midden van het plein werd een pin geslagen die als middelpunt van het dorp gold. Rondom het plein werden gelijke percelen gemaakt waar de eerste huizen werden gebouwd vaak met een arcade gallerij. Oorspronkelijk waren alle huizen even groot maar dat is nu niet meer het geval.

Onrust was er in het verleden in de buurt van Villarèal genoeg. Het dorp dat aan het eind van de dertiende eeuw werd gesticht lag gedurende de veertiende eeuw jaar in de vuurlinie van het grootste conflict van de late middeleeuwen in Europa.

Honderdjarige oorlog

Tijdens de Honderdjarige oorlog streden de Engelse en Franse koning om de Franse troon. Halverwege dit conflict hadden de Engelsen bijna geheel West-Frankrijk in handen waarbij de Dordogne en de Lot gedurende een groot deel van de oorlog het belangrijkste strijdtoneel vormde.

Een oorlog zorgt ook nu nog voor een stevige bende, maar in de veertiende eeuw maakten de legers ook een potje van. Logistiek was nog niet uitgevonden en soldaten moesten maar zien hoe ze aan voedsel kwamen.

De legers trokken als een soort sprinkhanenplaag door Frankrijk en de omgeving van de Lot werd dan ook vaak geplunderd. Een versterkte kerk zoals die in Villerèal was een moeilijk te nemen vesting en bood onderdak voor de plaatselijke bevolking.

Ambacht en handel

Om ambachtslieden en handelaren aan te trekken voor de nieuwe bastide steden werden de inwoners van deze nieuwe dorpen voor een bepaalde periode vrijgesteld van belastingen of kregen andere privileges. Een succesvolle strategie aangezien er nog aardig wat van deze dorpen bewaard zijn gebleven.

Maar de kerk was niet enige verdediging van het dorp. Een zeven meter brede gracht zorgde ervoor dat Villerèal ondanks het ontbreken van muren goed te verdedigen was. De gracht bevond zich te hoogte van de achterkant van de kant en is in de achttiende eeuw gedempt.

Het is hier niet altijd ellende geweest want nadat het conflict was opgelost, Frankrijk wist uiteindelijk de Engelsen bijna compleet te verjagen, kende de streek een bloeiperiode. De vruchtbare grond was perfect voor fruitteelt, de handel groeide snel en in de dorpen werden vestigden ambachtslieden zich.

Houten markthal

Uit deze periode is ook de markthal op het centrale plein van Villerèal en die staat er nog steeds. Het is een indrukwekkende houten constructie die bijna het hele plein overkapt. In het midden heeft het bouwsel zelfs een verdieping en dat maakt het uniek.

Markthal Villerèal Frankrijk dorp Bastide hout Lot

De markthal is een prachtige houten constructie en heeft zelfs een verdieping.

Helaas voor ons hebben ze dit in het dorp nog niet helemaal door want je kan nog gewoon je auto parkeren op het plein. Het is natuurlijk hartstikke handig om je auto midden in het dorp kwijt te kunnen als je het wilt bezoeken maar al dat blik maakt het er natuurlijk niet mooier op. Misschien dat hier aan wordt gedaan nu ze een Plus Beaux Village zijn.

Monflanquin: bastide dorp op de grens van de Périgord ****

De geschiedenis van Monflanquin gaat terug naar de dertiende eeuw toen het werd gesticht door broer van de Lodewijk de Heilige. Het dorp kende al snel een bloeiperiode die echter werd verstoord door het conflict tussen de Franse en Engelse koning in de veertiende eeuw.

Het huis van de Black Prince op het plein van het Franse dorp Monflanquin

Het huis van de beroemdste bewoner van Monflaquin. Dat was een Engelsman; De Black Prince.

Frankrijk was verdeeld tussen de twee vorsten waarbij het dorp precies op de grens lag. Het dorp wisselde nogal eens van ‘eigenaar’ maar behoorde voor de langste tijd van deze Honderdjarige Oorlog bij de Engelsen. De Engelse kroonprins, de Zwarte Prins, woonde hier zelfs een tijdje en zijn huis is er nog.

Bastide museum

Het zuidwesten van Frankrijk is het land van de Bastide dorpen en ze zijn er daar trots op. En dat is ook wel terecht want het zijn stuk voor stuk gezellige en unieke dorpen. Midden in het Monflaquin staat een regionaal museum over dit type dorp. Maar wat zijn het eigenlijk?

Ze zijn ontstaan in de late middeleeuwen en allemaal gesticht door een heer. Hiermee wilden de heren hun macht uitbreiden op zowel militair als economisch gebied. Een bastide dorp ligt dan ook op een strategisch plek maar was tevens een centrum van ambachten en handel.

Een dorp zonder mensen is natuurlijk helemaal niets. Om de mensen te bewegen om in zo’n dorp te wonen kregen de inwoners gedurende een periode privileges zoals vrijstelling van dienstplicht en belastingen. Dit was mede mogelijk omdat vanaf de twaalfde eeuw de bevolking van het westen van Europa ,en Frankrijk in het bijzonder, langzaam weer groeide.

Een bastide dorp kenmerkt zich door een strak stratenpatroon met een plein als centrum. Het doet meer denken aan een Romeinse legerplaats dan aan een chaotisch middeleeuws dorp. Maar dat heeft misschien meer te maken met ons idee van de middeleeuwen.

Middeleeuwse dagen

Het idee wat wij hebben over de middeleeuwen hebben zijn ook goed te zien aan de middeleeuwse feesten die overal in Frankrijk worden gehouden. Zo ook in Monflanquin en wij hadden het geluk dat dit feest precies werd gehouden in de week dat we hier waren.

En dat was eigenlijk heel erg leuk. Ik ben als historicus nog sceptisch over dit soort evenementen. Ik zie van alles dat niet klopt zoals kleding, kleuren, wapenrustingen en activiteiten en meldt dit ook voortdurend. Dit tot ergernis van mijn reisgenoten.

Maar het is natuurlijk helemaal niet de bedoeling om vanaf dit gezichtspunt middeleeuwse dagen te bekijken. Het is veel leuker om een beetje, niet te veel, mee te doen en te genieten hoe er wordt omgegaan met de geschiedenis. En dat heb ik dus in dit geval ook maar gedaan en dat beviel uitstekend.

Een act met vlaggen tijdens het middeleeuws festival in het Franse dorp Monflanquin

In augustus is er een groot middeleeuws festival en dan verkleed iedereen zich ‘middeleeuws’ en gedraagt zich ook zo. Erg leuk!

In Monflanquin is het een meerdaags event waar duizenden mensen op af komen. De dagen voor de start vult het dorp zich langzaam met amateurs en semi-professionals die hun kunsten gaan tonen.

Op de dagen zelf staat er van alles op het programma; ridders met grote paarden die gaan ringsteken, grote groepen die in kleurrijke kleding met vlaggen zwaaien, dans, muziek, oude ambachten en heel veel eten.

Het eten is niet echt een aanrader van voor vegetariërs want er wordt vooral veel vlees geconsumeerd. Al vroeg in de ochtend worden op verschillende plekken in het dorp enorme barbecues opgestookt waarom complete zwijnen worden geroosterd. Obelix zou zich er thuis voelen.

De aanrader is de laatste avond waarbij de alle deelnemers een parade houden rond het centrale plein. Tijdens deze avond zijn er veel mensen op het plein, kan je er heerlijk eten en het nodige drinken. Helemaal leuk!